Schetsen uit Zeeland
Реклама. ООО «ЛитРес», ИНН: 7719571260.
Оглавление
Anoniem. Schetsen uit Zeeland
Schetsen uit Zeeland
Inhoudsopgave
I
II
III
IV
V
VI
VII
VIII
IX
X
XI
XII
XIII
XIV
Отрывок из книги
Anoniem
Gepubliceerd door Good Press, 2022
.....
Daar waren zware tijden voor geheel het vaderland aangebroken, en Zeeland had daarin ruimschoots zijn deel. Zuid-Beveland, nog door de Spanjaarden bezet, maar van alle kanten door de schepen der Geuzen omsingeld en bedreigd, leed bitter zwaar van de lasten des oorlogs. Daar tastte, in het laatst van 1573, eene afdeeling van het Geuzenleger Reimerswael aan, en vermeesterde haar, na korten wederstand. Maar wat zou men met de gewonnen veste uitvoeren? Zelf haar te houden, was onmogelijk; den vijand gunde men haar ook niet: zoo werd de stad door de ruwe bende in brand gestoken en weder verlaten. En sedert zinkt zij, langzaam, al dieper en dieper, zoo als de onvoorzichtige wegzinkt in het weeke welzand aan den oever der zee. Ontmanteld, ontvolkt, tot een schamel dorp gekrompen, doet zij zelve, in hare uiterste vernedering, afstand van haar rang als stad, van haar recht om met de vier andere goede steden van Zeeland ter Statenvergadering te verschijnen. Zoo sleept zij, in ellende en armoede, haar kommerlijk bestaan voort tot 1631. In September van dat jaar werd, in het naburige Slaak, dat merkwaardige gevecht tusschen de spaansche en de staatsche vloten geleverd, door Vondel in een prachtig gedicht verheerlijkt, en waarbij een groot aantal spaansche krijgslieden in handen der Zeeuwen vielen. De regeering vond goed, die krijgsgevangenen, ruim vierduizend in getal, op te sluiten in het afgelegen dorp, dat eenmaal Reimerswael was geweest; maar de weinige arme inwoners, op deze gasten niet gesteld, verlieten nu hunne woonplaats en trokken elders heen, meest naar Tholen. Zoo bleef de plek verlaten achter, den winden en golven ten prooi, tot eindelijk, in 1634, op last der Staten-Generaal, de straatsteenen, alles wat van de vroegere rijke koopstad was overgebleven, in openbare veiling werden verkocht: de opbrengst dier verkooping—ruim duizend gulden—werd tusschen de schuldeischers der stad, bij preferentie, verdeeld!—Dat was het einde van Reimerswael; voor haar faalde het zeeuwsche devies: zij heeft geworsteld, maar is bezweken. En nog heden, wanneer bij ebbe de gele zandvlakte droogvalt, herkent men de plek, waar eenmaal de stad heeft gestaan, de fondamenten der weggespoelde huizen, den loop der uitgewischte straten: ontroerende sporen van ondergegaan leven, als de voetstappen dier voorwereldlijke vogelen, voor immer afgedrukt in het slijk.
En zij is de eenige niet die aldus onderging. Onder de kalme, lachende, stralende oppervlakte dezer breede wateren slaapt menig vlek, menig dorp, menige hoeve. Ook hier zou, op menige plek, voor u dat aangrijpende visioen kunnen rijzen, zoo schoon door Heine geschilderd:
.....