Met spoed Code 1

Met spoed Code 1
Автор книги: id книги: 1924811     Оценка: 0.0     Голосов: 0     Отзывы, комментарии: 0 1128,66 руб.     (11$) Читать книгу Купить и скачать книгу Купить бумажную книгу Электронная книга Жанр: Языкознание Правообладатель и/или издательство: Bookwire Дата добавления в каталог КнигаЛит: ISBN: 9783990649688 Скачать фрагмент в формате   fb2   fb2.zip Возрастное ограничение: 0+ Оглавление Отрывок из книги

Реклама. ООО «ЛитРес», ИНН: 7719571260.

Описание книги

Wat gebeurt er allemaal achter de schermen op Hoog Catharijne? Cees de Vries weet hier alles van. Hij is hoofd beveiliging geweest in Hoog Catharijne en hij heeft de hele ontwikkeling, vanaf de opening in 1973, meegemaakt. De Vries vertelt allerlei anekdotes en incidenten die zich in die beginjaren afgespeeld hebben. Alle aspecten komen aan de orde: overlast van zwervers, prostituees, hangjeugd, drugsgebruikers en drugshandel, winkeldiefstallen, inbraak, vechtpartijen, enz. In die tijd werd het beveiligingsvak enorm onderschat, het was zwaar en gevaarlijk. De beveiligers werden door de politie bekeken als een stel 'krukkenvoelers', alleen goed om deuren en ramen te sluiten. Gelukkig is er veel veranderd. Beveiligingsemployé is in de loop van de tijd een volwaardig beroep geworden.

Оглавление

Cees de Vries. Met spoed Code 1

Colofon

Voorwoord. Nadat ik gepensioneerd was als veiligheidskundige bij een van de grootste beveiligingsbedrijven in ons land en Europa, werden regelmatig verhalen verteld onder oud-collega’s hoe het er vroeger aan toe ging, zonder een gedegen beveiligingsopleiding. En hoe het er tegenwoordig aan toe gaat in de beveiliging! In de beginperiode van de particuliere beveiligingsorganisaties, die in opkomst waren, werd er gewerkt zonder enige vorm van rechts- en wetskennis, kennis van het wetboek van strafrecht en strafvordering. Ook werd het daar in de beginperiode niet zo nauw genomen met normen en waarden tijdens het werk. Er was geen praktische opleiding of een vorm van werkinstructie om het werk van beveiligingsemployé goed uit te kunnen voeren. Theoretische kennis van het Burgerlijk Wetboek en Wetboek van Strafrecht en Strafvordering waren onvoldoende aanwezig bij de beveiligingsemployés, laat staan dat men daarnaar handelde. Bij enkele grote gerenommeerde bedrijven mochten vaste medewerkers een schriftelijke cursus volgen voor beveiligingsbeambte bij de LOI. De beveiligingsemployés werden in die periode door de politie met de nek aangekeken; ze zagen de beveiligers aan voor een stelletje krukkenvoelers, die alleen goed waren om deuren en ramen van opdrachtgevers af te sluiten. Wat volgens de politie niets voorstelde, omdat ze niet over juridische kennis beschikten. Zij veroorzaakten meer last dan gemak voor de politie. De enige wet waarmee de beveiliging te maken had, was de Wet op de Weerkorpsen, deze oude wet stamde nog uit de tijd van voor de oorlog. Deze wet was bedoeld om geüniformeerde weerkorpsen, zoals de NSB, zoveel mogelijk buiten de deur te houden. Onder deze wet viel ook de particuliere beveiligingsorganisatie. Na de oorlog werd de Wet op de Weerkorpsen ook wel de NSB-wet genoemd. Niet prettig om als beveiligingsemployé onder deze wet te vallen. Geen wonder dat de politie hier een hekel aan had, zij hadden tijdens de oorlog zelf een slechte naam opgebouwd. Ze haalden Joden van huis om ze naar verschillende concentratiekampen te brengen zoals: Westerbork, Amersfoort en Vught. De politie werd voor deze daad in de oorlog door overlevenden met de nek aan gekeken! Bedrijfsbeveiligers die in vaste dienst waren van grote bedrijven hadden hier geen last van, die waren verplicht lid te zijn van de Nederlandse Politiebond (NPB) net zoals de reservepolitieagenten, boswachters, sluiswachters, onbezoldigde rijksveldwachters. Zij hadden goede contacten met justitie en waren verplicht hun politiediploma te halen. Met mijn verhaal wil ik laten zien dat de kennis over het Wetboek van Strafrecht en Strafvordering, het Burgerlijk Wetboek, maatschappijleer en brandpreventie in de loop der jaren is opgeschaald voor de particuliere beveiligers. Tegenwoordig dient een particuliere beveiliger een praktisch en theoretisch examen af te leggen voor zijn wettelijk verplichte basisdiploma, wat gelijkstaat aan politiediploma A. Het beroep van beveiligingsemployé is in loop van de tijd een volwaardig vak/beroep geworden in soms zeer moeilijke omstandigheden. In mijn verhaal schrijf ik over tekortkomingen van rechts- en wetskennis van toenmalige beveiligingsemployés, die te werk waren gesteld in het nieuw te openen winkelcentrum Hoog Catharijne (1973). Verschillende casussen uit mijn eerder verschenen boek over HC heb ik gebruikt om misstanden van toen in de beveiliging nog eens nader toe te lichten. Bij het ontstaan van winkelcentrum Hoog Catharijne heeft het gemeentebestuur van Utrecht een grote fout gemaakt. Zij hebben bij het afgeven van de bouwvergunning bepaald dat alleen kantoren, winkels, expeditiegangen, technische ruimtes, roltrappen en parkeergarages onder beheer van het beheerkantoor HC kwamen te vallen

Hoofdstuk 1. Incidenten in Hoog Catharijne. Een nieuwe baan. Na zijn contract als kort verband vrijwilliger (KVV’er) in het leger moest wachtmeester b.d. (buiten dienst) uitzien naar een nieuwe baan in de burgermaatschappij. Er heerste in de jaren zeventig grote werkeloosheid, het was echt crisis om een goede baan te vinden, dat viel niet mee. De eerste week dat hij thuiszat zonder werk zag hij in het Utrechts Nieuwsblad een grote advertentie staan. De Nederlandse Veiligheidsdienst (NVD) had dringend nieuwe beveiligingsbeambten nodig, liefst met een militaire achtergrond, voor een groot object in Utrecht. Onmiddellijk reageerde wachtmeester b.d. op de advertentie, in afwachting van een positief antwoord. Met een achtergrond als beroepsmilitair in de rang van wachtmeester bij de cavalerie moest dat toch wel lukken, dacht hij? Hij had zich goed laten informeren op het arbeidsbureau wat het beveiligingsvak precies inhield. Als wachtmeester in het leger had hij de nodige ervaring in het beveiligen van gebouwen en terreinen opgedaan. De particuliere beveiligingsorganisatie stond in die tijd nog in de kinderschoenen. In de beveiliging heb je twee categorieën: je hebt een groep die in vaste dienst werkt bij een bedrijfsbeveiliging van grote bedrijven zoals Philips, Fokker, Schiphol en scheepvaartmaatschappijen; ze werken daar in vast dienstverband bij het bedrijf en worden niet in andere bedrijven tewerkgesteld. De andere groep werkt in een particuliere beveiligingsorganisatie; deze werknemers zijn in dienst van een particuliere beveiligingsorganisatie, zij kunnen door ieder willekeurig bedrijf worden ingehuurd. In de particuliere beveiligingsorganisatie heb je verschillende soorten arbeidscontracten. Een arbeidscontract in vaste dienst, een tijdelijk arbeidscontract voor een bepaald aantal uren, of een oproepcontract. Deze beveiligers zijn flexibel inzetbaar, zelfs voor een paar uur! Je kunt op verschillende objecten en bedrijven worden ingezet door een particulier beveiligingsbedrijf. De verdiensten in de particuliere beveiligingssector liggen over het algemeen lager dan in de bedrijfsbeveiliging, waar zij direct vallen onder de cao van het bedrijf waar hij/zij in vaste dienst is. In die tijd waren beveiligingsdiploma’s niet verplicht. Heel veel particuliere beveiligingsbedrijven namen het niet zo nauw met het hebben van diploma’s. Veel beveiligers zonder enige vorm van wetskennis werkten in de particuliere beveiligingsdienst; bijna niemand wist wat hij wel en niet mocht doen. Men had zelfs geen benul van het verschil tussen aanhouden en staande houden. Later kwam voor de beveiliger een landelijk verplicht ‘basisdiploma’. Het beveiligen begon toen een vak te worden. De samenwerking met de politie verliep nog niet optimaal, ondanks het verplicht gestelde basisdiploma. Hier moest nog veel aan gedaan worden. De politie zag de beveiligers over het algemeen aan voor een stelletje ‘krukkenvoelers’: alleen maar voelen of deuren en ramen gesloten zijn. Het was moeilijk om van dit slechte imago van nachtwaker af te komen. Later werd de samenwerking met de politie beter. De beveiligers werden beter opgeleid, zij wisten nu het verschil tussen aanhouden en staande houden, een heel belangrijk wetsartikel voor beveiligers. De beveiliger weet nu wat hij wel en niet mag doen. Een week na zijn sollicitatie werd de wachtmeester b.d. door NVD-personeelszaken uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek in Utrecht. Het sollicitatiegesprek zou plaatsvinden in het bekende restaurant Smit op het Vredenburg in Utrecht. Op de bewuste dag had hij zich gemeld bij de receptie van restaurant Smit voor zijn sollicitatiegesprek. Na vijf minuten werd hij opgehaald door een medewerker van personeelszaken van de NVD. De personeelsmedewerker verontschuldigde zich dat er geen kamer vrij was om een fatsoenlijk sollicitatiegesprek te voeren. De medewerker nam hem mee naar de grote zaal in het restaurant. Zij zaten midden in het restaurant, tussen koffiedrinkende marktkooplui en andere etende mensen. Ontzettend veel lawaai in de grote zaal, je kon elkaar moeilijk verstaan. Het was die dag markt op het Vredenburg, erg druk. Geen ideale plek om een sollicitatiegesprek te voeren. De medewerker van personeelszaken bood hem een kop koffie aan, vroeg of hij al eens in de beveiliging had gewerkt. De wachtmeester b.d. vertelde over zijn militaire achtergrond en zijn werkzaamheden tijdens de Koude Oorlog in Duitsland, waar hij toen gelegerd was. Zijn zesjarig contract als KVV’er liep af en hij moest nu een nieuwe baan gaan zoeken in de burgermaatschappij ‘Naar aanleiding van uw grote advertentie in het Utrechts Nieuwsblad heb ik als wachtmeester buiten dienst gesolliciteerd in de hoop op een baan.’ ‘Dat komt goed uit,’ zei de man van personeelszaken, ‘wij hebben dringend mensen nodig, vooral met een militaire achtergrond.’ Hij vroeg hem of hij niet bang was in het donker, hard kon lopen en goed hard kon slaan indien dat nodig mocht zijn, en of hij met een diensthond om kon gaan. De wachtmeester b.d. geloofde zijn oren niet en keek verbouwereerd naar de medewerker van personeelszaken. Hij was verbaasd en verrast over de opmerking van de man die voor hem zat. De medewerker van personeelszaken vroeg direct wanneer hij kon beginnen. Hij dacht hier even over na en zei: ‘Volgende week kan ik wel beginnen.’ De medewerker van personeelszaken antwoordde: ‘Mooi, dan ben je nu aangenomen.’ De wachtmeester b.d. zei tegen de personeelsmedewerker dat hij hier eerst nog even over na wilde denken voordat hij een antwoord kon geven. Hij wilde eerst weten waar hij zou komen te werken, wat de arbeidsvoorwaarden waren, en de verdiensten. De personeelsmedewerker deed hem een salarisvoorstel, dat hij te laag vond. Hier moest hij geld bijleggen van wat hij in militaire dienst verdiende. Om hem wat tegemoet te komen, werd hem de baan aangeboden van hondengeleider, tevens plaatsvervangend wachtcommandant in de meldkamer van Hoog Catharijne. Hij zou dan twee loongroepen overslaan en direct in loongroep drie van de cao beginnen. Je verdient dan meer als een (standaard) beveiligingsemployé in HC. De personeelsmedewerker vertelde nog dat het winkelcentrum in 1973 door prinses Beatrix met groot ceremonieel was geopend, en dat het een vrij nieuw concept was en een prachtig object om daar te mogen werken als hondengeleider. Hij vertelde aan de personeelsmedewerker dat hij eerst het salarisvoorstel op papier wilde zien, voordat hij zijn arbeidscontract zou ondertekenen. Gezien zijn militaire rang als wachtmeester b.d. werd hij hoger ingeschaald en kwam nu uit op zijn wachtmeesterwedde, dat wat hij in militaire dienst verdiende. Op papier zag het salarisvoorstel er redelijk goed uit. Op HC kreeg je boven op je salaris nog een extra objecttoeslag van 10% en 50% weekeindtoeslag. Daarnaast nog extra hondenvergoeding en stomerijtoeslag, later zou hij erachter komen waarom. Het winkelcentrum stond volop in de publieke belangstelling, ook wat de beveiliging betreft; er was veel onvrede bij het publiek tijdens de openstelling over de vele camera’s die waren opgehangen in het openbare winkelgebied. Dat was nieuw in die tijd, maar niet wettelijk geregeld in de APV. Het publiek was bang voor het schenden van hun privacy door particuliere beveiligers. Veel bezoekers en studenten kwamen hiertegen in opstand, vooral studenten en georganiseerde actiegroepen ‘anti-camera’ waren actief. Even later, nadat hij zijn kop koffie had opgedronken, kreeg hij zijn arbeidscontract voorgelegd, en na alles goed doorgelezen te hebben tekende hij voor akkoord. De volgende dag moest hij zich melden in het hoofdkantoor van de NVD in Den Haag, aan de Badhuisweg, om zijn uniform te passen en om de zaken verder af te handelen. Hij moest alsnog een sollicitatieformulier invullen, daar waren ze in Utrecht niet aan toegekomen vanwege de grote drukte in de zaal. De planner vroeg hem of hij de volgende dag al kon beginnen, ze hadden personeelstekort in HC. Na het passen van zijn uniform was hij direct naar huis gegaan, de volgende dag moest hij zich om 15.00 uur melden voor een middag-/avonddienst in Hoog Catharijne. Hondengeleider en pv wachtcommandant HC. Om niet te laat te komen voor zijn eerste dienst, was hij ruim 20 minuten voor aanvang van zijn dienst aanwezig. Hij meldde zich via de intercom van de expeditiekelder van V&D zoals was afgesproken. Het rolluik van de expeditiekelder werd opengedaan door de wachtcommandant in de meldkamer. In de kelder werd hij opgewacht door een collega, die hem naar het SC bracht. In het servicecentrum werd hij opgevangen en voorgesteld aan zijn collega’s, de meeste aflossers voor de middag-/avonddienst waren aanwezig. Direct maakte hij kennis met Anton, een boom van een kerel. Hij was de hondengeleider van dienst, die hem vanavond in ging werken. Tot 18.00 uur werd hij ingewerkt achter de monitors van de parkeergarages in de meldkamer. Na sluiting van de winkels om 18.00 uur, ging hij samen met Anton en zijn hond een brand-/sluitronde lopen. Anton legde hem op een rustige manier uit wat de bedoeling was van een brand-/sluitronde en waar hij specifiek op moest letten. Anton zei: ‘Ik begrijp dat je niet alles direct zal kunnen onthouden en opnemen, kijk maar tot hoever je komt.’ Hij dacht bij zichzelf: hoe krijg ik dat allemaal zo snel onder de knie, al die intercoms, die soms gelijktijdig overgaan. Je kreeg vriendelijke en soms boze mensen aan de intercom, mensen die vragen stelden waarom de slagboom niet openging, ze moesten vaak bijbetalen aan de slagboom vanwege de overschrijding van hun parkeertijd. Er waren slimme mensen bij; althans dat dachten ze van zichzelf, om bij binnenkomst direct te gaan afrekenen en daarna te gaan winkelen, dan kon natuurlijk niet

Wachtcommandant in de meldkamer. van HC. Foto C. de Vries. De werkplek van de hondengeleider is tijdens winkelopening in de centrale meldkamer. De hondengeleider zat overdag links naast de wcdt in de meldkamer achter de intercoms en monitors van het winkelcentrum en de parkeergarages, en had zo een overzicht over het hele winkelcentrum. In de avond en nacht liep hij de brand-/sluitronde en de totale ronde met zijn diensthond door heel HC. Ook de Springweg parkeergarage in het centrum van de stad maakte deel uit van het geheel. Naast de hondengeleider zat de wachtcommandant, hij was de leidinggevende waar alles om draaide in de meldkamer. De wcdt gaf leiding en stuurde de surveillanten en hondengeleider aan via het portofoonnet. De surveillanten konden onderling alleen met elkaar communiceren door tussenkomst en met toestemming van de wcdt. Via het portofoonnet zorgde de wcdt voor assistentie, indien dat nodig was. Tevens waren de beveiligingsemployés voorzien van een pieper, in geval van nood. Zo kon de wcdt de surveillant oppiepen als ze per ongeluk hun portofoon hadden uitstaan, of niet waren te bereiken in het beton. Als een surveillant om wat voor reden dan ook geen contact kon krijgen met de meldkamer, dan kon de surveillant altijd nog contact opnemen via de intercom van een van de betaalkassa’s die door het hele winkelcentrum verspreid stonden opgesteld. De taak van de hondengeleider in de meldkamer was vooral cameratoezicht in het winkelgebied, parkeergaragebegeleiding en de wcdt assisteren bij eventuele ongeregeldheden. Bij calamiteiten en vechtpartijen in het winkelgebied of de Pg’s, ging de hondengeleider direct met zijn diensthond ter plaatse. Indien nodig hield de hondengeleider het publiek op afstand om de politie en GGD in de gelegenheid te stellen om hun werk te doen. Het overbrengen en transporteren van een arrestant uit het winkelgebied met de hond naar het SC, was een van de taken van de hondengeleider. Om daar ter plaatse de arrestant op te sluiten in de separeerruimte in afwachting van de gewaarschuwde politie om de arrestant over te kunnen dragen. Oogluikend werd de separeerruimte toegestaan door de Utrechtse politie, die niet altijd in staat was om de arrestant direct op te komen halen. Dat kon zelfs weleens een paar uurtjes duren. In feite was je als beveiligingsemployé wettelijk zwaar in overtreding. Je maakte je schuldig aan vrijheidsberoving. Bij aanhouden op heterdaad, dien je de aangehoudene (wettelijk) onmiddellijk of terstond aan de politie over te dragen. Je mag de arrestant niet voor onbepaalde tijd opsluiten als particuliere beveiliger. Sommige politieagenten maakten om die reden bezwaar tegen de separeerruimte, andere agenten daarentegen weer niet, die vonden dat wel gemakkelijk zo. De meningen hierover waren onderling bij het politiecorps sterk verdeeld, de beveiligers zaten hier tussenin, wat geen gemakkelijke positie was. Hoog Catharijne was verdeeld in negen afdelingen: HC1, HC2, HC3, HC4, HC5, HC6, HC7, HC8, HC9, en een totale buitenronde om HC heen! Op deze rondes werd je goed ingewerkt, als surveillant en hondengeleider moest je blindelings weten waar je je bevond. Deze indeling was ook ter ondersteuning van de wcdt en de hulptroepen zoals politie, brandweer en de GGD. Zij moesten bij een melding van ons precies weten welke aanrijroute ze moesten nemen, en welke in-/uitgang zij moesten hebben. Als de wcdt precies de plaats wilde weten waar de hulptroepen ter plaatse moesten komen, riep hij de surveillant of de hondengeleider op om de juiste positie op te vragen. Op deze manier kon de wcdt bij alarm of ongeregeldheden direct de assistentie inroepen van de dichtstbijzijnde surveillanten of hondengeleider. Surveillanten c.q. hondengeleider vingen de politie en brandweer en ambulancepersoneel op om hen naar de juiste in-/uitgang te begeleiden of op te vangen en collega’s naar de juiste locatie te sturen voor assistentie. Voordat de nieuwe hondengeleider op ronde ging, moest hij van Anton eerst een schuilnaam voor zichzelf bedenken. Nooit je echte naam gebruiken of in je pet vermelden en vooral geen huisadres. In het verleden was het voorgekomen dat tijdens een vechtpartij een pet van een beveiliger in verkeerde handen was gevallen met zijn naam en huisadres. Het gezin van de desbetreffende beveiliger werd vanaf dat moment thuis bedreigd en de ramen van zijn huis werden ingegooid. Alle collega’s op HC gebruikten een schuilnaam. Zo ongevaarlijk was het beveiligingswerk niet op HC! De bijnaam van de nieuwe hondengeleider is Boris geworden, dat paste goed bij zijn postuur en zijn hond, dat werd zijn nieuwe naam in HC. De hondengeleider was verantwoordelijk voor de brand-/sluitronde in HC3, vier verdiepingen beneden in de kelders en twee verdiepingen boven het maaiveld. In de kelders van HC3 waren de magazijnen van de winkeliers, die in de belangstelling stonden van onze criminelen. De ronde in HC3 was de meest gevaarlijke en risicovolle sluitronde, en gemakkelijk toegankelijk voor insluipers. Hier werd met een hond gelopen. In deze afdeling waren ook veel technische ruimtes, een ideale plaats voor insluipers om zich in te kunnen verstoppen. Voor de hondengeleider was het goed opletten in deze expeditiegangen die tot aan sluitingstijd openstonden en vrij toegankelijk waren voor de technische dienst. HC3 werd pas afgesloten door de hondengeleider als hij daadwerkelijk op brand-/sluitronde ging. Volgens Anton gebeurde het regelmatig dat de hondengeleider tegen sluitingstijd eerst ergens anders moest optreden om assistentie te verlenen bij onregelmatigheden in verschillende cafés op het Radboudplein. Na deze vertraging kon de hondengeleider pas op brand-/sluitronde, waardoor insluipers de gelegenheid hadden gehad om zich in te laten sluiten in de nog open TD-ruimtes, waar op de deuren stond Verboden voor onbevoegden. Volgens Anton gebeurde het regelmatig dat een relletje expres werd uitgelokt in een café om hun maatjes de gelegenheid te geven om in te kunnen breken in de kelders en magazijnen in HC3. Op deze manier werd de hondengeleider weggelokt, de inbreker kon dan snel toeslaan. Vooral in winkelmagazijnen waar radio’s en televisies werden verkocht. Deze magazijnen stonden volop in de belangstelling van de inbrekers, en liepen een groot risico. Anton met de hond in actie. Anton vertelde aan Boris dat hij afgelopen week nog met zijn hond in actie was gekomen in het magazijn van radio- en televisiezaak Krebbers & Jaarsma. Sinds kort was het magazijn voorzien van stil alarm, dat aangesloten was op de meldkamer van HC. Anton vertelde aan Boris dat op een avond het stille alarm afging. Hij liep toevallig met zijn hond in de buurt van de magazijnen in HC3 toen hij opgeroepen werd door de wcdt. Hij kreeg direct opdracht om ter plaatse te gaan met zijn hond. Daar aangekomen, zag hij op een kleine afstand van hem, dat de deur in de donkere gang van een magazijn half openstond ‘Direct liet ik mijn hond rivieren,’ zei Anton. ‘Mijn hond rende op de half openstaande deur af van het magazijn, en na enkele seconde hoorde ik een hoop kabaal en geschreeuw in het magazijn. Mijn hond had de inbreker goed te pakken, hij had hem stevig in zijn kuitbeen vast, het bloed liep langs zijn enkels. Onmiddellijk riep ik: “Los!” De hond stond naast de inbreker te blaffen, en bleef de inbreker aankijken, die dorst geen stap meer te verzetten. Ik vroeg aan de man wat dit allemaal te betekenen had, en waar hij met die vier videorecorders naartoe wilde. En ik zei tegen die inbreker: “Die videorecorders zijn toch niet van jou?” De man kon geen duidelijk antwoord geven, waarop ik tegen hem zei dat hij was aangehouden en de vier videorecorders in beslag werden genomen. Intussen had de wcdt twee surveillanten naar mij toegestuurd om assistentie te verlenen. Deze hebben de vier inbeslaggenomen videorecorders veiliggesteld, die een waarde hadden van 3100 gulden per stuk (dat waren de eerste videorecorders) Direct daarna,’ vertelde Anton aan Boris, ‘heb ik de man op transport gesteld met mijn hond naar het SC. In het winkelgebied onderweg naar SC probeerde de arrestant te ontsnappen en dreigde mij dood te schieten. Onmiddellijk viel mijn hond de inbreker aan en beet hem nu in zijn rechterarm, waarop hij direct bleef staan en mij uitvloekte dat ik die kuthond bij me moest houden. Hij schreeuwde tegen me dat ik die hond niet mocht inzetten, omdat ik geen politieagent was. Maar op zijn Utrechts gezegd een klote NSB’er was in een mooi pakkie. In het SC aangekomen, boven de Radboudtraverse, stond de politie al te wachten, en heb ik de arrestant terstond aan de politie overgedragen. De arrestant deed onmiddellijk aangifte dat hij door mijn diensthond was gebeten en dat ik die kuthond op hem had afgestuurd. De agent vroeg aan mij of dat waar was, wat ik heb bevestigd. De agent vroeg of mijn hond gecertificeerd was, en of ik wist dat mijn hond alleen bedoeld was om mij persoonlijk te beveiligen en ik hem niet repressief in mag zetten. Dat geldt alleen in het openbaar winkelgebied en niet in de afgesloten ruimtes. Tijdens mijn aangifte op het politiebureau heb ik uitgelegd dat de man verzet pleegde en mij dreigde dood te schieten, en dat ik mijn hond gestuurd heb in een afgesloten afdeling, waar op de deur stond Verboden toegang voor onbevoegden. Hier had de man niets te zoeken. Van de agent die mijn aangifte behandelde, kreeg ik een compliment en hij was blij dat ik deze inbreker had aangehouden. Zij zochten hem al een tijd, omdat hij weggelopen meisjes op HC aanzette tot prostitutie. Hij was een loverboy, die weggelopen meisjes opving en later onder druk zette om voor hem te werken. Zo had hij een zestienjarig verkoopstertje van Krebbers & Jaarsma onder druk gezet om hun magazijn in de kelder te markeren, zodat hij het magazijn gemakkelijk kon vinden om in te breken. Later hoorden we van de politie,’ zei Anton, ‘dat het meisje tijdens haar verhoor bekend had dat zij het magazijn van Krebbers & Jaarsma gekenmerkt had met tape; hierdoor kon de inbreker gemakkelijk het magazijn vinden. Ook het meisje was aangehouden door de politie en is later door de politie overgedragen aan Bureau Halt.’ ‘Wat een verhaal,’ zei Boris, ‘er is hier genoeg te beleven, als ik dat zo hoor, ik hoef me niet te vervelen!’ ‘Soms meer dan je lief is,’ zei Anton. Boris krijgt Jip. Boris vond dat hij nog niet voldoende was ingewerkt om zelfstandig een brand-/sluitronde in HC3 te kunnen lopen. Zijn chef, oud-marinier van het marine bewakingskorps, vond dat het hoog tijd werd dat Boris met een hond ging lopen, wegens het grote tekort aan personeel. Hij vond het ook tijd worden dat hij zijn hond kreeg. De chef vroeg aan Boris of hij bang was voor honden ’Nee,’ zei Boris, ‘integendeel. We woonde vroeger op een boerderij in Austerlitz, we hebben thuis altijd grote honden gehad.’ Zijn chef vroeg aan Boris of hij thuis ruimte had om een kennel neer te zetten voor een diensthond. Boris vertelde dat hij ruimte genoeg had, zowel voor een binnen- als voor een buitenkennel. Als hondengeleider kreeg Boris een hond toegewezen die niet gecertificeerd was, de hond moest zijn certificaat nog halen. In de jaren zeventig was er nog geen opleiding voor objectbewakingshonden om hun certificaat te halen. Veel hondengeleiders probeerden hun certificaat te halen bij een politiehondenvereniging. Daar werd je niet zomaar toegelaten, je moest voorgedragen worden door een lid van de politiehondenvereniging om te mogen toetreden ‘Dat is dan geregeld,’ zei de chef. ‘Dat komt mooi uit, wij hebben in het dierentehuis in Austerlitz nog een grote bouvier zitten van een jaar of vijf oud. Dat is een mooie hond voor jou, past precies bij je.’ Met het dierentehuis werd snel een afspraak gemaakt om dat beest zo vlug mogelijk op te halen. De beveiligingsemployé die verantwoordelijk was voor de diensthonden, vroeg aan Boris: ‘Heb je weleens met een afgerichte hond gewerkt?’ ‘Nog nooit,’ zei Boris, ‘ik zou niet weten wat voor commando’s ik dat beest moet geven.’ De trainer zei: ‘Dat leer ik je wel tijdens de training.’ Wel waarschuwde hij Boris dat het nogal een eigenwijze hond was die af toe kuren en nukken had. Hij zei: ‘Je moet zorgen dat je hem de baas blijft, anders maakt de hond de dienst uit, dan kun je niet goed met hem werken.’ Samen met de hondentrainer was Boris naar het dierentehuis vertrokken, nadat de trainer eerst de jas van de pakwerker in zijn auto had gelegd. ‘Je weet maar nooit of we die nodig hebben,’ zei de hondentrainer. Bij het dierentehuis aangekomen, meldden ze zich bij de beheerder. Die vroeg aan Boris of hij weleens met zulke honden gewerkt had. Boris antwoordde: ‘Dat niet, maar ik ben er niet bang voor.’ ‘Nou, dan wens ik je veel succes en sterkte met de hond,’ zei de beheerder. Samen met de beheerder liep Boris met een riem naar de kennel om Jip, de diensthond, uit zijn kennel te halen. De beheerder deed de kenneldeur open voor Boris en bleef angstvallig achter de geopende deur staan. Boris riep de naam van de hond, die recht op hem af kwam rennen. Boris deed zijn halsband om, maakte de riem vast en liep met Jip rustig naar de auto, waar hij hem in de achterbak liet springen. De beheerder en de hondentrainer stonden stomverbaasd en met open mond naar Boris te kijken, hoe Jip zomaar met Boris meeging en achter in de dienstauto sprong. Bij een vorige poging om Jip op te halen, had Jip de uniformen van twee collega’s van hun lijf afgebeten. Ze hebben toen de hond maar weer achtergelaten bij de beheerder van het dierentehuis, niemand dorst Jip mee te nemen naar HC! Het klikte direct tussen de diensthond Jip en Boris, volgens Boris kwam dat door maandenlange opsluiting in het dierenasiel. Uiteindelijk verloste Boris hem uit zijn kennel en uit zijn isolement, de hond was dolblij dat hij weer eens wat mocht doen. Boris en Jip waren direct dikke maatjes met elkaar nadat Boris hem een hondenbrokje had gegeven. Tijdens Boris’ allereerste brand- en sluitronde in HC3 met Jip, wist hij nog niet precies waar de priksleutels voor zijn prikklok waren opgehangen. Zijn hond wist dat wel, Jip ging gewoon voor de deur zitten waar een priksleutel achter hing en wachtte tot Boris geklokt had met de priksleutel. Jip bleef net zo lang zitten totdat Boris de deur had opengemaakt om zijn klok te prikken met de sleutel. Boris was door Jip snel ingewerkt op HC3. Boris miste geen enkele priksleutel, dankzij de oplettendheid van zijn hond. Achter de meldkamer, buiten, was er een plateau met nachthokken voor de honden en een buitenkennel; hier konden de honden uitlopen na hun ronde en hun behoefte doen. Bij iedere dienst moest de hondenren schoongemaakt worden voordat je afgelost werd. Boris was nog nieuw als hondengeleider, en collega-hondengeleiders probeerden te kijken hoever ze met Boris konden gaan. Op maandagmorgen om zeven uur nam Boris de dienst over van zijn collega, even later kwam Boris erachter dat de hondenren nog vol lag met hondendrollen, dat was de opbrengst van een heel weekeind. Zijn collega-hondengeleiders hadden verzuimd om de hondenren schoon te maken. Toen het even stil was in de meldkamer, was Boris begonnen om die hondendrollen op te ruimen, maar tot zijn grote schrik zag hij dat de afvalcontainer helemaal vol zat, er zat zelfs een kop op de container met hondendrollen. Boris kon nergens heen met die drollen. De hondenren liep midden over het kleine stukje snelweg Catharijnebaan, waar stadsbussen en auto’s met grote snelheid onderdoor reden. Boris keek over de reling van de hondenren en zag een stukje middenberm waar onkruid weelderig groeide en dacht: hier kan ik die drollen wel neergooien als mest. Boris had geen zin om met die volle container hondendrollen te gaan sjouwen. Dan moest Boris helemaal onder in de expeditiekelder zijn om die container om te wisselen. Dat is niets voor mij, dacht Boris. Dat was werk voor de schoonmaakdienst, niet dat ik mij daar te goed voor voel, maar ik ben geen schoonmaker. Bij het schoonmaken van de hondenren schepte Boris een volle schep hondendrollen op, mikte die keurig over de reling heen van de hondenren. Boris mikte precies op de groene grasstrook van de middenberm, die tussen twee autobanen door liep. Alleen richtte Boris iets verkeerd, een grote schep vol hondendrollen belandde precies op de voorruit van een grote blauwe Utrechtse stadsbus van de GVB. Boris zag direct de remlichten oplichten van de getroffen stadsbus en dacht bij zichzelf: als wachtmeester b.d. op de schietbaan een voltreffer. De chauffeur zal wel geschrokken zijn met die ontlasting op zijn voorruit. De chauffeur moet gedacht hebben: dit moet wel een hele grote meeuw of andere vogel geweest zijn om zoiets op mijn voorruit te produceren. Boris was snel naar de meldkamer gegaan, maar gelukkig waren er geen ongelukken gebeurd. Boris heeft over dit voorval gelukkig nooit iets gehoord. Het inwerken ging Boris goed af, hij raakte steeds meer thuis met zijn werkzaamheden in de meldkamer, hij kon daar al vrij zelfstandig werken. Zijn wachtcommandant hoefde niet veel meer bij te springen. De wcdt begon over de geschiedenis van Boris’ hond te vertellen, wat die hond vroeger allemaal had gedaan en had meegemaakt. De wcdt vertelde dat de vorige begeleider van hond Jippy een pure racist was. Dat Boris goed moest uitkijken als hij met zijn hond op ronde was. Vooral in het winkelgebied moest Boris goed uitkijken, vooral bij een gekleurde buitenlander of rijksgenoot als hij die tegenkwam. De vorige hondengeleider had zijn hond zo afgericht, dat Jip onmiddellijk, zonder commando, in de aanval ging bij het zien van een gekleurd medemens. In die tijd was een certificaat voor een bewakingshond niet verplicht. Ze hoefden nog niet wettelijk gecertificeerd te zijn. In feite mocht je met iedere hond werken, ook al was hij niet opgeleid voor bewakingshond. Een vreemde situatie, die later wettelijk werd aangepakt. Je kon zien dat de beveiliging toen nog in de kinderschoenen stond. Al gauw had Boris door hoe hij zijn hond aan moest pakken. ‘Je moet de hond op zijn gevoel werken,’ zei de trainer. Als het gedrag van Jip Boris niet aanstond, negeerde hij de hond en wees hem af. Daar kon de hond absoluut niet tegen. Dan wist de hond niet waar hij het zoeken moest, en kwam dan geruisloos naar Boris toegekropen om heel voorzichtig aan Boris’ hand te likken om het weer goed te maken. Het duurde even voor Boris de streken van zijn hond doorhad. Na een weekje werken was Boris al aardig gewend aan zijn hond en de hond aan Boris, maar hij kende nog niet alle commando’s die hij nodig had om zijn hond repressief in te kunnen zetten. Op een dag dat Boris dagdienst had, zat hij in de meldkamer een kop koffie te drinken. Op een monitor zag Boris ineens een grote vechtpartij ontstaan op het Radboudplein voor hotel-restaurant Hoog-Brabant. Zijn chef hoofdbeveiliger, die toevallig achter hem stond in burgerkleding, ging zelf op onderzoek uit, volgens hem uit sensatie. Het was een vechtpartij tussen bierdrinkende HC-zwervers en winkelpassanten, die opmerkingen en commentaar hadden op hun asociaal gedrag. Op de monitor zag Boris dat het helemaal uit de hand liep, er werd geschopt en geslagen en er werden rake klappen uitgedeeld. De wcdt had snel via de porto surveillanten daar naartoe gestuurd, en direct politieassistentie aangevraagd. In afwachting daarvan kreeg Boris een oproep van zijn inspecteur om zijn hond in te zetten. Boris pakte snel de riem van de hond en liep in looppas naar het nachthok om zijn hond eruit te halen. Jip voelde direct dat er wat aan de hand was. De adrenaline van Boris steeg tot grote hoogte, dit was zijn eerste repressieve opdracht, terwijl hij nog geen enkele training had gehad om zijn hond in te zetten op een vechtende menigte. Snel holde Boris zenuwachtig met mijn hond naar het Radboudplein, zijn chef stond al druk te gebaren en te schreeuwen waar hij zijn hond in moest zetten. De chef schreeuwde in paniek naar Boris: ‘Je moet die hond laten stellen godverde, zie je dat niet lul, het loopt zo helemaal uit de klauwen!’ Boris stuntelde met zijn hond en probeerde hem te stellen op het HC-tuig, maar dat ging helemaal verkeerd. Plotseling greep zijn hond zijn chef, die vlak voor de hond stond te schreeuwen en te gebaren en te zwaaien, in zijn rechterschouder. De met kapok gevulde schoudervulling scheurde uit het burgerjasje van Boris zijn chef. Jip had de chef goed te pakken, wat niet de bedoeling was. De chef schreeuwde het uit van de pijn en riep tegen Boris: ‘Godverdese amateur, grote eikel, lul. Zie je niet wat die hond doet, klootzak, je bent ontslagen!’ Op Boris’ commando ‘los’ liet Jip gelukkig de chef snel los en greep toen een van de raddraaiers in zijn been. Inmiddels waren er twaalf politieagenten gearriveerd, die direct begonnen de vechtende mensen uiteen te slaan. Zes man werden er gearresteerd en geboeid, en apart gezet in afwachting van het politiebusje. Boris moest met zijn hond de arrestanten bewaken tot het politiebusje was gearriveerd. Intussen veegde de politie het Radboudplein schoon van nieuwsgierige passanten. De politie kreeg weer overzicht en begon een onderzoek in te stellen wie met die vechtpartij was begonnen. Na een minuut of twintig was de zaak weer rustig. De arrestanten waren afgevoerd naar het HB, Boris kon weer inrukken met zijn hond om in het servicecentrum de zaak te evalueren. Met de opmerking van zijn chef dat hij op staande voet was ontslagen, was Boris het totaal niet eens. Terug in de meldkamer, had Boris een gesprek met zijn chef over de ontstane situatie op het Radboudplein, ze hebben de zaak besproken en geëvalueerd. Boris vertelde aan zijn chef dat hij nog geen enkele keer met zijn hond had kunnen trainen, de ontstane situatie op het Radboudplein was totaal nieuw voor hem. De chef maakte zijn excuses aan Boris, erkende dat hij fout was geweest met zijn opmerkingen. Hij ging er persoonlijk voor zorgen dat hij zo snel mogelijk werd vrijgemaakt om met zijn hond te kunnen trainen. Over de opmerking van zijn chef dat hij op staande voet was ontslagen, is verder met geen woord meer gesproken! Het is levensgevaarlijk om zonder training een diensthond repressief in te zetten. Je brengt iemand zwaar lichamelijk letsel toe, wat strafbaar is. Een diensthond zet je alleen repressief in bij noodweer. Als je bijvoorbeeld als beveiligingsemployé plotseling zelf wordt aangevallen en je het niet anders meer kunt oplossen, mag je de hond inzetten. Tenzij je van de politie de opdracht krijgt om je diensthond repressief in te zetten. De proeftijd van twee maanden voor Boris zat erop, hij kreeg een vast arbeidscontract voor onbepaalde tijd en was hier erg gelukkig mee. Vooral op zijn leeftijd lagen de banen niet meer voor het oprapen. Beveiliging kerncentrale Dodewaard. De diensthonden in HC werden getraind op het terrein van de kerncentrale in Dodewaard. De kerncentrale werd beveiligd met bewakingshonden van de NVD. Gezamenlijk werden hier de diensthonden van de kerncentrale en Hoog Catharijne getraind. Hier was een oefenbaan aanwezig volgens de richtlijnen van de KNPHV (Koninklijke Nederlandse Politie Honden Vereniging) De beveiliging van de kerncentrale stond in het begin van de centrale nog in de kinderschoenen. In vrij korte tijd werd de bewaking op de kerncentrale hoger opgeschaald, na bedreigingen van actiegroepen, want de protesten tegen de kerncentralen namen schrikbarend toe. Er kwamen steeds meer actiegroepen naar Dodewaard om te protesteren en zitacties te houden tegen kernenergie. De kerncentrale werd nu zwaar beveiligd, met hekken, slagbomen en toegangssluizen. Overal waren camera’s opgesteld. De NVD was verantwoordelijk voor de beveiliging van de kerncentrale en hun personeel. Vanwege de grote opkomst van de actiegroepen naar de kerncentrale, had het hoofd van de beveiliging van de kerncentrale assistentie gevraagd van de hondengeleiders van HC. De hondengeleiders moesten om beurten op hun vrije dag assistentie verlenen aan hun collega-hondengeleiders in de kerncentrale. Op een dag liep het helemaal uit de hand, er was een complete opstand uitgebroken door actievoerders. Voor de kerncentrale werd een grote zitactie gehouden die de toegangswegen naar de kerncentrale helemaal blokkeerde. Radio- en televisieverslaggevers waren in groten getale naar de kerncentrale gekomen om hier verslag van te doen. Boris zat lekker in zijn achtertuintje te genieten van het zomerzonnetje met een glas fris, toen de telefoon ging. Hij nam direct de telefoon op en vroeg aan zijn inspecteur wat er aan de hand was. Die vroeg of hij met spoed met zijn hond naar de kerncentrale in Dodewaard wilde gaan. Er was daar een complete opstand van actievoerders uitgebroken. Boris kleedde zich snel om in zijn uniform, en vertrok direct met zijn hond naar Dodewaard, nadat hij zijn vrouw gedag had gezegd. Hij zei tegen haar: ‘Ik weet niet wanneer ik weer thuiskom, als het later wordt dan bel ik wel even.’ Diensthond Jippy de killer van Hoog Catharijne. Foto C. de Vries

Hoofdstuk 2. Zaken om rekening mee te houden. Er ontstonden steeds meer nieuwe valkuilen voor de beveiliging. Voor diefstallen door junks en zwervers werden nieuwe methodes gebruikt, iedere dag bedachten zij weer iets nieuws. Als beveiligingsbedrijf liep je vaak achter de feiten aan. Een grote valkuil voor de beveiliging was dat beveiligers graag aardig gevonden willen worden. Ze willen meer doen dan alleen service verlenen. Je kunt het niet iedereen naar de zin maken, ook al zou je dat willen, dat was onmogelijk. Je was als beveiliger in het openbaar gebied van HC verplicht om regelmatig repressief op te treden, wat wettelijk niet was toegestaan, maar het werd door de directie en winkeliers wel van je verwacht! Politie is de enige die geweld mag gebruiken bij aanhoudingen en vechtpartijen, een beveiliger dient zich daarvan te weerhouden. In Hoog Catharijne dien je vooral afstand te houden van winkeliers en hun personeel. Zij proberen door korting te geven aan beveiligers hun gemaakte overtredingen af te kopen. In feite kun je dan als beveiliger je werk niet goed meer uitvoeren, je bent chantabel, omdat je goederen met korting heb aangenomen. Een goede beveiliger dient afstandelijk en argwanend te zijn, vooral in HC. In de bedrijfsbeveiliging bij grote bedrijven kwam dat vaker voor, en daardoor werd het beveiligingswerk vaak heel moeilijk gemaakt. Je maakte deel uit van het vaste personeel van het bedrijf, en vooral bij een langdurig dienstverband liep je hierop stuk. Je was bijvoorbeeld lid van de personeelsvereniging, met het risico dat je in het bestuur kwam. Je kon dan als bedrijfsbeveiliger niet meer onafhankelijk je werk doen. Je zal met vrienden en kennissen binnen het bedrijf rekening moeten houden, althans dat verlangen ze van je! Bij een particuliere beveiligingsorganisatie ligt dat anders, je bent als beveiligingsemployé in dienst van de particuliere beveiligingsorganisatie. Je hebt als beveiligingsemployé geen relatie met directie, stafpersoneel en werknemers van het bedrijf waar je te werk bent gesteld. Je kan onafhankelijker je werk doen, zonder aanzien des persoons. Je bent in staat om meer afstand te houden. Je zag de trend dan ook dat grote bedrijven hun bedrijfsbeveiliging beëindigden en overgingen tot het inhuren van een particulier beveiligingsbedrijf. Met het nieuwe basisdiploma in de beveiliging was het voor grote bedrijven met een bedrijfsbeveiliging interessanter om afscheid te nemen van hun eigen bedrijfsbeveiliging, nu de mogelijkheid er was om gediplomeerde beveiligingsemployés in te huren van een particulier beveiligingsbedrijf. Zowel qua kosten als de garantie dat er altijd een beveiliger aanwezig was. Geen last meer van ziekmeldingen en andere personeelszorgen, de hele beveiliging was dan uitbesteed aan een particulierbeveiligingsbedrijf. Een voorbeeld van hoe twee surveillanten toch in de fout konden gaan, met grote. gevolgen voor het gezin van beide surveillanten. Op een avond had Bertus samen met rooie Rinus dienst in de MK. Ze kregen een melding van porto 4 dat bij een radio & tv-zaak op de Radboudtraverse was ingebroken. De hele achterdeur van de winkel in de expeditiegangen lag eruit. Ze vroegen aan de wcdt of hij het waarschuwingsadres wilde bellen. Beide surveillanten die de diefstal hadden ontdekt, wisten dat de bedrijfsleider van buiten Utrecht moest komen en het wel een halfuurtje of meer kon duren, voordat de bedrijfsleider ter plaatse zou zijn. Een van de surveillanten zag dat er diverse videorecorders waren weggenomen en kwam op het idee om tijdens het wachten op de bedrijfsleider, voor hen beiden een videorecorder uit de zaak weg te nemen. Beide surveillanten waren ervan overtuigd dat de inbrekers hiervan de schuld zouden krijgen. De achterdeur van de zaak was opengebroken, totaal uit het zicht van de camera’s. De dieven waren via de expeditiegang binnengekomen. Een van de surveillanten pakte twee videorecorders en bracht die snel naar zijn auto, eentje voor hem en eentje voor zijn collega. Na een halfuurtje kwam de bedrijfsleider gelijk met de politie de zaak binnen. Zij hadden de deuren van de expeditiegang en de deur achter de zaak al goed bekeken op vingerafdrukken. De deuren waren opengebroken met een koevoet, die de politie terugvond in de vuilcontainer achter de zaak. De bedrijfsleider meldde aan de politie dat er twaalf videorecorders waren weggenomen, die waren nieuw op de markt. De TD werd opgeroepen en heeft de deur van de radio & tv-zaak provisorisch gerepareerd. De bedrijfsleider ging aangifte doen bij het HB van politie. Waar de surveillanten geen rekening mee hadden gehouden, was dat de politie direct een onderzoek was begonnen naar de gestolen videorecorders. De politie had bij een verdachte heler direct een inval gedaan en tijdens de huiszoeking tien videorecorders aangetroffen, die afkomstig waren uit de radio & tv-zaak op de Radboudtraverse; de stickers zaten nog op de toestellen. Tijdens het verhoor van de heler kwam de politie achter de naam en het adres van de inbreker, die van huis werd gehaald om verhoord te worden op het HB van politie. De inbreker, die zwaar onder druk werd gezet door de politieagent die hem verhoorde, bekende hij dat hij maar tien videorecorders had weggenomen en geen twaalf, hij bleef dat volhouden. Hij vertelde aan de politie dat hij bekende er niet meer te hebben gestolen. Hij zei tegen de politie: ‘Volgens mij moet je bij die bewakers zijn, die de inbraak hebben ontdekt.’ De politie ging op bezoek bij het hoofd beveiliging van HC, en vroeg of ze de twee surveillanten mochten spreken, die de inbraak ontdekt hadden bij de radio & televisiezaak. Tijdens het verhoor vroeg de politie aan de surveillanten waar de twee andere videorecorders waren gebleven. De inbreker had beweerd dat hij maar tien videorecorders had meegenomen en geen twaalf. Beide surveillanten ontkenden tegenover de politie dat zij iets te maken hadden met de twee nog vermiste videorecorders. Zij bleven hardnekkig volhouden dat ze hier niets van afwisten. De politie vertrouwde het niet vanwege de tegenstrijdige verklaringen van beide surveillanten. Beide agenten kregen toestemming van de officier van justitie om huiszoeking te doen bij de twee beveiligers thuis. Tijdens de huiszoeking bij de beveiligers, trof de politie bij iedere surveillant een vermiste videorecorder aan. Beide beveiligers zijn aangehouden en de videorecorders werden in beslag genomen. Tijdens de eerstvolgende werkbespreking met onze inspecteur stond dit normafwijkende gedrag als eerste punt hoog op de agenda. Onze chef vertelde dat beide collega’s op staande voet waren ontslagen, en dat je voor het bedrag dat een videorecorder kost, geen nieuwe baan kunt kopen. De eerste acht jaar zouden beide beveiligers niet door de politiescreening heen komen, als zij opnieuw solliciteerden bij een beveiligingsbedrijf. De klap kwam hard aan bij de huisgezinnen van beide surveillanten, vooral in deze crisistijd waarin de banen niet voor het grijpen lagen! Nieuwe methoden van diefstal. Een tijd van nieuwe methoden van diefstal op klaarlichte dag brak aan. De radio & tv-zaak, gevestigd op een van de drukste punten in HC, was erg gewild bij de inbrekers. De ons bekende Hennis van P., die alleen leefde van een uitkering en opbrengsten uit diefstallen, had een nieuw systeem bedacht om aan geld te komen. Op bestelling van passanten stal hij artikelen uit de winkel, op momenten dat het druk was in het winkelcentrum. Als Hennis iemand had gevonden die graag een nieuwe videorecorder wilde hebben of wat anders, zochten ze samen het artikel uit in de winkel of etalage. De passant moest eerst met Hennis afrekenen, voor hij bijvoorbeeld een videorecorder uit de winkel ging halen. De man betaalde Hennis 100 gulden contant, terwijl de videorecorder 3000 gulden kostte. Na ontvangst van honderd gulden liep Hennis de zaak binnen, nam de videorecorder van het rek en snelde daarmee naar buiten. Daar gaf hij snel de recorder aan de passant, die vlug wegvluchtte in de drukke menigte. Hennis bleef rustig voor de zaak staan en stak een sigaretje op. De verkoper achter de toonbank, die gezien had dat Hennis een videorecorder had weggenomen, belde direct de politie. De andere verkoper liep op Hennis af en wilde hem meenemen naar het kantoortje achter in de zaak. Hennis weigerde om mee te gaan en bleef demonstratief voor de winkel staan om zijn sigaretje te roken. Hennis schold de verkoper uit voor grote klootzak, en zei dat hij stront in zijn ogen had en beter moest kijken voor hij iemand beschuldigde van diefstal. De verkoper werd hierdoor onzeker, vroeg aan een man die erbij stond toen Hennis de videorecorder wegnam om voor hem te getuigen. De man, die getuige was van de diefstal, vertelde aan de gearriveerde politieagenten dat hij niets had gezien, hij was bang voor represailles van Hennis. De politieagenten namen Hennis mee naar het HB van politie voor verhoor. Hennis liep mee alsof er niets gebeurd was. Op het HB van politie bleef Hennis volhouden dat hij niets te maken had met die diefstal. Hij zei: ‘Ik ben toch niet gek om dan voor die zaak te blijven staan als ik wat gestolen heb!’ De politie moest Hennis weer laten gaan, omdat ze geen bewijs had kunnen vinden dat Hennis een videorecorder uit de winkel had weggenomen. Even later stond Hennis weer lachend voor de radio & tv-zaak, wat zeer frustrerend was voor de verkopers en de beveiliging. Deze methode van diefstal begon steeds grotere vormen aan te nemen en begon steeds populairder te worden bij Hennis en zijn kornuiten. Na deze plaag van diefstallen is de firma begonnen de videorecorders en tv-toestellen vast te zetten met kabels en te voorzien van een geluidsalarm. Nadeel van bedrijfskleding: kan gevoelig zijn voor misbruik. De radio & tv-zaak had naast hun winkel onder dezelfde firmanaam nog een witgoedzaak op de Radboudtraverse. Hier werden wasmachines en andere huishoudartikelen verkocht. Beide zaken waren doelwit van het diefstalgilde op HC. De verkopers van beide zaken liepen in dienstkleding: strakke blauwe blazer met een grijze broek, wit overhemd met op de stropdas het logo van de firma. Ook parttime verkopers liepen in dit tenue. Op een drukke zaterdag kwam een jonge verkoper uit de naast gelegen witgoedwinkel de radio & tv-zaak binnen in bedrijfskleding van hun firma. De jonge verkoper vertelde dat hij parttimer was en van hiernaast kwam. Hij vroeg aan de verkoper of hij de nieuwe kleurentelevisie even mee mocht nemen om de tv te demonstreren in de witgoedwinkel hiernaast, aan de rayonleider. De kleurentelevisie was net nieuw op de markt gekomen. De verkoper in de radio & tv-zaak had het op dat ogenblik ontzettend druk, hij stond er even alleen voor, want zijn twee collega’s waren met lunchpauze. De verkoper zei: ‘Je moet hem zelf even pakken, want ik ben even te druk.’ Hij kende zijn collega niet persoonlijk, maar gaf toch de nieuwe kleurentelevisie mee, zonder verder door te vragen of te vragen naar zijn legitimatiebewijs. Hij ging ervan uit dat het wel goed zou zijn. Aan het einde van de dag zag de verkoper dat de geleende kleurentelevisie nog niet was teruggebracht. De verkoper van de radio & tv-zaak liep naar de witgoedwinkel van de firma om de kleurentelevisie op te halen. De verkoper van de radio & tv-zaak vertelde dat hij de kleurentelevisie op kwam halen die tussen de middag even was geleend voor een demonstratie aan de rayonleider. De verkopers van de witgoedwinkel keken de verkoper van de radio & tv-zaak verbaasd aan en vertelden dat er vanmiddag geen rayonleider in de zaak was geweest en dat zij geen kleurentelevisie hadden geleend. De verkoper was met stomheid geslagen, hij wist zeker dat hij een kleurentelevisie had meegegeven aan een personeelslid van Krebbers & Jaarsma. ‘De man had dezelfde bedrijfskleding aan,’ vertelde de verkoper. ‘Weet je wel zeker dat die man bij ons werkt?’ vroegen ze bij de witgoedwinkel. De verkoper begon nu te twijfelen of hij het wel goed gezien had. Het was bij de verkoper nooit opgekomen dat hij te maken kon krijgen met een doorgewinterde oplichter! En ook in gebreke was gebleven om de oplichter naar zijn naam of legitimatiebewijs te vragen, dat was wel het minste wat hij had moeten doen. Hij was er met open ogen ingetrapt. Het dure tv-toestel was weg. Er zat niets anders op dan aangifte te doen bij de politie van diefstal. Nooit denken: het zal wel goed zijn. Zorg dat je zeker bent van je zaak, voor je het weet word je om de tuin geleid. Je loopt er met open ogen in, met alle gevolgen van dien. Bedrijfskleding is geen garantie, vooral als het personeel niet bij elkaar bekend is. Bij grote drukte is de kans groot dat winkeldieven en het zakkenrollergilde toeslaan. Een routinegeval?! Het was een vroege, stille zondagmorgen. Het was rustig in de MK, HC was nog uitgestorven. Op zondagmorgen houden ze bij de beveiliging grote schoonmaak, in de verpozingsruimte en meldkamer worden de vloeren in de was gezet. Opeens werd aan de deur van het SC gebeld. Bertus en rooie Rinus hadden dienst. Rinus deed de deur van het SC open, en voor hem stond de hem bekende bedrijfsleider van Radio Actief. Deze vroeg aan Rinus om de reservesleutel van de zaak, zijn eigen sleutel was hij vergeten. Van alle winkels in HC hadden wij bij de beveiliging een reservesleutel opgeslagen in een stalen brandvrije kast in de meldkamer. In deze kast zaten met lakzegels verzegelde mappen met de reservesleutels en de procedures om de reservesleutels te mogen uitgeven. Het gebeurde wel meer dat een winkelier zijn sleutel was vergeten en dan naar de MK kwam om zijn reservesleutel op te halen. Als de betreffende winkelier of bedrijfsleider tekenbevoegd was, kreeg hij, na zijn handtekening te hebben gezet en er door de wcdt een aantekening was gemaakt in het dagrapport, de sleutel mee. Ook werden de sleutels weleens gebruikt door de beveiliging zelf, als er in een winkel een calamiteit plaatsvond na sluitingstijd. Zoals bij een geactiveerde rookmelder, of een lekkende sprinklerkop, dan moest de beveiliging direct maatregelen kunnen nemen. De zegel van de map met reservesleutel werd alleen verbroken door de beveiliging als hij telefonisch toestemming had gekregen van het waarschuwingsadres. Er zat nog een extra veiligheidsprocedure tussen. De bewaking belde eerst naar het waarschuwingsadres en dan werd de hoorn van de telefoon neergelegd. Even later belde het waarschuwingsadres het speciale alarmnummer van het SC in HC, om te controleren of het telefoontje werkelijk afkomstig was van het SC. Vooral juweliers gebruikten deze procedure. Bertus vroeg aan de bedrijfsleider van Radio Actief waarom hij de sleutel op zondag nodig had, alle winkels waren immers gesloten. Heel chagrijnig vertelde de bedrijfsleider dat hij de etalage in orde moest maken. Terwijl Bertus naar de kast liep waar de sleutels hingen, dacht hij bij zichzelf: hier klopt iets niet. Radio Actief heeft helemaal geen etalage, zij hebben alleen een groot voorraadmagazijn in de Stationsstraat. Bertus pakte de verzegelde map uit de kast en las voor de zekerheid de procedure door. Hij zag dat Radio Actief, in tegenstelling tot andere winkels, een afwijkende procedure en protocol had. De bedrijfsleider diende eerst toestemming te vragen aan zijn rayonmanager in Eindhoven, die belde dan terug voor akkoord naar het speciale alarmnummer van het SC om de reservesleutel uit te mogen geven. Na persoonlijke toestemming van de rayonmanager in Eindhoven aan de beveiliging werd de sleutel pas uitgegeven. Bertus belde de rayonleider en vroeg aan hem of hij de sleutel uit mocht geven aan de bedrijfsleider van Radio Actief. Van de rayonleider kreeg Bertus een telefoontje terug dat hij onder geen enkele voorwaarde de sleutel van Radio Actief mocht uitgeven. Bertus vertelde aan de rayonleider dat de bedrijfsleider voor de deur stond om de sleutel van de zaak in ontvangst te nemen. De rayonmanager deelde mee dat de bedrijfsleider veertien dagen geleden op staande voet ontslagen was voor diefstal! De rayonmanager vroeg aan Bertus om de bedrijfsleider aan de praat te houden, dan zou hij zorgen dat de politie met een medewerker van Radio Actief ter plaatse kwam. Bertus was naar de verpozingsruimte gelopen, had de bedrijfsleider een kop koffie gegeven en gezegd: ‘Ik zal zo de sleutel voor je pakken, maar ik moet eerst even wat alarmpjes van enkele roltrappen afwerken.’ De bedrijfsleider van Radio Actief keek chagrijnig naar Bertus en zei: ‘Zoveel tijd heb ik niet.’ Binnen tien minuten meldden de politie en een medewerker van Radio Actief zich bij het SC. Nadat de politie volledig was geïnformeerd door rooie Rinus, hebben ze de bedrijfsleider meegenomen voor verhoor op het HB van politie. Na anderhalf uur kwam een medewerker van Radio Actief terug in het SC. Hij deelde mee dat de bedrijfsleider was aangehouden en in bewaring was gesteld. Tijdens het verhoor had hij bekend dat hij 20 videorecorders wilde wegnemen, die hij zaterdagmiddag na sluitingstijd klaar had gezet achter de toegangsdeur in het magazijn. De medewerker vertelde dat de bedrijfsleider werd gechanteerd door een bewoner van het woonwagenkamp aan de Huppeldijk. De bedrijfsleider had op het woonwagenkamp een splinternieuwe BMW gekocht tegen een zeer lage prijs; die auto was afkomstig van diefstal. Enkele weken later was een andere woonwagenbewoner erachter gekomen en begon de bedrijfsleider te bedreigen en te chanteren. De bedrijfsleider wist bij de koop van de auto dat de auto gestolen was. De kampbewoner dreigde dit bekend te maken bij de directie van Radio Actief en bij de politie. De woonwagenkampbewoner wilde zijn mond wel dichthouden als de bedrijfsleider hem minstens 20 videorecorders leverde. Hij dacht dit op te lossen met de reservesleutel van het magazijn van Radio Actief om zo de videorecorders weg te kunnen nemen. Bertus vertelde dat hij er aardig de ziekte in had, want in zijn map stond dat de bedrijfsleider nog steeds geautoriseerd en bevoegd was om de reservesleutel van Radio Actief op te halen. Gelukkig was het die zondag stil en nam Bertus uitgebreid de tijd om die afwijkende procedure door te nemen. Anders had Bertus in de drukte misschien zo die sleutel meegegeven. De volgende dag kreeg Bertus een schriftelijk schrijven binnen van de directie van Radio Actief dat de machtiging van de bedrijfsleider was ingetrokken, terwijl hij veertien dagen geleden al ontslagen was. Tevens bedankte de directie van Radio Actief de beveiliging voor hun oplettendheid. Het had ook anders kunnen aflopen. Wat denk je van de schuldvraag: wie had er gelijk gekregen? Radio Actief of de beveiliger die de sleutel had uitgegeven? Ik weet het wel, de beveiliging trekt altijd aan het kortste eind, de klant (altijd koning) gaat voor bij de directie van HC. Nog een ernstig geval van niet. goed doorvragen en opletten? Het gebeurde bij V&D, het grootste warenhuis in HC. Over enkele dagen zou er een Perzische Week worden gehouden. Tijdens die week werden topstukken van handgeknoopte Perzische tapijten tentoongesteld. De TD van V&D was druk bezig om deze tentoonstelling voor te bereiden op de bovenste etage van het warenhuis. Ze waren hier allemaal druk mee bezig, ook de chef van het magazijn had het druk met deze speciale tentoonstelling. Een dag voordat de tentoonstelling geopend zou worden, meldden zich bij de magazijnmeester in de kelder twee voor hem onbekende verhuizers in een stoffen jas van hun verhuisbedrijf. Ze vertelden aan de magazijnmeester dat zij het topstuk van de tentoonstelling naar boven moesten brengen, naar de kamer van de hoofddirectie. De hoofddirectie wilde het topstuk, een zeldzaam handgeknoopt tapijt, eerst zelf zien. De chef magazijn wist dat de hoofddirectie die dag aanwezig was in het directiekantoor. Hij mopperde: ‘Waarom hebben zij mij niet eerst even gebeld, dan had ik hem klaar kunnen leggen.’ En tegen de verhuizers had hij gezegd: ‘Loop maar even mee, dan wijs ik jullie het tapijt aan dat naar boven gebracht moet worden. Doe alstublieft heel voorzichtig, het is een museumstuk uit Iran.’ De twee verhuizers dankten de magazijnmeester dat hij ze zo snel en goed geholpen had. Aan het einde van de dag kwam er een telefoontje van de hoofddirectie binnen bij de magazijnmeester, dat het topstuktapijt naar boven gebracht kon worden. De chef magazijn vertelde dat het tapijt die ochtend al was opgehaald door verhuizers, in opdracht van de hoofddirectie, en naar boven was gebracht! De magazijnmeester kreeg te horen dat er geen tapijt naar boven was gekomen. Nu zat de chef magazijn met een groot probleem. Het handgeknoopte tapijt, dat nu verdwenen was, had een geschatte waarde van 148.000 gulden. De hoofddirectie van V&D en de ambassadeur van Perzië zaten in de directiekamer vergeefs te wachten op het handgeknoopte tapijt. Groot was de consternatie bij de bedrijfsbeveiliging van V&D, dat het tapijt zomaar kon verdwijnen! De chef van de bedrijfsbeveiliging kwam bij ons in de MK navraag doen of wij iets bijzonders hadden gezien op de camera’s in de expeditiekelder. Helaas moesten wij hem teleurstellen: in de kelder waren geen camera’s opgesteld vanwege de privacy van het personeel. De vragen die gesteld hadden moeten worden aan de zogenaamde verhuizers: Hoe wisten de verhuizers dat een dergelijk duur handgeknoopt tapijt in het magazijn van V&D aanwezig was? Hoe konden zij weten dat die dag de hoofddirectie van het grote warenhuis en de ambassadeur van Perzië aanwezig waren? Deze bedrijfsgegevens waren vertrouwelijk en hoorden niet bij iedereen bekend te zijn. Het bedrijf liep een groot risico als deze gegevens gedeeld werden met derden, die hiervoor niet geautoriseerd waren. De dieven hadden de diefstal van het tapijt zeer goed voorbereid, ze hadden met militaire precisie hun slag geslagen. Het hoofd van de bedrijfsbeveiliging van het grote warenhuis had heel wat uit te leggen aan zijn directie. Wij benijdden hem niet. Of de chef magazijn daar nog werkte, was ons niet bekend. Van het winkelend publiek heb je als. beveiliger niet veel steun te verwachten. Als er diefstallen werden gepleegd in winkels, keken passanten die getuige waren van de diefstallen, over het algemeen de andere kant uit, omdat ze bang waren voor represailles van criminelen die zich in HC ophielden. Als je geluk had, gaven sommige passanten anoniem door, via de intercom van een betaalkassa, dat er bij een winkel gestolen werd, en naar welke richting de dader was gevlucht. Alleen kon je als beveiliger niet altijd snel ter plaatse zijn of je moest als beveiliger toevallig net in de buurt lopen. Bij de witgoedwinkel op de Radboudtraverse hadden ze op een drukke zaterdag voor de winkel een grote diepvrieskist op wieltjes neergezet voor reclame. De winkel bevond zich op niveau 1, het voetgangersgebied, dat alleen bereikbaar is via de roltrappen en het taxiplateau. De grote diepvrieskist paste niet in een personenlift in het winkelgebied en was alleen via een niet voor publiek toegankelijke goederenlift te vervoeren om op straatniveau te komen om een diepvrieskist in een auto te kunnen laden. Je kon de diepvrieskist niet ongezien meenemen uit het winkelcentrum, hij paste immers niet in de liften. Het zou opvallen als dat geprobeerd zou worden. Op de kist stond een groot reclamebord met een reclameaanbieding. Tegen sluitingstijd van de winkel wilde de verkoper de diepvrieskist weer terugrijden in de winkel. Tot grote verbazing van de verkoper was de grote diepvrieskist verdwenen. Waarschijnlijk had iemand de diepvrieskist op wielen zomaar meegenomen, en de diepvrieskist dwars door het drukke winkelende publiek heengereden, richting taxiplateau, vlak bij de ingang van het station op niveau 1. Dat was de enige manier om de diepvrieskist buiten HC te krijgen en in een bestelauto te laden. Niemand van het winkelend publiek had gereageerd toen iemand met de grote vrieskist en het grote reclamebord aan de haal was gegaan door het winkelcentrum. Men zal gedacht hebben dat de witgoedzaak reclame maakte voor zijn grote diepvrieskisten! Criminelen speculeren op dit soort situaties; passanten denken: het zal wel zo horen. Men verwacht niet dat op die manier een diepvrieskist wordt gestolen. Vals alibi. Door de enorme mensenmassa iedere dag in HC, vielen diefstallen niet altijd op. Tijdens een buitenronde in de avonddienst was Boris een keer in een val gelopen van een man die zorgde voor een vals alibi. Zonder dat Boris het in de gaten had, werd hij door een fietsendief gebruikt voor een alibi. Boris liep met zijn diensthond te surveilleren in de Stations­dwarsstraat, die in die tijd nog helemaal leeg was, zonder junks. Opeens kwam de parkeerwachter van de Vredenburg-parkeergarage naast hem lopen. Hij liep met Boris mee, richting de Vredenburg-parkeergarage. Opeens zei de parkeerwachter tegen Boris: ‘Moet je dat zien, er ligt zomaar een goede fiets in de vuilcontainer.’ De parkeerwachter liep naar de vuilcontainer toe, haalde de fiets eruit en nam de fiets mee. Hij zei in plat Utrechts: ‘Het is nog een knap fietsie. Die kan ik wel opknappen voor mijn dochter.’ Boris zei: ‘Wel eerst even aangifte doen bij het HB van politie.’ Op dat ogenblik zocht Boris er verder niets achter. Later, tijdens een werkoverleg met de politie, werd ons meegedeeld dat er ontzettend veel fietsen werden gestolen in de omgeving van het station en de Stations dwarsstraat. Boris vertelde aan de politie dat hij tijdens een buitenronde in de Stations dwarsstraat de parkeerwachter van de Vredenburg-parkeergarage tegenkwam. En dat die toen een eindje, al pratend, met hem opliep, en een vrij nieuwe fiets uit een vuilcontainer haalde. ‘Ik heb daar verder niets achter gezocht, en er geen aandacht aan besteed. Alleen heb ik verteld dat hij aangifte moest doen bij de politie. Ik dacht dat een of andere onverlaat uit baldadigheid die fiets in de container had gegooid!’ Twee andere collega’s vertelden dat zij dat ook al eens een keer hadden meegemaakt met diezelfde parkeerwachter. Tevens wist een collega-beveiliger, een echte Utrechter, te vertellen dat de parkeerwachter van de Vredenburg-parkeergarage vaak op zaterdag op de tweedehandsmarkt opgeknapte fietsen stond te verkopen. Het balletje begon te rollen. In overleg met de politie hebben wij afgesproken dat we de parkeerwachter beter in de gaten zouden houden. Als dit weer voorkwam, verzocht de politie het framenummer van de gevonden fiets te noteren en door te geven aan de politie. Alle surveillanten waren gewaarschuwd voor de parkeerwachter. Van een collega kreeg Boris op een avond door dat hij de parkeerwachter al een tijdje in de gaten hield en zag dat de parkeerwachter ‘zelf’ een fiets in de container gooide. Hij vroeg of Boris de buitenronde door de Stations dwarsstraat wilde lopen om te kijken wat die parkeerwachter nu ging doen. Even later liep Boris met zijn diensthond door de Stations­dwarsstraat, en ja hoor… Daar kwam de parkeerwachter op hem toelopen. Opnieuw maakte hij een praatje en liep met Boris mee in de richting van de Vredenburg-parkeergarage. Hij maakte Boris erop attent dat er een fiets in de vuilcontainer lag. De parkeerwachter haalde de fiets uit de container en liet Boris de fiets zien. Boris noteerde het framenummer van de fiets in zijn notitieboekje voor zijn rapport. ‘Het is wel toevallig,’ zei Boris tegen de parkeerwachter, ‘dat jij steeds fietsen in de containers vindt.’ De parkeerwachter had de gevonden fiets naar zijn hok in de Vredenburg-parkeergarage gebracht. Bij terugkomst van Boris in het SC heeft hij de politie gebeld, die direct naar de Vredenburg-parkeergarage ging om de parkeerwachter aan de tand te voelen. De parkeerwachter moest zijn bergingshok openmaken. De politie zag daar een damesfiets staan en controleerde het framenummer, dat overeenkwam met het nummer dat was doorgegeven. Het ging om dezelfde fiets waar aangifte van was gedaan dat hij gestolen was. De politie vroeg aan de parkeerwachter hoe hij aan die fiets kwam. Hij antwoordde: ‘Die heb ik net uit een vuilcontainer gehaald in de Stationsdwarsstraat, vraag maar aan de bewaking. De hondengeleider was erbij toen ik de fiets uit de vuilcontainer haalde. De politie vroeg aan de parkeerwachter of hij aangifte had gedaan van de gevonden fiets bij de politie. De parkeerwachter zei dat hij daar nog geen tijd voor had gehad. ‘Het is wel vreemd dat jij steeds fietsen vindt in een container,’ merkte een van de agenten op. De parkeerwachter werd met de fiets meegenomen naar het HB van politie voor verder verhoor. Later kregen wij van de politie te horen dat ze bij huiszoeking bij de parkeerwachter thuis, achter in de schuur, 83 (!) fietsen hadden aangetroffen die van diefstal afkomstig waren. Diverse eigenaren van gestolen fietsen, die hun framenummer hadden opgegeven bij hun aangifte, konden na een bericht van de politie hun gestolen fiets weer ophalen bij het HB van politie. Zonder dat je het zelf in de gaten hebt, loop je als beveiligingsemployé kans gebruikt te worden voor een vals alibi! Als beveiliger in HC ben je dag in dag uit bezig met politiewerkzaamheden in plaats van alleen service te verlenen aan winkeliers en passanten. Nergens in Nederland vind je een winkelcentrum waar de beveiliging zoveel repressief moet optreden. Zelfs het inzetten van een diensthond was aan de orde van de dag. De beveiliging deed 80 % politiewerk en 20 % beveiligingswerk in HC. Zelfs de vakbonden waren zich hiermee gaan bemoeien. Het gevaar van het geven. van hand- en spandiensten. Tijdens koopavonden, dat waren lange diensten, had onze hoofdbeveiliging bij het Indisch restaurant in Vredenburg geregeld dat wij daar om 18.00 uur gratis warm konden eten. In dit Indische restaurant hoefden wij niets voor ons eten te betalen. Ik dacht vaak bij mijzelf: Javanen geven nooit iets zomaar voor niets weg, hier hebben ze vast een bedoeling mee. Vroeger heb ik vijf jaar met Javanen op zee gevaren, dus ik weet een beetje hoe Javanen handelen en denken. Bij een Javaan krijg je nooit iets voor niets, daar zal altijd wat tegenover moeten staan. De aap kwam al snel uit de mouw: de bedrijfsleider van het Indisch restaurant kreeg toestemming van onze hoofdbeveiliger om zijn auto in de afgesloten expeditiekelder te mogen parkeren. De bedrijfsleider reed in een zeer dure exclusieve Mercedes, en hij was bang dat er in zijn auto werd ingebroken of dat hij werd gestolen, als zijn auto in een parkeergarage stond. Tijdens de koopavond zaten wij met een man of acht te eten in het restaurant, opnieuw hoefden wij niets af te rekenen. Wat wij niet wisten, was dat de eigenaar van het restaurant uit Den Haag in de zaak aanwezig was. De eigenaar van het Indisch restaurant had zijn bedrijfsleider erop aangesproken waarom de beveiligingsdienst niet voor zijn eten hoefde te betalen. De bedrijfsleider had aan de eigenaar uitgelegd dat de beveiliging allerlei hand- en spandiensten verleende voor het restaurant, zoals gratis geldtransport naar de bank. De weekopbrengst was gemiddeld 20.000 gulden en die werd door ons gratis naar de bank gebracht! Ook vertelde de bedrijfsleider dat hun personeel geen parkeergeld hoefde te betalen in de parkeergarages. De slagboom van de parkeergarage werd in de MK opengedaan als een medewerker de naam van het Indisch restaurant noemde. Iedere medewerker in de MK wist welke auto’s dat waren. Drie keer op de intercom drukken, dan wisten wij dat het om een medewerker van het Indisch restaurant ging. De slagboom ging dan automatisch omhoog. Eten in Javaans restaurant, Foto C. de Vries

Hoofdstuk 4. Tijden veranderen. Tijden veranderen, ook in de beveiligingsorganisaties. De tijd is voorbij dat iedereen zomaar een particulier beveiligingsbedrijf kan beginnen. De Beschikking particuliere beveiligingsorganisaties van 6 september 1979 geeft een aantal regels en voorschriften aan, waar particuliere beveiligingsorganisaties aan moesten voldoen, wilden zij voor een toelating in aanmerking komen op grond van de Wet op de Weerkorpsen. De voorschriften hebben tot doel de werkzaamheden te waarborgen van de particuliere beveiligingsorganisaties. De leiding moet betrouwbaar zijn, het personeel moet geschikt zijn om beveiligingswerk te kunnen verrichten en daarvoor zijn opgeleid en geïnstrueerd. Bij de huidige wijziging van deze beschikking van de wet worden de vakbekwaamheidseisen bepaald voor personeelsleden. Zij dienen voortaan in het bezit te zijn van een schriftelijk basisdiploma, waaruit blijkt dat zij over de nodige theoretische kennis beschikken. Over praktijkkennis wordt nog niet gesproken. De eisen en het reglement die gesteld worden voor dit diploma, moeten nog door de minister van Justitie goedgekeurd worden. In de jaren tachtig zijn de opleidingen verschillende keren gewijzigd, nu moest er eerst theoretisch examen worden gedaan voor je aan je praktijkexamen kon beginnen. Later werden in speciale examencentra’s praktijkexamens afgenomen op mbo-niveau. In de voorgaande periode was er onvoldoende theoretische en praktische kennis aanwezig onder het beveiligingspersoneel, die (o.a.) te werk waren gesteld in Hoog Catharijne. Men rommelde op goed geluk maar wat aan, in de hoop door de plaatselijke politie gedekt te worden. Ook diensthonden waarmee werd gewerkt, waren niet gecertificeerd. Er bestond geen verplichte opleiding voor een certificatie, hoewel de diensthonden vaak eerder een KNPHV-certificaat hadden gehaald dan de beveiligingsemployé zijn beveiligingsdiploma, maar dat was een verzekeringskwestie. Een opleiding voor bewakingshond bestond toen niet. Je werd lid van een politiehondenvereniging KNPHV en haalde zo je certificaat met je hond! (Je moest wel persoonlijk worden voorgedragen door een KNPHV-lid, om lid te mogen worden van de vereniging.) De functie-eisen bij de NVD stelden in die tijd niet veel voor. De beveiligingsemployé in HC moest groot en sterk zijn, het liefst met een militaire achtergrond (dienstplicht vervuld), niet bang zijn in het donker, goed kunnen hardlopen, hard kunnen slaan indien nodig. Goed met honden om kunnen gaan, niet met politie in aanraking zijn geweest. Maar verder waren er geen eisen dan alleen goed gezond zijn. De cowboytijd in de beveiliging begon tot het verleden te behoren, maar we waren er nog lang niet wat betreft de praktische kennis, vooral wat betreft de praktische toepassing daarvan. In de voorgaande periode, waar beveiligingsdiploma’s nog niet verplicht waren, waren veel misstanden ontstaan onder het personeel, ook onder leidinggevenden. In HC was de hoofdbeveiliger een ex-ober/kelner tevens uitsmijter uit de horeca, zijn plaatsvervanger was een ex-stratenmaker. Hoe kun je dat verzinnen, dat was vragen om moeilijkheden! In de surveillancedienst liepen veel ex-bouwvakkers en vrachtwagenchauffeurs rond, die door hun rugklachten niet meer mochten autorijden en geen zwaar werk meer mochten doen. Al met al een bij elkaar geraapt, onwetend groepje. Theoretische kennis was totaal afwezig in de eerste jaren van HC. De beveiligers werden door de politie vaak smalend uitgemaakt voor een stel krukkenvoelers en nepagenten, en niet onterecht, want men wist niets van de wettelijke regels. De leiding rommelde goedbedoeld maar wat aan. Een voorbeeld: als een winkelier een verdachte had gezien, werd het signalement telefonisch doorgegeven aan de wcdt in de MK. Zonder pardon werd de persoon die aan het signalement voldeed opgespoord en aangehouden. En daarna door de bewakers naar boven gesleept naar het SC, zonder dat zij precies wisten wat er aan de hand was. De aanhouding verliep in de regel niet zachtzinnig en liep vaak uit op een vechtpartij, omdat men de verkeerde persoon had aangehouden. Men liet de arrestant na de verkeerde aanhouding weer gaan, als hij echt niets gedaan had. Eigenlijk seponeerde de beveiligingsemployé de aanhouding en dat is wettelijk verboden. Seponeren van een aanhouding is alleen voorbehouden aan een officier of hulpofficier van justitie. Als je eenmaal een verdachte hebt aangehouden, dien je de arrestant terstond aan de politie over te dragen, ook als de aanhouding niet correct was uitgevoerd. Het kon niet uitblijven dat er allerlei actiegroepen werden gevormd tegen de beveiligingsdienst in HC. Men noemde ons nepagenten (ze hadden geen ongelijk), want wij hadden wettelijk niets te maken in het openbaar gebied van HC. Dat was een gebied waar alleen de politie het voor het zeggen had. Verschillende rechtenstudenten lokten relletjes uit om te zien of de beveiliging hun boekje te buiten zou gaan. Een van die rechtenstudenten uit Utrecht (later bekend als een topadvocaat van de gemeente Utrecht) probeerde het optreden van de beveiligingsdienst aan banden te leggen. Tijdens koopavonden was het iedere week raak met vechtpartijen, en van heinde en ver kwamen Utrechtse studenten van de universiteit naar HC om actie te voeren. Het was een attractie geworden voor junks, werkelozen en hangjongeren, die vonden het prachtig om de beveiliging uit te dagen en dwars te zitten. Tijdens een koopavond hadden actievoerders diverse prullenbakken en enkele palmbomen op het Radboudplein in brand gestoken. De brandweer was gealarmeerd door de automatische doormelding van de brandmeldcentrale. De brandweer was snel ter plaatse. In de meldkamer kon je zien dat er lichtelijk paniek uitbrak op het Radboudplein. Er braken grote vechtpartijen uit met de actiegroepen die tegen het optreden van de beveiliging waren in het openbaar winkelgebied. De vechtpartijen escaleerden behoorlijk, en politie, brandweer en beveiliging probeerden de orde weer te herstellen. Op andere koopavonden lieten actiegroepen kippen los, midden op het Radboudplein. De junks liepen met de kippen te voetballen, tot groot ongenoegen van passanten. Gevolg hiervan was dat de plaatselijke dierenbescherming op de achterste benen was gaan staan en de directie van HC hiervoor verantwoordelijk stelde. De directie had dit moeten voorkomen volgens de omstanders. Het publiek werd ook steeds agressiever tegen de beveiliging. De bewaking had moeten voorkomen dat dit soort incidenten voorkwam in HC. Aan de ene kant had je actiegroepen, die niet wilden dat de beveiliging optrad in de voor het publiek toegankelijke openbare ruimte. Aan de andere kant eisten het winkelpubliek en de winkeliers dat wij optraden tegen actiegroepen en junks in het openbaar winkelgebied. Het bleef een vreemde situatie: de directie van HC was verantwoordelijk voor orde en veiligheid en rust in geheel Hoog Catharijne. HC was openbaar gebied waar de particuliere beveiliging geen bevoegdheid had om op te treden volgens de Wet op de Weerkorpsen. Het was een vreemde combinatie. Ook kwamen er steeds meer koppen in de krant, zoals het onderstaande artikel. Onderzoek door twee studentes criminologie. Bewakingsdiensten, wat vinden wij ervan? Worden bewakingsdiensten beschouwd als een verlengstuk van de politie? En weet iedereen wat ze wel en niet mogen doen? Op die vragen wilden twee Utrechtse studentes graag antwoord geven in een doctoraalscriptie. Ze waren op zoek naar informatie. De samenloop van feiten berust op toeval en ironie. Twee studentes criminologie aan het Willem Pompe Instituut van de universiteit in Utrecht plaatsten advertenties in twee landelijke dagbladen met een oproep aan het publiek om positieve en negatieve ervaringen aan hen door te geven over de particuliere beveiligingsdiensten en bedrijfsbeveiliging. Bijna in dezelfde tijd, greep de Utrechtse politie twee leden van de bedrijfsbeveiligingsdienst van de universiteit in Utrecht in de kraag. Zij hadden zich schuldig gemaakt aan diefstal van goederen ter waarde van tweehonderdduizend gulden! Deze arrestaties waren beide studentes niet ontgaan. ‘Maar,’ zeiden ze, ‘wij zijn meer geïnteresseerd in de reactie van het publiek.’ Beide studentes wilden graag weten hoe burgers tegen de particuliere beveiligingsdiensten aankeken. Wat hun persoonlijke ervaringen waren. En of zij enig idee hadden van de bevoegdheden die beveiligers hadden. Beide studentes hoopten na hun oproep voldoende gegevens binnen te krijgen om met een scriptie hierover hun studie criminologie af te kunnen ronden. Ze werden daarbij begeleid door een docent. De scriptie, of delen daarvan, verwachtten zij later te kunnen publiceren in onder andere bladen voor de politie of uitgaven van consumentenorganisaties. Als er na het onderzoek aanleiding voor zou zijn, dachten de studentes ook eventuele aanbevelingen te kunnen doen in de richting van justitie. Wildgroei. Het onderwerp van de studie kwam voor de studentes niet zomaar uit de lucht vallen. Eerder al, werd op het instituut het verschijnsel van particuliere beveiligingsdiensten onder de loep genomen. Dit naar aanleiding van de ministeriële beschikking uit 1979 over de wildgroei van diensten en publicaties. Ondanks de negatieve naam van de beveiligingsdiensten, zeiden de studenten het onderzoek zo open mogelijk te willen houden. Was het publiek ermee ingenomen of niet? Kende men de beveiligingsdiensten niet veel meer bevoegdheden toe dan deze eigenlijk in werkelijkheid hadden? Volgens de studenten richtte de studie zich vooral op de legitimiteit van hun diensten. Bijvoorbeeld ten aanzien van het gebruik van registratieformulieren en aangifteformulieren. Wij wisten hoe dit soort formulieren werden gebruikt bij het aanhouden van winkeldieven. Voorgedrukte aangifteformulieren verstrekt door justitie. De verdachte was verplicht zijn naam en andere persoonlijke gegevens in te vullen, terwijl hij dat absoluut niet verplicht was. De beveiligingsdienst bouwde hiermee een eigen archief op, maar het was de vraag of dat wenselijk was. Immers, er was geen enkele controle op het gebruik van deze persoonlijke gegevens. Uniformering. Daarnaast speelde het type uniform een grote rol in het onderzoek. Vond men de tenues niet te veel op die van gewone politieagenten lijken? Waren de emblemen voldoende te onderscheiden? Of meende de burger dat het juist voordelen had dat de beveiligingsdiensten er bijna net zo uitzagen als politiemannen? Een uniform pretendeert gezag. Maar welke bevoegdheden kende men eraan toe? Er was bijvoorbeeld een groot verschil met het tenue van een KLM-piloot. Dergelijke vragen rezen ook op ten aanzien van het legitimatiebewijs van de beveiliger. De beveiliger kreeg dit legitimatiebewijs na zijn antecedentenonderzoek. Graag wilden de onderzoekers weten of het legitimatiebewijs van de beveiliger een officiëler status gaf. Maakten zij daar vaak gebruik van? En versterkten zij daarmee het gevoel een verlengstuk van de politie te zijn? Uit de reacties dachten ze bovendien te distilleren of de beveiligingsdiensten het angstgevoel van het publiek verkleinde of integendeel juist vergrootte. Naast de beveiligers hadden de grote beveiligingsdiensten vaak ook materialen ter beschikking om misdaden te voorkomen. Elektronische apparatuur, speciale sloten, enz. Sommige politiebureaus, die ook voorlichting gaven over misdaadpreventie, werden ermee overspoeld. Sommige politieagenten waren er helemaal niet zo blij mee. De studentes wilden, als dat mogelijk was, een indruk zien te krijgen van de invloed van de begeleidende reclamecampagnes. Het was immers best mogelijk dat mensen zich erg onveilig voelden, omdat beveiligingsapparatuur agressief werd aangeprezen. Wij kenden mensen die doodsbang waren voor inbrekers, tasjesrovers en dergelijke, terwijl ze op dat gebied nog nooit zoiets werkelijk hadden meegemaakt. Controle beveiligingsdiensten. Ervaringen over de afhandeling van klachten die bij de beveiligingsdiensten werden ingediend, waren bij de onderzoekers eveneens welkom. Het was onduidelijk wie daar controle op hield. Waar moest je met je klacht heen? Er zou een onafhankelijke instantie moeten komen. Zij gingen er overigens vanuit dat een beveiligingsdienst er zelf voor zou zorgen zo min mogelijk fouten te maken. Het zijn commerciële instellingen en ze hebben dus geen belang bij excessen. De studentes hoopten dat ook de mensen zouden reageren die positieve ervaringen met particuliere beveiligers hadden opgedaan. Ze waren er zelf niet op tegen dat er beveiligd werd, maar ze wilden proberen vast te stellen of de beveiligingsdiensten niet bewust of onbewust de belangen van de beveiliging lieten prevaleren boven de belangen van de individuele burger, aldus de studentes. Het basisdiploma is nu voor iedere beveiligingsemployé verplicht. Zonder basisopleiding mag men niet werken in de beveiliging. Een particuliere beveiligingsdienst was enkele malen ernstig in opspraak gekomen in het Utrechts Nieuwsblad door het zero-tolerancebeleid van de beveiligingsdienst, waarbij iedere zwerver, junk en andere personen die niets te zoeken hadden in HC, zonder pardon uit HC werden verwijderd, waarbij het er niet altijd zachtzinnig aan toe ging. Hier zaten ook weleens mensen tussen die de laatste trein hadden gemist. Deze passanten hadden een klacht ingediend bij de redactie van het Utrechts Nieuwsblad en bij de directie van HC. Zelfs de winkeliers begonnen te klagen over de harde opstelling van de beveiligingsdienst. Zij vreesden dat winkelcentrum Hoog Catharijne hierdoor een slechte naam kreeg in de regio. Kon men daar niet meer rustig winkelen? In overleg met de politie werden diverse afspraken gemaakt over de wijze van optreden door de beveiligingsdienst. De wijkagent Lex W. werd hier met een collega door het HB van politie speciaal voor vrijgemaakt. Lex kreeg er nu een taak bij als ombudsman voor winkelcentrum Hoog Catharijne. Iedereen kon bij Lex terecht als ze een klacht hadden over de beveiligingsdienst of de politie. Men probeerde rust te creëren door middel van overleg met de randfiguren die zich in HC ophielden. De directie van HC was van het idee afgestapt om er bij de minste of geringste schermutseling direct op te laten slaan, en HC schoon te laten vegen door de beveiligingsdienst. Ook aan de directiezijde van de NVD (beveiligingsbedrijf) werden veranderingen doorgevoerd. De nieuwe inspecteur hoofdbeveiliging was afkomstig van het Marine Bewakingskorps, en deze ex-sergeantmajoor kreeg de eindverantwoording over de beveiligingsdienst van HC. Opleiding beveiligingspersoneel. Het personeel werd beter geselecteerd en opgeleid. De beveiligers waren verplicht hun basisdiploma en aanvullend het B-C-D-diploma te halen bij opleidingsinstituut LOI te Leiden. Als aspirant-beveiliger diende men in ieder geval het basisdiploma en het EHBO-diploma te halen. Ook werd er extra aandacht besteed aan contactuele eigenschappen, die onmisbaar waren in HC. Van vier surveillanten werd afscheid genomen, die waren ongeschikt bevonden voor het werken in HC en werden overgeplaatst naar een vuiloverslagbedrijf, om daar als portier te gaan werken. Bij het behalen van het basisdiploma en het B-C-D-diploma, werd men voor ieder diploma gepromoveerd met één blauwe streep met een maximum van vier blauwe strepen, althans bij gebleken geschiktheid. Na een jaar begon de opleiding vruchten af te werpen: de koopavonden waren rustiger geworden. Tijdens een koopavond werden in het verleden vier hondengeleiders per dienst ingezet, die nodig waren om de orde te kunnen handhaven, op het ogenblik nog maar één! Er waren geen actiegroepen meer die betoogden tegen het bestaan van de beveiligingsdienst in het winkelcentrum Hoog Catharijne. De rust was weergekeerd. Van de twee studenten die een oproep hadden gedaan in verschillende dagbladen over het functioneren van particuliere beveiligingsdiensten en bedrijfsbeveiligingen, hebben wij nooit meer iets gehoord. Of hun scripties gemaakt zijn is ons onbekend, ondanks onze uitgebreide medewerking! Straathoekwerker. Door ombudsman-politieagent Lex W. was zelfs een ontspanningsvereniging opgericht onder de naam O.J.H.C. De directie van HC had een ruimte beschikbaar gesteld, waar randfiguren ongestoord bij elkaar konden komen. Deze ruimte stond onder leiding van een door de gemeente Utrecht aangewezen straathoekwerker. Deze duurbetaalde, langharige, geitenwollen sokken dragende straathoekwerker, die vaak schitterde van afwezigheid, maakte eens per jaar een uitgebreid evaluatierapport voor de overheid. Hierin zette hij uiteen wat hij tegen was gekomen in zijn onderzoek, over de gedragingen van in HC verblijvende alcoholisten, drugsgebruikers en spijbelaars van diverse scholen. Het was een heel vrijblijvend rapport, waar totaal niets van klopte wat aan de orde kwam. Dat kon ook niet, want deze straathoekwerker schitterde de meeste dagen door afwezigheid en vulde zijn zakken met dure subsidie. Ook jongeren uit minderheidsgroepen kwamen hierin totaal niet aan het woord. Al met al waren het prachtige, mooi opgestelde rapporten, de buitenkant van het rapport zag er gelikt uit. Maar het gemeentebestuur, de directie van HC en de beveiligingsdienst hadden er totaal niets aan. De dure straathoekwerker wist de theoretische gedachten mooi op papier te zetten, maar in de praktijk week de erbarmelijke situatie onder de paupers een heel stuk af van de theorie. Wij vroegen ons af of de straathoekwerkers wel eens contact hadden gehad met deze mensen, gezien de onzin die ze in hun rapporten vermeldden. De straathoekwerker maakte één grote fout. Randfiguren, alcoholisten en drugsgebruikers laten zich door niemand de wet voorschrijven, ook niet door straathoekwerkers, die het zogenaamd goed met hen voor hadden. Je kunt hun bedje nog zo mooi voor ze opmaken, maar de praktijk leert… ze donderen allemaal naast het opgemaakte bed. Daar hoef je niet voor gestudeerd te hebben om erachter te komen. Zij maken zelf wel uit wat zij willen: de goot of de straat. Daar hebben zij geen dure, opgeleide straathoekwerkers bij nodig. Pas als ze daar echt genoeg van hadden, zochten ze zelf echte hulp. Oom Arie van het Leger des Heils. De enige hulpverlening waar de beveiliging in de praktijk echt wat aan had in HC, was oom Arie van het Leger des Heils. Hij stond iedere dag bij de ingang van het grote warenhuis V&D zijn strijdkreet te verkopen. Als wij tijdens onze surveillance in het winkelgebied weer eens een zwerver tegenkwamen, met een halve broek of zonder schoenen, waardoor hij op zijn blote voeten liep, dan schakelden wij oom Arie in om te vragen of hij deze man onder kon brengen bij het Leger des Heils. Het was op een winterdag, -17º graden. Een zwerver liep op zijn blote voeten in het winkelcentrum uit de prullenbakken te eten. Hij zag er niet uit en stonk verschrikkelijk naar urine. Passanten liepen in een grote boog om de zwerver heen en de winkeliers waarschuwden het SC. Ze vroegen aan de beveiliging of ze die zwerver niet even buiten HC konden gooien. Zij vonden het geen gezicht en geen goede reclame voor het winkelcentrum. In de beginperiode van HC werd zo’n zwerver direct buiten HC gezet. Nu schakelde de beveiligingsdienst oom Arie in, die zorgde ervoor dat de zwerver werd opgehaald door een busje van het Leger des Heils. De zwerver kreeg bij het Leger des Heils een lekker bad, zijn haar werd geknipt, en tevens kreeg hij nieuwe schoenen, een nieuwe broek en een winterjas. De zwerver zag er weer spic en span uit, als hij na enige weken weer aangesterkt terugkwam in HC. Deze kleinschalige hulpverlening stelden wij zeer op prijs, hier had de beveiliging wat aan. Nu hoefden wij de zwerver niet iedere keer naar buiten te knikkeren en hadden wij geen last meer van boze of verontruste passanten en winkeliers. De beveiligingsdienst begon zich steeds socialer op te stellen naar de randfiguren toe. Vooral in de wintermaanden liepen wij ’s morgens eerst een ronde langs de randfiguren die in HC waren blijven overnachten. We controleerden hoe het met hun gezondheidstoestand was gesteld en indien nodig deelden wij aspirientjes uit. Als zij te ziek waren en niet meer zelfstandig konden lopen om naar het toilet te gaan, dan waarschuwden wij de GGD om de zieke man of vrouw op te laten halen. Een dergelijke zwerver was je dan een aantal weken kwijt. Als hij/zij weer opgelapt was, zag je ze vaak na een paar weken weer verschijnen in HC en begon de cyclus opnieuw. Het was dweilen met de kraan open. Maar dit was de keuze die de directie van HC had gemaakt. Je had ook zwervers die totaal niet geholpen wilden worden, ook niet door de GGD. Dat was voor ons de moeilijkste categorie om mee om te gaan, want het winkelpubliek verwachtte van ons dat wij er alles aan deden om die mensen uit HC te verwijderen. Sommige zwervers zaten in hun eigen vuil en ontlasting, met open wonden, te vies om aan te pakken. Geen gezicht voor passerende passanten. De winkelier van de winkel waar een dakloze buiten voor de zaak op de grond zat, eiste van de beveiliging dat de dakloze zwerver direct verwijderd werd. Maar als beveiligingsemployé had je wettelijk geen poot om op te staan. Ten eerste was het openbaar gebied, ten tweede had je geen recht om deze man te verwijderen. De dakloze man deed immers geen vlieg kwaad. In het begin van HC-periode ging het er anders hard aan toe. Dan werd een dergelijke dakloze zwerver door de beveiliging in opdracht van de directie van HC bij kop en kont gepakt en buiten het winkelcentrum geknikkerd, of hij dat nu wilde of niet. Dat kon nu niet meer. Later verzamelden deze drugsverslaafden zich in de overdekte Stationsdwarsstraat, wat helemaal uit de hand liep. Deze straat werd na jaren van ongeregeldheden ontruimd, en voorgoed met hekken afgesloten. De beveiliging had zich te houden aan de wettelijke voorschriften en regels. Dakloze zwervers zomaar naar buiten gooien was wettelijk niet toegestaan, omdat zij zich bevonden in het openbaar winkelgebied. Wij probeerden altijd met wijkagent Lex een oplossing te vinden om daklozen op te laten pakken voor landloperij. Maar dan moest zo’n man of vrouw geen middelen van bestaan hebben. Het gebeurde regelmatig dat wij er tijdens ons onderzoek achter kwamen dat de dakloze toch een postadres had, waar zijn maandelijkse uitkering naartoe werd gestuurd. De man of vrouw had dan wél een middel van bestaan, en hierdoor verviel het artikel van landloperij, dat wij niet meer konden gebruiken. Als beveiligingsdienst stonden wij machteloos. Dit werd door de winkeliers niet begrepen. De winkeliers herinnerden de beveiliging regelmatig aan de goede oude tijd van het no-zero-tolerancebeleid: toen mikte de beveiliging iedereen naar buiten die niets te zoeken had in HC, desnoods met geweld met de hond. Vooral in het weekeinde barstten de zwervers en daklozen van de honger. Op zaterdagavond maakte de schoonmaakdienst alle vuilnisbakken en containers leeg in het winkelcentrum. De winkels waren op zondag gesloten, dus er werd niets eetbaars gevonden in de afvalbakken en containers van de winkels. Gelukkig heeft het Leger des Heils dat op tijd ingezien, en deelde nu in het weekeinde broodjes en soep aan alcoholisten, drugsgebruikers en daklozen uit, zodat zij toch wat te eten kregen. Maar het bleef een droevige zaak dat alleen het Leger des Heils hier aandacht voor had, en niet de dure straathoekwerkers. Die zag je niet in het weekeinde. Net als het Riagg waren die in het weekeinde onbereikbaar, de hulptelefoon was op het antwoordapparaat gezet. Straathoekwerkers maakten alleen maar dure rapporten van het ontvangen subsidiegeld, en hier help je in de praktijk tijdens een noodopvang geen dakloze zwerver mee. Iemand staande houden. De taken voor de beveiligingsdienst veranderden naarmate er meer opleiding was genoten door de beveiligers. Beveiligers werden steeds meer sociale werkers. Ze hielden zich aan de wettelijke voorschriften die in het wetboek van strafrecht en strafvordering staan geschreven. Niet alles was zomaar toegestaan in het openbaar winkelgebied. De beveiliging fungeerde voor drugsgebruikers, alcoholisten en daklozen nu meer als buffer tussen justitie en directie van HC. De directie en de winkeliersvereniging hadden het liefst dat de beveiliging deze mensen, heel discreet, buiten HC zette, zodat zij er geen last van hadden. Vaak hoorden wij de winkeliers zeggen: ‘Daar betalen wij jullie toch voor! Wij betalen niet voor niets servicekosten en voor de beveiliging.’ Er ging veel tijd in zitten om winkeliers uit te leggen dat je niet zomaar iemand uit HC kon zetten, zonder dat diegene een strafbaar feit had gepleegd. Ook niet als een groep randfiguren zich voor een zaak ophielden. Wij konden dan hooguit vragen of zij door wilden lopen. Wel konden wij verdachten aanhouden op heterdaad, als zij een strafbaar feit hadden gepleegd: een overtreding of een misdrijf. De winkeliers wilden dat wij naam en adres van de randfiguren noteerden, zodat de winkeliers tegen hen een klacht in konden dienen bij de politie, als zij overlast ondervonden van deze randfiguren. Ook wilden de winkeliers dat wij in de tassen zouden kijken van figuren die zich voor hun zaak ophielden, zodat zij gepakt konden worden voor diefstal als dat nodig was. Iemand staande houden en een onderzoek instellen in tassen bij passerende passanten en vragen waar zij naartoe gaan, is alleen voorbehouden aan een opsporingsambtenaar. De beveiliger mag alleen aanhouden bij een overtreding of misdrijf op heterdaad, en dient de aangehoudene direct over te dragen aan de politie. Staande houden door de beveiliging, is wettelijk niet toegestaan en dus verboden. Hier waren de winkeliers, het niet mee eens! Met iemand staande houden door onbevoegden, beginnen vaak de moeilijkheden. Op een dag had een winkelier een vermeende diefstal in zijn zaak en belde de beveiliging. Ter plaatse wilde de winkelier dat de beveiligingsdienst de man aanhield, want volgens de winkelier had de man bij hem gestolen, maar hij wist niet wat hij gestolen had. Voor de beveiligingsemployé was het geen heterdaad en de beveiliger mocht de man niet aanhouden. De beveiligingsemployé riep de assistentie in van een toevallig passerende politieagent. De politieagent hield de man staande en vroeg aan de man wat hij in zijn tas had zitten. De politie controleerde aan de hand van de kassabon zijn tas en zag dat alle goederen in de tas netjes waren betaald. De politieagent zei tegen de man dat hij zijn weg weer kon vervolgen. De winkelier hield met een rood hoofd vol dat volgens hem de man toch iets had gestolen. In het verleden werd bij zo’n situatie de betreffende man in zijn nekvel gegrepen door een beveiliger en naar boven gesleurd naar het SC. Vaak gebeurde het dat de persoon die door de winkelier was aangewezen, helemaal niets had gestolen. We moesten de verdachte dan weer laten gaan, want wij hadden geen bewijs. De beveiliging maakte zich op dat punt schuldig aan twee zaken: ten eerste: vrijheidsberoving, en ten tweede: het seponeren van een verdachte, wat alleen is toegestaan door een officier of hulpofficier van justitie. Dit soort strafbare feiten begaat de beveiligingsdienst niet meer, men houdt zich strak aan de wettelijke bepalingen, zoals die staan vermeld in het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering. Er wordt door de leiding van de beveiligingsdienst scherp op toegezien dat hier niet van wordt afgeweken. Randfiguren, alcoholisten en daklozen weten precies wat hun rechten zijn. Als beveiligingsemployé moest je goed op letten dat je niet buiten je boekje ging. In de beginperiode van HC gaf de beveiliger zo’n man direct een knal voor zijn hoofd voor zijn bijdehandse opmerking en schopte hem ook nog eens HC uit! Een professionele beveiliging. De tijd is voorbij dat de beveiliging voor minderwaardige krukkenvoelers wordt uitgemaakt door de politie. Wij werken en treden nu samen op, conform de regels van de wet. Veel winkeliers waren het met deze stelling totaal niet eens en wilden dat wij harder optraden tegen al dat gespuis, met het risico dat de beveiligingsdienst met hun misstanden in de krant kwam. Ook de directie van HC begon te beseffen dat wij ons aan de wettelijke regels dienden te houden. De gevolgen waren er ook naar. Als een beveiligingsemployé buiten zijn boekje was gegaan, en hij haalde ook nog eens de krant, dan was het voor de beveiligingsemployé einde oefening op HC. De beveiligingsemployé werd in een uitzonderingsgeval overgeplaatst naar een ander object. Maar over het algemeen kreeg een beveiligingsemployé die buiten zijn boekje was gegaan, op staande voet ontslag, zoals een collega onlangs overkwam. Tegenwoordig is men verplicht zijn legitimatiebewijs (beveiligingspas), afgegeven door de politiecommissaris in de gemeente waar hij/zij te werk is gesteld, bij zich te hebben. Zonder legitimatiebewijs mag er niet gewerkt worden. De politie kan als sanctiemiddel het legitimatiebewijs innemen van de beveiligingsemployé die buiten zijn boekje gaat tijdens zijn optreden. Gelukkig werd het beveiligingsvak steeds professioneler uitgevoerd door de beveiligingsdiensten en zijn employés, vergeleken met de werkzaamheden in de jaren zestig en zeventig, toen alles nog op amateurniveau werd uitgevoerd. Iedereen rommelde toen maar wat aan, er waren geen goede opleidingen. Nu staat het verplichte basisdiploma gelijk aan het politiediploma A. Met het verschil dat bij de beveiliging een stuk brandpreventie is toegevoegd en bij de politie de vogeltjeswet. De bedrijfstak beveiliging is volwassen geworden. De wetskennis is nu bij de beveiliging aanwezig, en men dient een goede vooropleiding op mbo-niveau te hebben om te kunnen toetreden als aspirant-beveiliger. Onder begeleiding van een mentor word je verder opgeleid in het praktische gedeelte van de beveiliging, voordat je alleen op het publiek wordt losgelaten. Het verloop onder het personeel in HC is door de opleiding minder geworden. Vroeger was het verloop in de beveiliging van HC boven de 80% vanwege de vele vecht- en steekpartijen, waaraan de beveiliging blootstond. De grote erkende beveiligingsbedrijven doen veel aan opleidingen van nieuw personeel en bijscholing van bestaand personeel. Met gekwalificeerd personeel is beveiliging makkelijker te verkopen. De concurrentie onder de beveiligingsbedrijven is moordend, men moet het hebben van personeel met vakkennis, maar dat mag niet ten koste gaan van de salariëring van het beveiligingspersoneel. Aan een goede beveiliging hangt een stevig prijskaartje! Door de wildgroei in beveiligingsbedrijven wordt er vaak onder de prijs geoffreerd om maar aan opdrachten te komen. Vaak met ongeschoold personeel, wat ten koste gaat van salariëring van gekwalificeerd beveiligingspersoneel. Ook grote erkende bedrijven maken zich er schuldig aan goedkoop in te schrijven. De beveiligers dienen samen sterk te staan voor een goede beveiligings-cao. Steeds meer beveiligers organiseerden zich bij een vakbond. De tijden waren veranderd voor de beveiliging. Diverse beveiligers zaten in het bestuur van de vakbond Unie BLHP. Zij wilden af van de zware twaalfuursdiensten in het weekeind, en de vele overuren die gemaakt moesten worden. 100 uur per week werken was geen uitzondering! Zij wilden terug naar 160 uur werken per 4 weken, in deze uren moest je een goede boterham kunnen verdienen. Wij hebben ons daarvoor sterk gemaakt en het voor elkaar gekregen de extra overuren met een hoge toeslag te belasten in de cao, zodat werkgevers gedwongen waren meer beveiligers in dienst te nemen. De eerste beveiligings-cao bestond uit een boekje van vijf bladzijden: het groene boekje. De tegenwoordige beveiligings-cao is een compleet boekwerk geworden met rechten en plichten voor de werkgever en werknemer. Onze grote overwinning was het bindend verklaren van de nieuwe beveiligings-cao voor alle particuliere beveiligingsbedrijven door het ministerie van Justitie. Machogedrag. In Hoog Catharijne hadden wij een gemengde bezetting onder de beveiligingsemployés qua leeftijd. De jonge broekies waren goedkoop op de loonlijst, maar door hun machogedrag ging het ook vaak mis. Ook bij jonge politieagenten, die in HC surveilleerden, zag je dat. Zij waren vaak behangen met allerlei attributen, zoals een revolver, gummilat, handboeien, pepperspray en portofoon, die opzichtig aan hun broekriem werden gedragen. Vaak werden ze door HC-junks toegeroepen: ‘Weet je moeder wel dat je hier loopt, mooie lul!’ Waarop de jonge politieagentjes direct in conflict kwamen met de man die zo’n opmerking maakte: het beledigen van een ambtenaar in functie. Vaak liep een dergelijke opmerking uit op een vechtpartij. Het HC-tuig was eropuit om jonge politieagenten en jonge beveiligers uit te dagen om een lekker robbertje te kunnen vechten, want anders verveelden zij zich zo. Menig jonge politieagent trapte in deze valkuil. Ook onze jonge beveiligers hadden er een handje van om zich te laten provoceren. Via camera’s was te zien dat het erg druk was op de Radboud­traverse met hangjongeren en zwervers. In deze groep stond de ons bekende prostituee Wil de B., waarop de wcdt dacht: dit kan nooit goed gaan. Ook een stel werkeloze bouwvakkers hielden zich daar op. De hangjongeren en de overige toeschouwers stonden luidruchtig volop bier te drinken. Op een gegeven moment liep dat danig uit de hand. De notenbar op de Radboudtraverse had de MK al gebeld, dat zij veel overlast hadden van deze groep hangjongeren voor hun zaak. Tijdens het bier drinken, liepen ze de notenbar binnen en graaiden met hun handen gebrande pinda’s uit de bakken van de open toonbank. De meegenomen pinda’s gebruikten ze als borrelgarnituur, echter zonder te betalen. Als de winkelier hier wat van zei, kon hij een grote bek krijgen of hij werd bedreigd dat ze even zijn zaak zouden komen verbouwen. Een van onze jongste collega’s zou daar wel even een einde aan maken. Boris zei tegen zijn wcdt: ‘Dat zou ik niet doen als ik jou was, dat gaat nooit goed. Ik ga er zelf wel even naartoe, voordat de zaak gaat escaleren. Op een vechtpartij zitten we niet te wachten.’ Boris pakte zijn portofoon, liep de trap af en ging ter plaatse. Boris zag dat prostituee Wil de B. bij een hem bekende oude man, die lichtelijk aangeschoten was van de jenever, zijn lul uit zijn broek had gehaald. Zij had jonge jenever over z’n geslachtsdeel gegooid en begon aan zijn geslachtsdeel te zuigen, tot groot vermaak van de werkeloze omstanders, die stonden te lachen en te juichen om deze grap van Wil de B. Boris zei tegen Wil: ‘Hou daar even mee op, die arme man staat voor lul door jouw gedoe!’ Wil begon direct tegen Boris te schreeuwen: ‘Hé, vuile bolle klootzak, waar bemoei je je mee? Dit is ons speeltje, daar heb je helemaal niets mee te maken, vuile guppenkop!’ Boris liep de groep in en zei tegen opa: ‘Kom even met me mee, dan breng ik je naar een taxi.’ Boris haalde opa uit de groep en liet hem zijn gulp dichtmaken. Opa vroeg aan Boris: ‘Is het zo erg met me?’ Zonder dat iemand handtastelijk werd, haalde Boris opa tussen de menigte vandaan. Wel werd er op Boris gescholden: ‘Vuile bemoeial, waar bemoei je je mee? Stomme bokkenlul van een bewaker.’ Samen met opa liep Boris naar het taxiplateau en hij heeft opa daar in een taxi gezet om hem naar huis te brengen. Uiteraard wel op eigen kosten. Daarna is Boris teruggelopen naar de Radboudtraverse om uit te zoeken wie die pinda’s uit de bakken van de notenbar had gepikt zonder te betalen. Drie man staken hun hand op dat zij dat gedaan hadden. Boris zei: ‘Jongens, maak nu geen armoede om die paar rotcenten voor die noten, geef me geld, dan los ik het even op bij die notenboer!’ Na lang pruttelen kreeg Boris geld om de weggenomen noten te betalen. De zaak werd zo opgelost, zonder het te laten escaleren! Was hier een jonge collega naartoe gestuurd, dan was de zaak absoluut geëscaleerd. Ze hadden bijvoorbeeld zijn pet van zijn hoofd geslagen en zijn pet ver weggeschopt en geroepen: ‘Weet je moeder wel dat je hier loopt?’ Allemaal uitlatingen om een vechtpartij uit te lokken. Over het algemeen hadden ze op HC best veel respect voor oudere beveiligers. In de beginjaren van HC zou die groep door een hondengeleider direct naar buiten zijn geschopt. Een speciale klus voor het Centraal Museum. In Hoog Catharijne kwam bij de hoofdbeveiliging een heel speciale aanvraag binnen, via het hoofdkantoor van de NVD in Den Haag. De gemeente Utrecht hield over enkele dagen een tentoonstelling, die veertien dagen zou duren, over de Unie van Utrecht in het Centraal Museum aan de Agnitastraat. Wij kregen de opdracht om deze speciale tentoonstelling, samen met de gemeentepolitie van Utrecht, te beveiligen tijdens de avond- en nachtdienst. Er waren veel topstukken uit Duitsland overgekomen en er waren ook topstukken afkomstig van het koninklijk huis. Al deze stukken waren niet te verzekeren en moesten dus extra beveiligd worden. Ook in HC was een overzichtstentoonstelling over de Unie van Utrecht, in een leeg winkelpand in het Godebaldkwartier. Bij het Centraal Museum moest om het hele uur een buitenronde gelopen worden door de hondengeleider van de beveiligingsdienst. Op de halve uren maakte de politie zijn buitenronde om het museum. De politie moest zich eerst aan de deur van het Centraal Museum melden, met een speciale procedure, voor zij binnen kon komen. De tentoonstelling stond vol met prachtige schilderijen en harnassen en ander wapentuig. Het harnas van Alva was zeer kostbaar en voorzien van puur gouden scharnieren. De waarde van dit harnas was even hoog als een nieuw Boeingvliegtuig van nu! Veel van deze harnassen stonden op een stalen rek dat gemonteerd was boven het loket van de receptie. Tijdens Boris’ nachtdienst brak een hevige storm los. In het museum ging het nogal tekeer, alles kraakte en piepte in de donkere dakopbouw. Ineens een meedogenloze klap en luid gerinkel van de oude harnassen boven op het rek, voor de portiersloge. Een van de kabels waaraan het rek met de harnassen hing, was geknapt. Boris schrok zich wezenloos, hij dacht dat die hele bende naar beneden kwam zetten. Gelukkig bleef het nog aan enkele kabels hangen. In zijn dagrapport had Boris geschreven dat het oudroest (de harnassen) zowat naar beneden was komen vallen. Boris was in de veronderstelling dat het dagrapport alleen aan zijn hoofdbeveiliging werd afgegeven. Niet wetende dat een kopie van het rapport werd afgegeven aan de directie van het Centraal Museum. Het woord oudroest, dat Boris gebruikt had voor die harnassen en de oude helmen, viel bij de directie van het Centraal Museum in verkeerde aarde. De directrice was verbolgen over het woordgebruik in zijn rapportage. De volgende dag heeft Boris zijn excuus hiervoor aangeboden aan de directie van het museum. De volgende nachtdienst moest Boris om een uur of één midden in de nacht een buitenronde maken om het museum heen. Een dag ervoor had Boris buiten het museum problemen gehad met een homo en zijn hond. Vlak naast het museum in de bossen was een ontmoetingsplaats voor homoseksuelen. Een van die schandknapen had een bouvier bij zich, alleen niet aangelijnd. Deze hond kwam onmiddellijk op Boris’ diensthond af en raakte met zijn hond in gevecht. De man stond te schreeuwen: ‘Doe er wat aan!’ Boris riep terug: ‘Als jij je hond had aangelijnd, dan hadden we dit probleem niet gehad!’ Boris kreeg de honden niet uit elkaar en hij was hier niet blij mee. Die homo stond als een wild wijf naast Boris te gillen, omdat hij niet wist wat hij moest doen om de vechtende honden uit elkaar te krijgen. Boris zag een krant in het park liggen, rolde die stevig op en stak de opgerolde krant in brand. Daarmee heeft hij de honden uit elkaar gehaald. Beide honden waren bang voor vuur en hielden op met vechten. Tevens waarschuwde Boris: ‘Als ik jou morgen weer tegenkom zonder dat je je hond hebt aangelijnd, dan sla ik die hond van jou met mijn gummilat de andere wereld in, heb je dat goed begrepen?’ Na afloop van Boris’ ronde, heeft hij eerst zijn hond onderzocht, maar gelukkig was zijn hond niet gewond geraakt. En er waren geen brandwonden. De volgende dag heeft Boris zijn gummiknuppel meegenomen tijdens zijn buitenronde. Weer kwam hij die homo tegen, zijn hond liep weer los en kwam recht op Boris en zijn hond afrennen. Boris pakte zijn gummilat, hij had een slag in gedachten waar de honden geen brood van zouden lusten. Die hond kwam recht op Boris af, Boris gaf een slag met zijn gummilat, maar… de hond bukte en liep weg! Boris sloeg met een mokerslag recht op zijn rechterknie. Heremetijd, wat deed dat zeer! Hij kon haast niet meer lopen, strompelde terug naar het museum en heeft direct een koud kompres gemaakt en om zijn knie heen gedaan, om de zwelling te laten slinken. Zijn knie zag er niet uit, zijn knie had alle kleuren van de regenboog, Boris is daar nog wekenlang zoet mee geweest. Als de blaadjes komen en de blaadjes. vallen, dan breekt er een spannende tijd. aan voor de beveiliging in HC. Dat was voor de beveiliging een bijzondere periode, dan gebeurden er dingen in het winkelgebied die je niet voor mogelijk zou houden, en waar je niet op zat te wachten. Code 1 – vuurwapengevaarlijk – Op een regenachtige avond in oktober, de blaadjes waren aan het vallen, zou Bertus dienst hebben met rooie Rinus. In het SC had Bertus de dienst van zijn voorganger overgenomen en onder het genot van een kop koffie zat hij de dagrapporten door te lezen. Hij dacht bij het lezen: je kan zien dat de herfst is begonnen. Bertus las in het rapport dat een naaktloper een poging had gedaan tot zelfmoord. Zulke gevallen kreeg je altijd in het voor- en najaar, ook tijdens de kerstdagen gebeurden zulke dingen. Je moest hier extra alert op zijn. Nadat Bertus zijn koffie had opgedronken en de dagrapporten van zijn voorganger had doorgelezen, was hij naar de MK gegaan om plaats te nemen achter de monitors. Het was nog vrij rustig in het winkelgebied. Zijn inspecteur had de wcdt-dienst overgenomen van rooie Rinus, die was ziek geworden. De inspecteur was niet erg te spreken en Bertus dacht bij zichzelf: die zal thuis wel weer ruzie hebben gehad met zijn vrouw. Hij nam altijd een wcdt-dienst over als er bij hem thuis wat aan de hand was. De laatste tijd kwam dat nogal veel voor en hij wilde dan ’s nachts niet thuis zijn. Op een gegeven moment zei die Bolle, bijnaam van onze inspecteur, tegen Bertus: ‘Pak je hond even en ga HC9 lopen.’ Bertus pakte zijn porto, de sleutels en zijn hondenriem en liep daarmee naar buiten om zijn hond op te halen. Opeens werd Bertus buiten bij de deur van het SC achter in zijn been gebeten. Bertus draaide zich om en zag een grommende schnauzer naast zich staan die aanstalten maakte om hem opnieuw aan te vallen. Bertus was niet zo bang uitgevallen voor bijtende honden en gaf die loslopende hond direct een keiharde schop voor zijn hondenkont. Het beest jankte van de pijn en holde naar zijn baasje toe, die een eind verderop stond. Bertus liep achter die hond aan om te kijken wie zijn baasje was. Bertus zag een man met een hondenriem staan en riep tegen de man: ‘Hé… is die Black en Decker van jou?!’ Die man keek Bertus verbaasd en kwaad aan en schreeuwde: ‘Wat moet je, vuile SS’er, stuk schorem dat je bent! Jij hebt mijn hond geen schop voor zijn reet te verkopen, vuile dierenbeul.’ ‘Vind je het gek dat ik dat gedaan heb,’ riep Bertus tegen de man. ‘Dat beest van jou bijt zonder aanleiding achter in mijn been. Overigens, het is hier verboden om met een hond te lopen die niet aangelijnd is.’ Terwijl Bertus dat zei, stond hij in zijn knieholte te wrijven van de pijn ‘Wat kan mij dat schelen,’ riep de man. ‘Als hij een vuile klotebewaker in zijn flikker bijt, wat dan nog? Weet je wel wie je voor je hebt, je weet zeker niet wie ik ben?’ ‘Dat kan nooit veel wezen,’ zei Bertus chagrijnig ‘Toevallig heb ik verschillende wijven op het zandpad zitten.’ (Utrechtse prostituees in woonbootjes.) De man trok zijn overhemd los en liet twaalf littekens op zijn borst zien die afkomstig waren van messteken. Even schrok Bertus en dacht bij zichzelf: wat krijgen we nou weer? Bertus moest ineens aan de vallende blaadjes denken, maar dacht bij zichzelf: deze man is wel een heel groot vallend blad. Opeens riep die man: ‘Ik zal jou even in je donder steken, vuile ploert! Je hebt met je poten van mijn hond af te blijven.’ De man kwam op Bertus toelopen en greep met zijn hand in zijn binnenzak, maar voor hij hier iets uit kon halen, gaf Bertus hem een keiharde vuistslag onder zijn kin. Bokser Rudi Koopmans was daar niets bij vergeleken. Een voltreffer, Bertus schrok er zelf van. De man werd door Bertus’ vuistslag lichtelijk van de grond getild, viel achterover met zijn hoofd op de marmeren vloertegels en bleef daar versuft liggen. Bertus was snel naar de hondenren gelopen om zijn diensthond op te halen, voordat die kerel weer bij zijn positieve kwam. Even later zat de man rechtop op de grond. Bertus kwam naast hem staan met zijn hond en zei tegen hem: ‘En nou opsodemieteren hier uit HC. En laat ik je hier niet meer zien.’ Daarna ging Bertus verder met zijn ronde en deed alsof er niets aan de hand was. Vlak voor het Mirliton Theater gaf Bertus via zijn porto dit voorval door aan zijn wcdt. Volgens Bertus was die kerel net wat bijgekomen, hij hoorde de man in de verte schreeuwen en tieren, het klonk nogal luid en agressief in het lege winkelcentrum, zo midden in de nacht. Opeens riep zijn chef Bertus terug naar het SC. ‘Wat denk je,’ riep hij, ‘die mafkees staat nu voor het raam van de MK, met een doorgeladen pistool, mij te bedreigen! Ik heb net de politie aan de lijn gehad en verteld dat ik een code 1 (vuurwapengevaarlijk) voor het raam van de MK heb staan. Het HB is met spoed onderweg in kogelvrije vesten. Blijf asjeblieft een eind uit de buurt met je hond. Kijk vooral goed uit en kom via de expeditiekelder terug, achterom naar het SC, en blijf op het hondenplat wachten tot je van mij een seintje krijgt om binnen te komen. Maar niet eerder voordat de politie aanwezig is.’ Terwijl Bertus naar de expeditiekelder liep, hoorde hij via zijn porto dat die gek de intercom van de toegangsdeur van het SC eraf had geslagen met zijn pistool. Hij stond nog steeds te schreeuwen en te vloeken voor de stalen deur van het SC en bleef opzichtig zwaaien met zijn pistool om binnengelaten te worden. Vanaf het hondenplat kon Bertus de toegangsdeur van het SC goed zien op een afstand, en hij zag dat de politie inmiddels gearriveerd was. De politie was op volle oorlogssterkte uitgerukt om die kerel een kopje kleiner te maken. Een brigadier hondengeleider en twee politieagenten probeerden de-escalerend op te treden om hem weer bij zijn normale positieven te brengen. Bertus was bezorgd, hij stond met knikkende knieën te wachten hoe dit af zou lopen. Zijn arm deed zeer en was stram en stijf geworden van de vuiststoot die hij aan die kerel had uitgedeeld. Bertus dacht bij zichzelf: die idioot zal wel aangifte doen van mishandeling omdat ik de eerste klap heb uitgedeeld. Weliswaar nadat hij gedreigd had om mij neer te steken, maar bewijs dat maar eens, zonder getuigen. De man had als bewijs een grote bult achter op zijn hoofd, hij bloedde licht en had een gebroken kaak van die vuistslag. Bertus schraapte de moed bij elkaar en liep naar de deur van het SC. Ineens zag die man Bertus staan en begon opnieuw te schreeuwen. ‘Daar heb je die vuile SS’er, ik schiet hem hartstikke kapot.’ Direct maakte de man aanstalten om te schieten. De brigadier greep direct in, pakte de man zijn pistool af en nam hem in een nekklem, zodat hij niet verder kon komen. De man rukte zich los en schopte de brigadier als een straatvechter tussen zijn benen, de brigadier kromp in elkaar van de pijn. Direct hapte de politiehond de man in zijn arm en liet niet meer los, de man schreeuwde het uit van de pijn. Zo, dacht Bertus bij zichzelf, die hoeft voorlopig geen aangifte meer te doen, nu is hij zelf de klos. De politie sloeg hem direct in de handboeien nadat ze zijn pistool in beslag hadden genomen, en fouilleerden de man. In zijn binnenzak werd een groot slagersmes aangetroffen. Zij voerden de man direct af naar het HB van politie, samen met zijn hond. De brigadier stond nog steeds te kreunen van de pijn. Intussen had de Bolle, onze chef, de deur opengedaan van het SC. De overige dienders gingen mee naar binnen om de gegevens op te nemen van wat er was voorgevallen. De man was geen onbekende van de politie en de brigadier-hondengeleider zei tegen Bertus: ‘Je hebt geluk gehad, het had heel anders met je kunnen aflopen.’ Bertus vertelde zijn hele verhaal aan de brigadier: dat die hond in zijn been had gebeten. En dat hij die man daarna een oplawaai had gegeven, toen hij dat mes wilde trekken en hij zich bedreigd voelde. Bertus dacht in eerste instantie dat het grootspraak was van die man. De brigadier, tevens hulpofficier van justitie, beschouwde zijn klap als noodweer. ‘Die vent staat bij ons bekend als zeer vuurwapengevaarlijk en agressief,’ vertelde de brigadier. ‘Je hebt geluk gehad dat je hem in één slag buiten gevecht hebt gesteld, anders waren de gevolgen niet te overzien geweest. Van mij had je hem dood mogen slaan, bij wijze van spreken dan,’ zei de brigadier. Ook onze inspecteur moest een verklaring afleggen vanwege de bedreiging met dat doorgeladen pistool. De wcdt moest precies vertellen hoe hij bedreigd was. De volgende dag moesten we aangifte komen doen op het HB van politie. De inspecteur, als wcdt, was behoorlijk geschrokken van deze toestand. Bertus zei tegen zijn chef: ‘Nu kun je zelf eens zien met wat voor gekken wij hier te maken hebben in HC.’ Even later verliet de politie het SC en keerde de rust weer terug. We gingen over tot de orde van de nacht. Bertus ging weer verder met zijn ronde in HC9, maar zijn rechterarm deed nog steeds erg veel pijn. Vermoedelijk had Bertus een spier verrekt, het was een harde vuistslag geweest die Bertus aan die kerel had uitgedeeld. Wij hebben met de politie een afspraak: als code 1 gegeven wordt, betekent dat dat er een bedreiging is met een vuurwapen in het winkelcentrum. De politie rukt dan direct uit in kogelvrije vesten, en de beveiliging dient zich dan op de achtergrond te houden. Gestrande treinreizigers. Het was de derde nachtdienst uit de cyclus van zeven, die bij toerbeurt moest worden gedraaid. De diensten op de zaterdagen en zondagen waren erg zwaar, van 19.00 uur tot 07.00 uur. Met de vakbonden en werkgevers van beveiligingsdiensten was nog steeds geen overeenstemming bereikt om deze lange diensten af te schaffen. Van werkgeverszijde was hier groot verzet tegen. Op vaste portiersposten viel een twaalfuursdienst wel mee, maar op HC was dat behoorlijk zwaar, je liep heel wat kilometertjes af per dienst, vooral als er veel ongeregeldheden waren. Wij probeerden bij de vakbond voor de beveiligers van HC een uitzonderingspositie te krijgen, maar voorlopig zonder succes. Die nacht was Boris met een totale ronde bezig. Het was erg druk in HC, diverse reizigers waren gestrand door het missen van hun laatste trein, die uitgevallen was. Veel reizigers konden niet meer thuiskomen en trachtten een slaapplaats te vinden op de banken in HC. Vooral bij de stationstraverse lagen veel mensen te slapen. Hier en daar kwam Boris tijdens zijn ronde een slaper tegen in het afgelegen Godebaldkwartier. Boris maakte die mensen wakker en vertelde dat zij beter in de buurt van de stationstraverse konden gaan zitten, voor hun eigen veiligheid. De wcdt in de MK hield constant een monitor gericht op de slapers. De beveiliging kon zo beter in de gaten houden of de slapers niet beroofd werden door junks en dakloze zwervers. De meeste reizigers gaven hier gehoor aan, het was uiteindelijk voor hun eigen veiligheid. Wij voelde ons verantwoordelijk voor de gestrande reizigers, zodat ze niet beroofd zouden worden. Er waren ook reizigers bij die zeiden: ‘Waar bemoeien jullie je mee?’ Boris zei: ‘Je moet het uiteraard zelf weten, ik geef je alleen maar advies. Maar als je beroofd wordt, moet je vannacht niet bij ons aankomen dat al je spullen gestolen zijn. Die gasten zijn in staat om je schoenen nog mee te nemen. Je zult niet de eerste zijn, die dat is overkomen.’ Jan Wandelaar. Daarna ging Boris verder met zijn ronde in het Godebald­kwartier. Het was nogal koud en fris, zo vroeg in de ochtend. Opeens zag Boris glas op de grond liggen, voor de drankzaak van Alberto. Boris stelde een onderzoek in: het was weer raak! Voor de derde keer in deze week was een grote winkelruit ingegooid. Er zat een groot gat in het winkelraam, precies voor de stelling met sterke drank, waar normaal de flessen whisky stonden. De whiskyflessen van het merk Jan Wandelaar, Johnny Walker, waren allemaal verdwenen. Zo te zien, waren er acht flessen van het rek gehaald. Via zijn porto meldde Boris de diefstal aan de MK, die direct het wa-adres in kennis zou stellen, gelijk met de politie. Twee surveillanten kwamen zijn richting op om de zaak verder te beveiligen, totdat de eigenaar van de zaak was gearriveerd. De wcdt had de glaszetter al gebeld om een noodreparatie uit te laten voeren. Met zijn diensthond was Boris op onderzoek uitgegaan om te kijken of hij de daders kon vinden. Boris zocht vooral op de stille plekjes in de parkeergarages en in de Stationsdwarsstraat, waar veel junks en daklozen zich ophielden. Het was toch vreemd dat steeds hetzelfde merk whisky werd gestolen; er moest een liefhebber tussen de daklozen zitten met een voorkeur voor dit merk. In de Godenbald-pg had Boris niemand aangetroffen, hij is overgestoken naar de Radboud-pg en heeft daar zijn onderzoek voortgezet. Daar was het bingo, zoals wij dat in de beveiliging noemden. Twee oude dakloze zwervers zaten in een hoekje van de parkeergarage op hun gemak een fles whisky leeg te lurken van het merk Jan Wandelaar. Beide mannen hadden de grootste lol en waren totaal niet aanspreekbaar. Via zijn porto meldde Boris aan de MK dat hij de vermoedelijke daders van de inbraak bij Alberto gevonden had op niveau 2 van de Radboud-pg ‘Direct achter overtrekken,’ riep rooie Rinus opgewonden door de portofoon. ‘Arresteren die kerels en wel direct.’ Boris vond dat niet verstandig, het was immers voor hem geen heterdaad. Hoewel het vermoeden van schuld duidelijk aanwezig was, was het toch een zaak voor de politie om dat uit te zoeken, meldde Boris. Rooie Rinus was het met het antwoord van Boris totaal niet eens. Beide vermoedelijke daders waren niet aanspreekbaar. Zij waren zo dronken als een kanon. Zij hoefden maar één verkeerde beweging te maken om Boris zijn hond te laten reageren en daar zat hij niet op te wachten. Dat zou alleen maar escalerend werken en de zaak erger maken. In de omgeving van die twee mannen vond Boris nog een aantal lege whiskyflessen van het betreffende merk, ook vond hij nog twee volle flessen, die waren verstopt in de pg, die heeft Boris direct veiliggesteld voor de politie. Aan de MK gaf Boris door om de politie naar de Radboud-pg te sturen om de twee zwervers op te halen, zodat zij die twee beschonken mannen konden afvoeren naar het HB van politie. Even later kwam de politie ter plaatse. Boris vertelde aan de politieagenten wat hij gezien en aangetroffen had bij de drankenzaak van Alberto. En dat hij daarna een onderzoek had ingesteld in de pg’s, en deze twee beschonken mannen had aangetroffen met whiskyflessen die vermoedelijk afkomstig waren uit de drankzaak van Alberto. Beide verdachten waren niet aanspreekbaar en konden niet gehoord worden. Zij spraken alleen wartaal, dus hier kon de politie niet veel mee. Het politiebusje stond klaar om de verdachten af te voeren voor ontnuchtering, zij moesten gedragen en ondersteund worden door de politie. Ze konden niet op hun eigen benen staan, zo beschonken waren ze. De politie nam de volle whiskyflessen die overgebleven waren in beslag als bewijs, evenals de halflege en lege flessen. Boris meldde aan de MK dat de politie beide mannen had meegenomen naar het HB van politie en vertelde dat hij terugging naar de zaak van Alberto. Daar aangekomen, zei Boris tegen de eigenaar, die inmiddels was gearriveerd: ‘Je kunt beter nu aangifte gaan doen op het HB van politie. Ten eerste ben je nu toch wakker, en ten tweede zit de politie met de vermoedelijke daders op het HB. Morgen moet je nog maar zien of je die politieagenten te pakken krijgt om aangifte te doen.’ De glaszetter was al klaar met zijn noodreparatie, de schade viel gelukkig mee. De eigenaar bedankte ons voor de inzet en ging naar het HB om aangifte te doen. Boris vervolgde zijn ronde, na zich afgemeld te hebben aan de MK. Weer een incident met een revolver. Boris liep met zijn hond een buitenronde, hij was vlak bij de fietsenstalling ongeveer bij het buitenloket van de AMRO Bank in de Stationsstraat. Hij zag opeens twee uit de kluiten gewassen blanke kerels een rijksgenoot zijn keel dichtknijpen. Boris liep met zijn diensthond direct daarnaartoe en vroeg wat hier de bedoeling van was. Beide mannen lieten de rijksgenoot onmiddellijk los en antwoordden: ‘Oh…, niets aan de hand hoor!’ Alle drie de personen keken schichtig om zich heen, vooral naar Boris zijn hond. Zij hadden waarschijnlijk geen trek om met hem kennis te maken ‘Eigenlijk heb ik het idee,’ zei Boris tegen de twee grote blanke kerels, ‘dat jullie deze man wilden mollen.’ ‘Nee… hoor,’ zei de rijksgenoot. ‘Niets aan de hand hoor!’ Hij stond nog stevig aan zijn keel te voelen en had nog wat ademhalingsmoeilijkheden, maar er was echt niets aan de hand? ‘Nou, dan heb ik dat zeker verkeerd gezien,’ zei Boris, ‘maar ik geloof er geen barst van. Je moet het uiteindelijk zelf weten, je ogen kwamen zowat je hoofd uit tijdens die wurgpoging, maar als jij blijft volhouden dat er niets aan de hand is, dan is het voor mij oké.’ Boris ging verder met zijn ronde, hij vertrouwde de zaak niet, hier was wat loos. Boris wist alleen nog niet wat, maar voorlopig zou hij in de buurt blijven om de zaak verder in de gaten te houden. Terwijl Boris verder liep met zijn hond, tussen de slapende en spuitende junks in de Stationsdwarsstraat door, zag hij in de spiegeling van een ruit van een gebouw dat die mannen richting taxiplateau liepen. Voor de zekerheid gaf Boris dit voorval door aan de MK, zodat rooie Rinus deze drie personen kon volgen op zijn monitors. Boris vervolgde zijn ronde door de Stationsdwarsstraat aan de buitenkant van HC en wilde richting Gildekwartier lopen. Terwijl Boris daarnaartoe liep met zijn hond, hoorde Boris rooie Rinus een bericht doorgeven via de portofoon: ‘Bericht aan alle surveillanten: er zijn moeilijkheden op het taxiplateau, waarschijnlijk code 1, kijk goed uit, graag daar met spoed naartoe!’ De politie was daar in gevecht geraakt met enkele onbekende personen. Boris liep net tegenover het grote magazijn van Radio Actief bij het Leidseveertunneltje, toen hij hard hoorde schreeuwen. Net toen Boris de hoek om wilde gaan om een onderzoek in te stellen waar het schreeuwen vandaan kwam, kwamen twee grote blanke kerels met grote snelheid de bocht om zetten. Boris’ hond sprong grommend en dreigend tegen deze twee mannen op, zonder een commando af te wachten. De mannen bleven stijf van de schrik voor Boris staan. Voordat Boris wist wat er aan de hand was, kwamen twee rechercheurs de bocht omzetten. Deze zetten beide mannen direct tegen de muur met gespreide benen en fouilleerden hun lichamen. Daarna werden zij in de handboeien geslagen. Het waren dezelfde mannen die de rijksgenoot even eerder op de avond, vlak bij het buitenloket van de AMRO Bank zowat hadden gewurgd. Van alle kanten kwamen er politieauto’s aanrijden en beide heren werden direct afgevoerd naar het HB van politie. Binnen twee minuten was deze bliksemactie voorbij. Een rechercheur stapte op Boris af en vroeg of hij gezien had of een van die kerels wat had weggegooid ‘Niet dat ik weet…,’ antwoordde Boris, ‘het ging allemaal zo snel! Wacht, ik laat mijn hond wel even zoeken.’ Boris plaatste zijn hond strak naast zich en gaf het commando zoeken. Daar ging zijn hond. Achter de grote bouwcontainer sloeg zijn hond aan en de rechercheur ging er direct op af om te kijken wat daar aan de hand was. Ter plaatse stond zijn hond een revolver aan te blaffen, die achter de bouwcontainer op de grond was gegooid. De rechercheur was dolblij met de vondst, zij waren hier namelijk naar op zoek. Een van die gasten had met dit pistool een politieagent bedreigd op het taxiplateau. Met een plastic zakje stelde de rechercheur de revolver in veiligheid. Verder werd Boris niet meegedeeld wat er aan de hand was. Na vertrek van de rechercheurs, is Boris direct naar de meldkamer gegaan om bij rooie Rinus verslag uit te brengen. Gelukkig zat de nachtdienst erop. Nog meer schieten in Hoog Catharijne (RAF) In die dagen had Schleyer-ontvoerder Angelika Speitel met een mannelijke collega onder een valse naam een auto gehuurd in de Trompstraat in Den Haag, waar ze na een schietpartij met de politie een arrestatie wist te ontlopen. Randy Siersema, hoofdagent van politie, raakte bij deze schietpartij zwaargewond. De ontkomen Speitel waarschuwde de overige ontvoerders in de Stevinstraat, die in de nacht van 19 op 20 september Schleyer spoorslags overbrachten naar een statig pand in de Brusselse plaats Sint-Pieters-Woluwe, waar hij werd vastgehouden tot aan zijn dood. De kranten stonden er vol van. Ook bij ons op het werk werd hierover gesproken. Enkele dagen later had Bob als wcdt avonddienst in de MK van HC. Hij vond het nogal druk met politieagenten, maar wist niet wat er aan de hand was. De beveiliging was nergens over ingelicht. Opeens kreeg Bob een alarm binnen dat de roltrappen aan de zijde van het Jaarbeursplein stilstonden en opnieuw gestart moesten worden door de beveiliging. Bob riep porto 2 op om de roltrappen opnieuw te starten op het Jaarbeursplein voor het Beatrixgebouw. Niet lang daarna meldde porto 2 dat het zwart zag van de politieagenten in de omgeving van het Jaarbeursplein. Er lagen zelfs scherpschutters met karabijnen boven op het dak van het Beatrixgebouw! Porto 2 vroeg aan de MK wat er aan de hand was. Bob meldde terug dat hij van niets wist en moest het antwoord schuldig blijven. ‘Wij weten van niets,’ meldde Bob, ‘ook niet van een code 1.’ Rooie Rinus, die surveillancedienst had, zette direct in de verpozingsruimte zijn privé-politiescanner aan, om af te luisteren wat de politie onder elkaar te vertellen had. Van de scanner werden wij niet veel wijzer. Opeens werd er tegenover het Beatrixgebouw geschoten, volgens porto 2, die direct in dekking ging onder de roltrap. De wcdt riep direct alle surveillanten en zijn hondengeleider terug en gaf opdracht direct naar het SC te komen, in afwachting van verdere berichten. Met zijn allen zaten wij om de politiescanner van rooie Rinus in spanning af te wachten wat er aan de hand was. Enkele dagen na de schietpartij in Den Haag, bleek ook in Utrecht een auto onder een valse naam verhuurd te zijn aan een Duitser. Op 22 september 1977, de dag dat de auto ingeleverd moest worden, stonden 20 agenten klaar in de omgeving van de autoverhuurder tegenover het Beatrixgebouw. Op deze avond liep de geplande arrestatie van de politie volledig uit de hand. Toen RAF-lid Knut Folkerts op het Jaarbeursplein verscheen, opende hij bij het zien van de politieagenten direct het vuur, waarbij een van hen, brigadier Arie Kranenburg, de dood vond. Kranenburgs collega Leen Pieterse raakte zwaargewond. Groot was de consternatie op het Jaarbeursplein. Diverse surveillanten zijn naar het Jaarbeursplein gegaan om te zien of zij konden assisteren met het publiek op afstand houden. Wij beperkten ons toezicht tot de stationstraverse om de politie, die met grote macht was uitgerukt, niet voor de voeten te lopen. Wij waren door de schietpartij ernstig geschrokken, vooral omdat wij van niets wisten. Voor hetzelfde geld had je als beveiligingsemployé midden in de vuurlinie gelopen. Hier was het laatste woord nog niet over gesproken! Dagenlang was men bezig met een reconstructie van de schietpartij met dodelijk afloop op het Jaarbeursplein. Niet lang daarna arresteerde de Amsterdamse politie in Amsterdam, alweer na een schietpartij, twee kameraden van Knut Folkerts: Christof Wackenagel en Gert Schneider. Ze werden na een jaar uitgeleverd aan Duitsland, samen met Knut Folkerts, die intussen wel in Nederland was berecht en een gevangenisstraf van 20 jaar kreeg opgelegd. Hij moest deze straf in Duitsland uitzitten. In 1995 kwam Folkerts voorwaardelijk vrij, in 2001 definitief. Op 31 mei 2006 werd door de rechtbank in Den Haag bepaald dat Knut Folkerts alsnog zijn Nederlandse straf moest uitzitten. Tegenover het Beatrixtheater in Utrecht is een plaquette voor Arie Kranenburg geplaatst, ter nagedachtenis aan deze schietpartij! De schrik zat er bij de beveiliging goed in. HC is een mooi object voor mensen die kwaadwillend zijn, zij konden zich hier goed verstoppen. Wij hadden van de politie opdracht gekregen om tijdens de nachtdienst in alle pg’s extra te controleren op geparkeerde auto’s die enkele dagen en nachten niet van hun plaats waren geweest. Wij gaven de kentekens van deze auto’s door aan de politie. Regelmatig kregen wij bericht terug van de politie dat de doorgegeven kentekens van gestolen auto’s waren, die waarschijnlijk klaargezet waren om een overval mee te plegen of wat anders. Wij kregen de opdracht van de politie om deze auto’s extra in de gaten te houden en door te geven aan de politie. Als iemand met een gesignaleerde auto wilde vertrekken, moesten wij in de MK de slagboom van de parkeergarage gesloten houden. Niets was te gek in Hoog Catharijne, zelfs een zelfmoord in een pg is denkbaar. Tijdens een nachtdienst hoorden wij op de politiescanner dat er een medewerker van een buitenlandse ambassade gezocht werd. We wisten niet uit welk land en wanneer. De politie moest uitkijken naar een grijze Mercedes Benz met een diplomatiek kenteken. Een medewerker van de ambassade was in overspannen toestand met zijn auto gaan rijden vanuit Den Haag, richting Utrecht. Het hoofd van de betreffende ambassade, was bang dat de bestuurder zichzelf met een autobom zou opblazen. Hij moest nu in de buurt van Utrecht rijden en iedereen moest naar hem uitkijken bij de politie. Rooie Rinus, onze wachtcommandant, tevens reserve-politieagent bij de politie, gaf opdracht aan al zijn surveillanten om alle pg’s extra te controleren. Je wist maar nooit of zo’n in de war geraakte man een parkeergarage was binnengereden om zich hier van het leven te beroven. Het leek wel of rooie Rinus er een neus voor had, voor dit soort zaken! Even later meldde de beveiliger van de surveillanceauto 502 dat in de Vredenburg-parkeergarage op de onderste verdieping een grijze Mercedes Benz stond in vak A, met een diplomatiek kenteken. Er zat een gekleurde man in de auto en het leek net of hij sliep. Tevens meldde de 502 dat uit het rechterportier elektriciteitsdraadjes onder de deur uitstaken. Het leek of die auto aan de binnenzijde was voorzien van een boobytrap. Rooie Rinus sloeg groot alarm en riep zijn surveillanten op overal van af te blijven en direct de Vredenburg-pg af te zetten. Niemand kon de pg meer in of uit. Uit het bhv-magazijn werden strobalen gehaald, bestemd voor bommeldingen in het winkelgebied. Met de strobalen heeft de beveiliging de omgeving van de auto afgezet. Een speciaal politieteam is direct gewaarschuwd en was snel ter plaatse om het onderzoek van ons over te nemen. Wij zorgden er met de beveiliging voor dat alle in- en uitgangen van de Vredenburg-parkeergarage hermetisch werden afgesloten, ook de in- en uitgangen voor de voetgangers. Wij moesten de pers, die in groten getale op het politiebericht was afgekomen, op afstand houden. Zij hadden meegeluisterd op hun politiescanner. Het werd een grote klus om de pers rustig te houden voor de parkeergarage. Even later meldde zich iemand bij de ingang die vertelde dat hij vertegenwoordiger was van de ambassade. In overleg met de politie mocht de man de parkeergarage in. Wat zich precies beneden in de pg afspeelde, konden we niet zien. Maar even later kregen wij van de politie het bericht dat de EOD (explosievenopruimingsdienst) uit Culemborg onderweg was naar de Vredenburg- pg, en dat wij de EOD naar beneden moesten begeleiden. Tegen zes uur in de morgen arriveerde de EOD en ging direct aan het werk. De sergeant van de EOD was niet blij met de strobalen die wij om de auto heen hadden gestapeld. De sergeant gaf opdracht om eerst de 20 strobalen weg te halen, voor hij aan zijn eigenlijke werk kon beginnen. Hij wilde de strobalen daar weg hebben. ‘Zo kan ik mijn werk niet doen. Anders sta ik na het opruimen van de strobalen minstens nog een half uur na te trillen voordat ik die boobytrap onschadelijk kan maken. Dat lijkt mij geen veilige situatie.’ De surveillanten begonnen direct de 20 strobalen weg te halen. De sergeant van de EOD had gelijk, we waren dwarsaf na het gesjouw met die strobalen! In het bhv-handboek stond geschreven dat bij het vinden van explosieven of wat daarop lijkt, de omgeving afgezet moest worden met strobalen. De EOD wilde geen strobaal zien, want zij werden dan in hun werkzaamheden ernstig belemmerd. Alleen als de EOD hierom vraagt, dienen er strobalen beschikbaar te zijn. Gelukkig meldde zich een persvoorlichter van de politie in de Vredenburg-pg, en die nam de contacten met de pers over. Intussen kwamen onze aflossers binnen van de dagdienst. Die hebben direct een openingsronde gemaakt, want daar was de nachtdienst niet aan toegekomen. Om halftien kregen wij het sein veilig binnen: het was de EOD gelukt om alle boobytraps bij alle vier de deuren van de auto onschadelijk te maken. Even later werden de auto en de man, die nog steeds bewusteloos was, afgevoerd door de politie en de GGD. Daarna hebben wij de strobalen opgeruimd en de parkeergarage weer vrijgegeven. Verschillende abonnementhouders waren boos dat zij die ochtend hun auto niet konden parkeren in de Vredenburg-pg. Wij hebben de mensen met klachten doorverwezen naar het beheerkantoor van HC. Eindelijk zat de klus erop. Gezamenlijk hebben wij in de verpozingsruimte nog even wat nagepraat. De persvoorlichter van de politie kwam ook nog even binnen en deelde mee dat dit incident niet schriftelijk gerapporteerd mocht worden. Wij kregen geheimhouding opgelegd, met een spreekverbod, en iedereen die vragen had, moesten wij doorverwijzen naar de woordvoerder van de politie. Om half elf in de ochtend zat onze nachtdienst erop, het was een lange nacht geweest. In de avond zijn er diverse kranten gehaald om te constateren dat over dit voorval niets was gepubliceerd. Die RAF-schietpartij op het Jaarbeursplein zat de beveiligers nog steeds erg hoog, je wist nooit wat voor risico’s je liep als beveiligingsemployé op HC. Er was nog nooit een risicoanalyse gemaakt van de beveiligingswerkzaamheden in HC. Hier, in het midden van het land, was alles mogelijk. Wij bleven de geschiedenis van de RAF met spanning nauwgezet volgen. In 1998 werd de RAF opgeheven. Op 20 april 1998 ontving het persbureau Reuters een verklaring van 8 pagina’s, waarin de RAF verklaarde zich te hebben opgeheven. “Vor fast 28 Jahren, am 14 Mai 1970, entstand in einer Befreiungaktion die RAF. Heute beenden wir dieses projekt. Die stadtguerrilla in Form der RAF ist nun Geschichte”. (Bijna 28 jaar geleden, op 14 mei 1970, ontstond tijdens een bevrijdingsactie de RAF. Vandaag beëindigen wij dit project. De stadsguerrilla in de vorm van de RAF is nu geschiedenis.) Bewijzen voor echtheid van de verklaring bestaan overigens niet. De terreur van de RAF heeft in totaal tot ongeveer 50 dodelijke slachtoffers geleid; naast politieke terreuraanslagen, waarbij ontvoering en afpersing als middel werden gebruikt, pleegde de RAF ook tal van bankovervallen en diefstallen ter financiering van haar acties. Muziekcentrum Vredenburg. Eindelijk was het zover, Muziekcentrum Vredenburg zou vandaag officieel geopend worden. Veel politie en beveiliging was op de been om de hoogwaardigheidsbekleders een veilige avond te bezorgen tijdens de opening van het MC. Onder de Utrechters was veel weerstand ontstaan tegen het Muziekcentrum. Actiegroepen kwamen opnieuw in beweging en probeerden het concert in het honderd te laten lopen, de beveiliging had zijn handen hier vol aan. Het was gedaan met de tijdelijke rust in HC. Met de kerstdagen trad voor het eerst een groot kerstcircus op in het MC. Verschillende dierenverblijfplaatsen moesten een plaatsje krijgen in de omgeving van het Muziekcentrum, en dat gaf nogal wat problemen in het centrum van de stad. Er moest zwaar geïmproviseerd worden met het plaatsen van de dierenverblijfplaatsen; die kregen gelukkig een plaats net buiten HC, buiten de competentie van de beveiligingsdienst. Tijdens Bertus’ nachtdienst liep hij een algemene ronde door HC, toen hij werd opgeroepen door rooie Rinus in de MK. Rooie Rinus gaf Bertus opdracht om naar de hoofdingang van V&D te gaan. Bertus vroeg wat daar aan de hand was en Rinus zei: ‘Dat zul je daar wel zien.’ Op zijn gemak liep Bertus met zijn hond naar de hoofdingang van V&D. Daar aangekomen, schrok Bertus zich wezenloos. Zijn diensthond stond op zijn achterste poten te grommen en te blaffen, hij was niet meer tot bedaren te brengen. Bertus zag op vijftig meter afstand een levensgrote beer lopen, heen en weer waggelend op zijn achterpoten. Hij wist niet wat hij zag! Hij dacht: ik heb een hoop meegemaakt maar dit slaat echt alles. De beer was losgebroken uit de dierenverblijfplaats van het circus en liep nu rustig op zijn gemak en onbevangen door HC te beren! Bertus vroeg via zijn porto: ‘Laat een andere groep surveillanten de beer even in de gaten houden, want als ik daar naartoe ga met mijn hond, dan krijgen wij ongelukken.’ Rinus riep direct porto 2 op om op een afstand die beer in de gaten te houden en zijn positie door te geven. Bertus spoedde zich direct met zijn hond naar de circuswagens vlak buiten HC. Daar trof Bertus een stalknecht aan die op een stoel voor het berenverblijf zat te slapen. Bertus maakte hem wakker en vertelde wat er aan de hand was. De stalknecht schrok en trommelde direct wat circusmensen bij elkaar om de beer te gaan vangen. Gezamenlijk liepen zij in de richting van V&D. Een van de circusmensen lijnde de beer vast aan een ketting van zijn halsband en nam de beer zonder problemen mee terug naar zijn verblijfplaats. Gelukkig was dit probleem snel opgelost. Zoiets hadden wij in de beveiliging nog niet meegemaakt. Tijdens de aflossing in de vroege morgen, vroeg de hondengeleider die Bertus kwam aflossen of er nog iets bijzonders was gebeurd ‘Ja,’ zei Bertus, ‘we hebben vannacht een beer moeten vangen die aan het wandelen was in HC.’ ‘Ja hoor! Hij wel.’ ‘Geloof je me niet? Als ik jullie was, zou ik vandaag maar eens een praatje gaan maken met de berenoppasser, dat zij ’s nachts die beesten beter in de gaten moeten houden.’ Bertus’ aflosser zou naar het circus gaan voor een gesprek, maar bleef het een vreemd verhaal vinden. De Nacht van de Poëzie. Dat was iets nieuws in het nieuwe Muziekcentrum. Wij moesten tijdens de Nacht van de Poëzie surveilleren in het Muziekcentrum zelf. Voor en om het podium heen toezicht houden om diverse bekende dichters en nachtburgemeesters te beschermen. Herman Brood zorgde voor de muzikale omlijsting met zijn band. De organisatie wist niet hoe de Nacht van de Poëzie zou verlopen. Heel HC was versierd met bloemen en op alle pleintjes waren perkjes aangelegd met tulpen en andere soorten bloemen en kalebassen. De Keukenhof had hier zijn visitekaartje neergelegd en heel HC was veranderd in een grote bloementuin, het zag er prachtig en fleurig uit. Dit zorgde voor extra werk voor de beveiliging om te zorgen dat zwervers en daklozen niet in de bloemperken gingen liggen of deze bloemperken zouden vernielen. Om 23.00 uur precies zou de Nacht van de Poëzie worden geopend. Veel excentriekelingen bezochten het MC. In de aanloop daarnaartoe waren enkele bezoekers baldadig. Op hun tocht naar het MC schopten zij de kalebassen uit de bloemperken, maar wij lieten ze weer netjes terugzetten door de daders. Boris had een plaats gekregen links van het podium om toezicht te houden. Bij de eerste drie dichters die optraden bleef het vrij rustig, totdat Johnny de Selfkicker optrad, die bekend was van de bijeenkomsten bij het Lieverdje in Amsterdam. Toen Johnny optrad was het hek van de dam, het publiek raakte in extase! Even later trad Herman Brood op met zijn band. Boris wist niet wat hij zag en hoorde. Tijdens zijn optreden liep Herman Brood langs de rand van het podium heen en weer en riep: ‘Blote tieten wil ik zien… Blote tieten wil ik zien!’ Allerlei vrouwen, ook vrouwen van middelbare leeftijd, gaven hier gehoor aan en liepen met ontblote borsten naar het podium toe. Ze stonden in een rij voor het podium op Herman Brood te wachten, die langskwam om in de ontblote borsten van de vrouwen te knijpen. Boris stond stomverbaasd en perplex naar het schouwspel te kijken. Zoiets hou je toch niet voor mogelijk. Er gebeurden nog meer vreemde dingen, die wij niet voor mogelijk hielden. Gelukkig liep het niet uit de hand. Nadat de Nacht van de Poëzie was afgelopen, kwam de beveiliging veel vrijende paartjes tegen in de pg’s. Het leek wel een peepshow voor de camera’s in de meldkamer. Zij hadden totaal niet in de gaten dat ze tegen een pilaar van de pg een wip stonden te maken, die was voorzien van een beveiligingscamera. De surveillanten die even pauze hadden, waren niet weg te slaan bij de monitors in de MK. Ze konden er geen genoeg van krijgen, van deze onverwachte peepshow! De vrijende paartjes in de parkeergarages deden verder niemand kwaad. Het was me mijn nachtje wel. Zoveel vrijzinnigheden tegelijk was ons nog niet overkomen! Comité Tivoli Tijdelijk. Het was al een aantal dagen onrustig in de stad. Het comité Tivoli Tijdelijk roerde zich behoorlijk in het centrum. Zij waren hun gebouw kwijtgeraakt door de sloop, dus zij konden geen popconcerten meer geven. En ze werden niet toegelaten in het nieuwe Muziekcentrum om op te treden. Vrijdagavond was het onrustig in de omgeving van het MC, want het comité Tivoli Tijdelijk wilde het Muziekcentrum bezetten. Door de beveiliging waren extra hondengeleiders opgeroepen en ingezet om de omgeving van het Muziekcentrum in de gaten te houden om een bezetting te voorkomen. Op een bezetting van het nieuwe Muziekcentrum zat het bestuur van het MC niet te wachten. Op zaterdagavond hing er een vreemde spanning in HC die om te snijden was. Er stond wat te gebeuren, men wist bij de beveiliging alleen nog niet wat. In de grote zaal van het Muziekcentrum was die avond een uitvoering van het Koninklijk Utrechts Dilettanten Orkest (Kudo). In de kleine zaal werd een popconcert gegeven door de Utrechtse groep Super Jones en de Jennerband, dat werd bijgewoond door ongeveer 200 popliefhebbers. Nog voor het popconcert was afgelopen, stormde een groep jongeren van het comité Tivoli Tijdelijk om ongeveer kwart voor elf de foyer binnen van de kleine zaal. Een van de leiders van het actiecomité was het PSP-gemeenteraadslid Rob van G. Die deelde aan de directeur Peter S. van het Muziekcentrum mee, dat de kleine zaal was bezet en dat het oorspronkelijke programma van het NV-huis daar zou worden uitgevoerd. De directeur vertelde de bezetters op geen enkele voorwaarde te willen meewerken. Intussen werd er druk overleg gepleegd met de politie, de directeur en burgemeester Vonhoff, die die avond met zijn vrouw het Kudoconcert in de grote zaal bijwoonde. Ze besloten dat de bezetters wel binnen mochten blijven, maar dat er geen muziek gemaakt mocht worden. Alle toegangsdeuren van het Muziekcentrum werden hermetische afgesloten en door ons beveiligd. Binnen in het gebouw zaten nu 300 bezetters en veertig man politie. Terwijl de hondengeleiders van de politie buiten op straat charges uitvoerden, brak in het bezette Muziekcentrum een lange periode van wachten aan. Om ongeveer half vier op zondagmorgen besloten de bezetters het Muziekcentrum te verlaten. Luid joelend en klappend sloten sympathisanten, die buiten het Muziekcentrum stonden te wachten, zich bij de bezetters aan. De politie voerde diverse harde charges uit en gewonde actievoerders werden afgevoerd door de GGD. Het bleef nog lange tijd onrustig in de omgeving van het MC. Het was onze taak, als beveiligingsdienst, ervoor te zorgen dat actievoerders niet het winkelcentrum binnenkwamen om hier hun ongenoegen te uiten. Evaluatie: beveiliging wel of niet bewapend? De volgende middag hadden we een werkbespreking met de wcdt’ en, de hondengeleiders en de plaatsvervanger wachtcommandanten. Op de agenda stond als derde punt: evaluatie van de afgelopen maand. Er was nogal het een en ander gebeurd. De bezetting van het muziekcentrum en de schrik van de schietpartij op het Jaarbeursplein zaten nog in onze benen, slachtofferhulp bestond niet. Wij maakten ons grote zorgen over het grote en vele geweld van het publiek en het wapenbezit bij drugsgebruikers en drugsdealers in HC. Hoe moesten wij als beveiligers omgaan met het wapenbezit van junks en drugsdealers? Diverse collega’s wilden dat de werkgever steekvrije vesten aanschafte voor de beveiligers. Hier was de beveiligingsgroep nogal verdeeld over. Nog even, dan moest het beveiligingswerk in kogelvrije vesten worden uitgevoerd! Hier zaten we niet op te wachten. Hier zou over gesproken moeten worden met onze wijkagent. Het moest gewoon veiliger worden voor de beveiligers op HC. Dat was een taak van de werkgever en de politie, die hier verantwoordelijk voor waren. Conform de Arbowet diende de werkgever ervoor te zorgen dat je als beveiliger veilig je werk kon doen. Maakte niet uit in wat voor omstandigheden. Wij waren het er met z’n allen over eens dat er betere werkafspraken gemaakt moesten worden, ook met de politie. Wat te doen bij code 1 (vuurwapengevaarlijk)? De inspecteur van de beveiliging zou een afspraak moeten maken met de commissaris van politie om de ongerustheid van de beveiligers weg te nemen, want zo ging het niet langer. De vakbond Unie BLHP, de grootste vakbond voor beveiligingspersoneel, had zijn zorgen hierover uitgesproken. In die periode werden door diverse vakbonden de vraag gesteld of de beveiligingsdiensten bewapend moesten worden. Het was niet vreemd dat de grootste meerderheid van het beveiligingspersoneel ertegen was om steekvesten te dragen. Vooral na het zien van een beveiligingsinstructiefilm, afkomstig uit Amerika. In Amerika was het zelfs voor een beveiligingsdienst niet veilig om daar met een pistool rond te lopen. In de instructiefilm zag je hoe snel een beveiligingsemployé uitgeschakeld kon worden door overvallers. Je zag een beveiligingsbeambte, met een groot pistool aan zijn broekriem, bij de ingang van een groot warenhuis staan, half verscholen achter een grote stalen kast voor zelfbescherming. Zijn pet stak net boven de stalen kast uit. Toen de overvallers binnenkwamen in het winkelcentrum, zag je de overvallers eerst zoeken naar de security om die als eerste uit zijn schoenen te schieten vanwege zijn wapen. De overvallers zullen altijd een zwaarder wapen gebruiken om de overval te doen slagen! Je trekt als beveiliger aan het kortste eind. Het dragen van een wapen lokt geweld uit. Hier moesten wij niet aan willen beginnen. Sterker nog: er waren jongens in de beveiliging die vertelden: ‘Als wij met een wapen moeten gaan lopen, verlaat ik de beveiligingsdienst. Dan ga ik een andere baan zoeken!’ De meeste jongens in de beveiliging hadden ervaring met het dragen van een wapen vanuit hun militaire diensttijd. Sommigen van hen hebben in dienst veel klunzige ongelukken meegemaakt, alleen al tijdens het schoonmaken van het wapen gebeurde wel eens wat. Laat staan, als men het wapen moest gaan dragen in de burgermaatschappij tijdens het beveiligingswerk. En dan hebben wij het nog niet eens over de vele vechtpartijen in HC, waarbij je het risico loopt om je wapen te verliezen met alle gevolgen van dien. Bedrijven willen zo goedkoop mogelijk beveiliging inkopen. De kosten van een schietopleiding en -instructie, wie moet dat gaan betalen? We denken niet dat de overheid dat doet. Wij blijven bij het standpunt dat de politie is opgeleid om op te treden tegen geweld; zij mogen als enigen werken volgens de geweldinstructie, en daar moeten wij als beveiliging van afblijven. Geweldinstructie is voorbehouden aan de politie en dat moet zo blijven. Wij moeten zonder wapens en handboeien gewoon ons werk kunnen doen. Een wapen wekt alleen maar agressie op, vooral hier in HC. Heel vaak maakten wij mee dat we assistentie moesten verlenen aan zeer jonge politieagenten, die op HC surveilleerden. Hun koppel was opzichtig versierd met allerlei attributen zoals een pistool, zaklantaarn, pepperspray en handboeien; dat zag er agressief en bedreigend uit. Het HC-tuig vindt het dan nodig om hierover opmerkingen te maken tegen deze jonge dienders. ‘Ken je wel, je bent een grote kerel als je met je blote handen optreedt.’ Nou, dan begon de pret. Die jonge dienders pikten die opmerkingen niet. In de regel liep dat uit in een vechtpartij, en dan moest onze hondengeleider van dienst de politieagenten vaak weer ontzetten. Zoiets moest je niet willen! De beveiligers in HC hadden totaal geen moeite met HC-daklozen. Als zij iets gestolen hadden, haalden wij ze ongewapend op uit het drukke winkelgebied en ze liepen dan gewoon rustig met ons mee naar het SC. De beveiligingsdienst wekte geen agressie op zoals de politieagenten, omdat wij niet gewapend waren. Wij lieten ze plaatsnemen in de separeerruimte en gaven ze een kop koffie om ze op hun gemak te stellen, waarna de politie ze kon afhalen voor het opmaken van een proces-verbaal. Vaak kwam de politie in het SC met de vraag of wij deze of gene op wilden halen uit het winkelgebied, omdat die gasten met ons gewoon meeliepen en niet tegenstribbelden, zoals bij de politie. Als de politie in het drukke winkelgebied iemand wilde aanhouden, begon vaak het overige tuig zich lekker stoer met de aanhouding te bemoeien. Zij probeerden dan de arrestatie te verhinderen en vaak liep dat uit op een stevig handgemeen. Meestal gebeurde dat midden tussen het winkelend publiek en hier zaten de politie en winkeliers niet op te wachten. Het HC-tuig wist van ons dat, als wij aan iemand vroegen om mee te gaan, er dan echt wat aan de hand was. Wij namen ze niet zomaar mee! Daar waren wij heel precies in. Zonder gezichtsverlies op te lopen, liepen ze met ons mee naar het SC, waar de zaak verder netjes werd uitgezocht. Een kilo gerookte paling zoek. Op een zaterdagmorgen maakten wij mee dat twee bedrijfsrechercheurs van V&D zich meldden aan het SC. Vier mannen van het HC-tuig zouden vis gestolen hebben uit de versafdeling van V&D. Ze zouden gerookte paling en gerookte makreel hebben weggenomen. Een van de rechercheurs had een werkloos figuur uit de groep, die een paar gerookte makrelen had weggenomen en er zonder te betalen vandoor was gegaan, vastgepakt. De bedrijfsrechercheur had hem voor de winkel van V&D aangehouden. De jongen zei tegen de rechercheur: ‘Hou even dit pakje met makrelen voor mij vast, dan zal ik even geld uit mijn zak halen om je te betalen.’ Hij gaf het pakje aan de rechercheur en holde toen hard weg. Daar stond de rechercheur met twee half afgekloven makrelen in zijn hand. Ook de anderen waren op de vlucht geslagen. Even later had de bedrijfsrechercheur deze gast toch te pakken gekregen en gearresteerd, precies voor ons SC op niveau 2 waar hij zich ophield. De twee rechercheurs brachten de arrestanten bij ons naar binnen, zodat ze niet weer weg konden vluchten. Ze werden voor nader onderzoek in de separeerruimte geplaatst, want de rechercheurs waren nog een kilo gerookte paling kwijt. Een van de verdachten vroeg direct bij binnenkomst in het SC of hij even naar het toilet mocht. Hier werd in toegestemd door de bedrijfsrechercheur van V&D, nog voor hij gefouilleerd was. Na terugkomst van de verdachte uit het toilet, werden ze allemaal in de separeerruimte geplaatst en door de bedrijfsrechercheurs gefouilleerd. Er werd geen paling aangetroffen. Hierna werd de politie gebeld en die heeft de aangehouden personen opgehaald en overgebracht naar het HB van politie voor het opmaken van een proces-verbaal. De bedrijfsrechercheurs zijn daarna aangifte wezen doen bij het HB van politie. De aangehouden jongens vroegen aan de politie of zij snel een proces-verbaal wilden opmaken om op tijd te kunnen zijn bij de voetbalwedstrijd van FC Utrecht. Na een uurtje stonden de mannen weer voor het SC. Een van de verdachten, die wij altijd ‘de lange’ noemden, belde aan de deur van het SC. Door de intercom vertelde hij dat hij zijn jas kwam halen die achtergebleven was tijdens zijn arrestatie. Zijn jas moest nog in de separeerruimte liggen volgens hem. Boris riep terug dat daar geen jas hing. Hij bleef maar aan de deur bellen en jengelen voor het terugkrijgen van zijn jas. Wij werden het zat en maakten de deur voor hem open en zeiden tegen hem: ‘Kom binnen en kijk zelf maar, dan zie je dat er geen jas hangt.’ Lange Herman stapte het halletje binnen en liep linea recta naar het toilet, in plaats van naar de separeerruimte. Hij haalde boven, vanaf de achterkant van de stortbak van het toilet, een pak met gerookte paling weg! En lange Herman zei tegen Boris: ‘Je denkt toch niet dat ik zonder een vette bek naar een voetbalwedstrijd ga zitten kijken.’ Wij moesten hier ontzettend hard om lachen, dat lange Herman de bedrijfsrecherche van V&D om de tuin had geleid en de bedrijfsrechercheur van V&D te slim af was geweest. Het was hun eigen schuld. Wij laten nooit een arrestant naar het toilet gaan, als wij de arrestant niet eerst hebben gefouilleerd. Ze proberen vaak de drugs die ze bij zich hebben, snel door te spoelen in het toilet. Wij lieten lange Herman met zijn pak gerookte paling naar het voetballen gaan. We hielden hem niet opnieuw aan, omdat de bedrijfsrechercheur een fout had gemaakt, er was immers al een proces-verbaal opgemaakt. Ergens konden die jongens dat van ons wel waarderen. Op die manier hadden wij met die gasten een aparte verstandhouding. Boris’ hond Jip. Boris zijn tijd als hondengeleider zat erop. Hij was na het behalen van zijn D-diploma, dat gelijkstaat aan het politiediploma B, bevorderd tot wachtcommandant, tevens groepsleider. Hiervoor kreeg hij een zilveren streep op de kraag van zijn uniform, de vier blauwe strepen heeft hij in moeten leveren. Zijn hond was inmiddels tien jaar geworden en eigenlijk afgeschreven voor het beveiligingswerk. Maar omdat Boris moeilijk afscheid kon nemen van zijn hond, heeft zijn inspecteur bij de directie van NVD geregeld dat Boris zijn hond mocht houden, zodat hij met pensioen kon gaan. Tijdens zijn dienst als wcdt, nam Boris Jip vaak mee naar HC, dan kon hij nog wat afkicken. ‘Jip vond het heerlijk als hij het beton van HC weer zag, dan begonnen zijn ogen direct te flikkeren, het leken net lampjes die in zijn hoofd brandden. Ieder collega in uniform kon met deze bouvier lopen, een betere collega bestond er niet! Overigens heeft de hond van Boris twee keer zijn leven gered. Boris keek de dood twee keer recht in de ogen. Boris liep tijdens een nachtdienst een algemene ronde door HC, toen hij ’s nachts, omstreeks drie uur, een vreemd figuur tegenkwam in het winkelgebied. Hij wandelde rond met een dun wandelstokje, zoals Charlie Chaplin in zijn films gebruikte. Opeens werd Boris door die vreemdeling aangesproken. Hij vroeg aan hem: ‘Mag ik een jonkie van die poedel?’ terwijl hij met zijn wandelstokje tegen de leuter van zijn hond aantikte. Boris werd pissig op de man en zei tegen de passant dat hij op moest donderen en van zijn hond af moest blijven. En dat hij weg moest wezen uit HC en hier niet moest lopen te vervelen! Opeens trok de vreemdeling een degen uit de wandelstok en maakte een gevaarlijke steekbeweging in de richting van Boris, om hem neer te steken. Boris stond aan de grond genageld van schrik bij het zien van de steekbeweging van die gevaarlijke gek, die daarbij de opmerking maakte: ‘Ik steek je hartstikke dood, vuile klootzak!’ Boris’ diensthond greep in een flits onmiddellijk in, en zonder een commando af te wachten, dook de hond recht op de man af. Hij beet die gek recht in zijn borst en scheurde een stuk huid van zijn ribbenkast af. Boris schrok verschrikkelijk en riep via zijn porto direct assistentie in van de MK. Die waarschuwde de politie en GGD. De man was zwaar toegetakeld door Boris zijn hond, het bloed spoot uit de man zijn borst, waarschijnlijk een slagader geraakt. De politie was snel ter plaatse en heeft de man, die een bekende was, direct eerste hulp verleend en daarna overgedragen aan de GGD, die net binnenkwam. Zij hebben het slachtoffer met spoed overgebracht naar het AZU. De volgende dag ging Boris aangifte doen op het HB van politie en vertelde dat zijn hond gehandeld had uit noodweer. Boris zijn hond had letterlijk zijn leven gered en hij stond opnieuw te trillen op zijn benen, als hij eraan terugdacht. Een paar dagen later kwam Boris diezelfde man tegen in HC, met een gedeelte van zijn schouder en arm in het gips. Zijn arm werd ondersteund door een ijzeren steun onderaan zijn arm; hij moest zijn arm recht vooruit houden, het leek wel op een Hitlergroet. Boris kon het niet laten om aan die man te vragen of hij nog een jonkie wilde van zijn poedel. De man in het gips keek Boris chagrijnig aan en zei: ‘Krijg de kolere, man!’ en verliet snel HC. De beveiliging heeft de man nooit meer op HC gezien. De tweede keer dat Boris’ hond zijn leven redde, was in kantoor Van Sypestein op het Jaarbeursplein. Via de trap liep Boris met zijn hond naar de bovenste verdieping om onderweg de kantoren te controleren, twaalf verdiepingen hoog. Normaal gebruikten wij in de beveiliging nooit een lift als de kantoren gesloten waren. Toch pakte Boris de lift, toen hij op de bovenste verdieping was aangekomen om snel weer naar beneden te gaan, want op de bovenste verdieping werd Boris opgeroepen om met spoed assistentie te verlenen aan een paar collega’s in het Gildekwartier die in nood verkeerden bij een vechtpartij. In de trappenhal van het kantorencomplex was het donker, er brandde een klein lichtpuntje van de noodverlichting. Je zag verder niets in het donker. Boris liet de lift omhoogkomen, de liftdeuren gingen open en Boris wilde in de lift stappen. Opeens bleef zijn hond dwars voor Boris staan. Hij zei nog tegen de hond: ‘Ga even opzij,’ maar hij bleef dwars voor Boris staan en ging geen stap opzij, het leek wel een blok beton. Ineens zag Boris dat de liftdeuren wel open waren, maar dat er geen lift stond om in te stappen. Boris keek in een diep donker gat en zag met zijn zaklantaarn dat de lift op de onderste verdieping was blijven staan terwijl hij twaalfhoog stond! Als Boris rechtdoor was gestapt, dan was hij met zijn hond in de liftschacht gevallen, met alle gevolgen van dien! Boris kreeg het koude zweet op zijn rug van angst, alleen bij de gedachten al van wat er had kunnen gebeuren. Jip had letterlijk zijn leven gered, dat zou Boris nooit vergeten. Hij heeft hier later nog veel over gedroomd en er nog weleens nachtmerries over gehad, en dan werd hij bezweet wakker van angst! Des te meer was het voor Boris een reden om Jip zijn laatste levensjaren bij hem thuis te laten slijten, tot zijn natuurlijke dood. Dat had zijn hond dubbel en dwars verdiend. Boris zijn hond waakte goed over hem tijdens zijn dienst. Hij was zijn trouwe kameraad geworden, zij waren een eenheid. Boris had meer vertrouwen in zijn hond dan in een collega tijdens een gezamenlijke surveillance. Zijn hond zou hem nooit in de steek laten, in tegenstelling tot een collega, die vluchtte nog weleens weg als het te moeilijk werd, en dan namen zij ook nog de portofoon mee! Nog een voorbeeld hiervan: aan het einde van zijn nachtdienst, om een uur of vijf, liep Boris op de stationstraverse ter hoogte van boekwinkel Bruna. De ochtendkranten kwamen net binnen met de trein op het station. Boris stond even te praten met een medewerker van Bruna. Jip, zijn hond, lag languit voor Boris op de grond zich af te likken, hij lag hier heerlijk op zijn gemak zichzelf schoon te maken. Terwijl Boris met de medewerker van Bruna stond te praten, vroeg die: ‘Wil jij een krantje van me hebben?’ Ja, dat wilde Boris wel. Direct toen hij zijn hand met krant naar Boris uitstak, greep de hond vanuit zijn liggende houding de Bruna-medewerker onder bij zijn arm. De man schreeuwde het uit van de pijn. Dit ging zo snel, in een flits, het was niet te voorkomen. Boris bood zijn verontschuldiging aan omdat zijn hond zonder commando de man in zijn arm had gebeten. De man accepteerde zijn excuses en kon wel begrijpen dat de hond zijn baasje goed in de gaten hield. De volgende dag heeft Boris de medewerker gebeld en gevraagd hoe het met hem ging. Zijn onderarm was op twee plaatsen gebroken, hij liep met zijn onderarm in het gips, maar kon wel zijn werk blijven doen. Boris heeft nogmaals zijn verontschuldiging aangeboden, maar daar wilde de medewerker van Bruna niets van weten. Hij was veel te blij dat onze honden hun mannetje stonden in HC, en dat het vooral geen doetjes waren, maar wel klaarstonden als het nodig was om in te grijpen. Brandlucht bij de lift. Het beveiligen in Hoog Catharijne was veelzijdig, maar vaak ook zeer gewelddadig, door tegenstand van junks en alcoholisten. Je maakte van alles mee, wat je niet voor mogelijk hield. Je kwam als beveiliger in aanraking met de onderste laag van de samenleving. Het was maar goed voor de beveiligers dat ze in die tijd geen mobieltjes hadden, waar ze foto’s mee konden maken van de vechtpartijen in HC. En geen filmpjes en foto’s konden maken van gewelddadig optreden van politie en beveiliging. Tijdens een extra avonddienst liep Boris met een collega in het Gildekwartier, toen zij een sterke brandlucht roken. Aan de MK vroegen ze of er een brand- of rookalarm was binnengekomen. Het SC had geen brand- of rookmelding binnengekregen, zij meldden dat ze een onderzoek gingen instellen. Even later riep lange Bob de surveillanten op, dat hij van enkele bewoners in het Gildekwartier een telefoontje had gekregen dat zij een brandlucht roken in de omgeving van hun personenlift. De surveillanten kwamen even later ter plaatse bij de lift van de bewoners. Ze roken daar een zeer sterke brandlucht. Heel de omgeving hebben ze afgezocht, maar ze hebben niets kunnen vinden. Onbegrijpelijk, er moest ergens wat branden. Boven in de liftmachinekamer was alles in orde. Diverse malen lieten wij de lift op en neer gaan en hierdoor werd de brandlucht steeds sterker. Zij zijn naar beneden gegaan om in de kelder, bij de onderkant van de lift, een onderzoek in te stellen. Met de liftsleutel hebben ze de liftdeur opengemaakt. De personenlift was een oliedruklift. Op de begane grond, onder de lift, had de technische dienst zaagsel gestrooid om de lekkende oliedruppels op te vangen. Op een of andere manier heeft dit zaagsel vlamgevat en lag nu op de bodem van de liftschacht te smeulen. Doordat de personenlift steeds op en neer ging, kwam er iedere keer nieuwe zuurstof bij zodat het zaagsel weer oplaaide tijdens het smeulen. We hebben aan de MK doorgegeven dat wij de oorzaak gevonden hadden. Even later kwam de brandweer bij de lift; ze hebben direct het vuur gedoofd en de liftvloer van nieuw zaagsel voorzien. Al met al zijn we met dit onderzoek toch een paar uurtjes bezig geweest. De bevelvoerder van de brandweer vertelde dat hij de brandoorzaak gevonden had. Een van de bewoners heeft vermoedelijk een brandende sigarettenpeuk in de lift gegooid, die waarschijnlijk langs de tussenwand in het zaagsel terecht was gekomen. Na het blussen van de brand, hebben wij de oliedruklift opnieuw van stickers voorzien met verboden te roken. De algemene reserves. In de beveiligingsdienst maakte men veel gebruik van algemene reserves. Dat waren beveiligingsemployés die op diverse objecten waren ingewerkt. Ze waren dus op die objecten direct inzetbaar bij ziekte en verlof van hun collega’s! Zij zaten in de hoogste schaal van de salariëring en verdienden ontzettend veel geld, maar maakten ook ontzettend veel overuren met dure toeslagen. Enkele algemene reserves reden zelfs in een Mercedes rond, en veel collega’s waren jaloers op hen. Deze collega’s waren dag en nacht beschikbaar. Als er op een object iemand uitviel door ziekte, dan waren zij al onderweg om die dienst op te vangen. In HC waren ook enkelen AR’s ingewerkt. Zij waren niet geliefd onder hun collega’s, want vaak liepen zij de kantjes ervan af, als zij er al een dienst op hadden zitten. Een 24 uursdienst was voor hen heel normaal. De Rabobank in HC had een eigen bedrijfsbeveiligingsdienst, maar soms maakte zij gebruik van onze AR’s om diensten op te kunnen vangen bij ziekte van hun eigen personeel. Op een dag had de Rabobank twee AR’s van ons ingehuurd in de nachtdienst. Wat er precies aan de hand was bij de Rabobank, was ons niet bekend. Alleen dat de president van de Nederlandse Bank de volgende dag op bezoek zou komen met enkele hoge gasten. Algemene reserve Aat, een echte Hagenees, had die nacht ervoor een extra dienst bij de Rabobank. Door de bedrijfsbeveiligingsdienst werd nogal neergekeken op een beveiliger uit de particuliere beveiligingsdienst. Dat staken de beveiligers van de Rabobank niet onder stoelen of banken, zij waren bang dat beveiligers uit de particuliere beveiligingsdienst hun taken in de toekomst zouden overnemen, omdat zij goedkoper waren. Een en ander verliep tijdens de nachtdienst niet vlekkeloos. Aat, die zich niet zo gauw aan de kant liet zetten door een stelletje Rabobeveiligers, vond zijn Rabocollega maar een zure lul met heel veel verbeelding. Het was tegen zes uur in de ochtend. Aat moest allerlei klotekarweitjes opknappen voor die Rabogasten en dacht bij zichzelf: krijgen jullie allemaal de vinkentering, ik zal jullie wel krijgen. Op een of andere manier had Aat het draaiboek voor de volgende dag gezien tijdens zijn pauze. Hij las over het bezoek van de heer Duisenberg, de president van de Nederlandse Bank. Er waren voor de beveiliging extra beveiligers aangevraagd. Eén lift was speciaal gereserveerd voor de heer Duisenberg en de Rabodirectie om daarmee, tijdens zijn bezoek, naar de directiekamer te gaan op bovenste verdieping. De lift mocht niet gebruikt worden door het Rabobankpersoneel. Aat spinde op wraak en dacht: hoe kan ik de bedrijfsbeveiliging van de Rabobank eens goed voor schut zetten? Zodat de bedrijfsbeveiliging de volgende morgen voor joker komt te staan! Vlak voor het einde van zijn dienst moest Aat boven de liftmachinekamer nog controleren, de lift waarmee Duisenberg naar boven moest. Aat kreeg een helder idee, haalde twee stoppen uit de meterkast van de lift, gelijk met de reservestoppen, en stak die in zijn jaszak, zodat de lift niet meer werkte. Deze lift was door de Rabobeveiliging tijdelijk buiten dienst gezet en gereserveerd voor de komst van de heer Duisenberg. In afwachting van zijn komst bleef de lift buiten dienst staan. De lift was extra opgepoetst voor de te ontvangen hoge gasten. Omstreeks 10 uur in de ochtend arriveerde de heer Duisenberg bij de Rabobank. Het comité van ontvangst stond al klaar om de heer Duisenberg met enkele andere hooggeplaatste gasten naar boven te begeleiden. Zij liepen in de richting van de gereserveerde lift en het hoofd beveiliging drukte op de knop van de lift. Wat er ook gebeurde, de deuren van de lift gingen niet open. Grote paniek onder het Rabobeveiligingspersoneel, want die hadden om zes uur in de ochtend de lift nog gecontroleerd en alles in orde bevonden. Zij begrepen er niets van waarom de liftdeur niet openging. De Rabobeveiliging heeft direct een liftmonteur van de TD laten komen om een onderzoek in te stellen. Voor de directie van de Rabobank en de heer Duisenberg en zijn gevolg zat er niets anders op dan de trap naar boven te nemen (6 hoog). De hoofdbeveiliging van de Rabobank was over zijn toeren van kwaadheid op zijn personeel dat deze liftstoring zomaar kon plaatsvinden. Het werd de bedrijfsbeveiliging hoogst kwalijk genomen dat zij de storing niet eerder hadden opgemerkt. Nadat de directie en de heer Duisenberg buiten adem in de directiekamer waren aangekomen, meldde zich de liftmonteur bij de hoofdbeveiliging. Samen zijn ze boven naar de liftmachinekamer gegaan om een onderzoek in te stellen. De monteur zette zijn werktas neer en liep direct naar de meterkast om te kijken of de stroomvoorziening in orde was. De liftmonteur riep naar de hoofdbeveiliging: ‘De lift is gesaboteerd!’ Verbaasd keek de hoofdbeveiliger naar de monteur en zei: ‘Hoe kan dat nou?’ ‘Kijk maar,’ zei de monteur, ‘alle stoppen uit de meterkast zijn verdwenen, gelijk met de reservestoppen.’ De monteur draaide er twee nieuwe stoppen in en de lift deed het weer. In twee minuten was de stroomstoring verholpen. Woedend was het hoofd van de Rabobeveiligingsdienst op zijn personeel en stelde direct een onderzoek in hoe dit had kunnen gebeuren. Na enige dagen moest Aat bij onze inspecteur op zijn kantoor komen. Aan Aat werd gevraagd of hij wat van die sabotagedaad van de lift in de Rabobank afwist ‘Jawel…,’ zei Aat met zijn Haagse bluf, ‘ik heb die klootzakken van beveiligers, die het altijd beter weten bij de Rabobank, een lesje geleerd, met hun grote bekken. Ik heb willen kijken of zij een eenvoudige liftstoring op tijd konden oplossen. Bij ons bedrijf was dat niet gebeurd, want bij een storing met een lift kijk je altijd eerst naar de stroomvoorziening. Bij zulke dure beveiligingsemployés had dit nooit mogen gebeuren!’ De inspecteur van NVD-beveiliging was niet blij met Aat zijn antwoord en eiste dat Aat bij het hoofd beveiliging van de Rabobank zijn excuses ging aanbieden, anders was het einde oefening voor hem bij de NVD. Aat trok zijn stoute schoenen aan en ging naar het hoofd van de Rabobeveiliging om zijn excuses aan te bieden. Hij legde aan de hoofdbeveiliger uit dat hij tijdens zijn dienst honds was behandeld door zijn beveiligingspersoneel. Aat vertelde wat hem die nacht allemaal was overkomen, dat hij alleen maar kloteklusjes op had mogen knappen en hier niet voor was opgeleid. Hier had hij zijn diploma’s niet voor gehaald. Hij wilde die beveiligers van de Rabobank weleens testen of zij echt wel zo goed waren als zij zich voordeden? ‘Ik heb de bedrijfsbeveiliging willen testen. Bij een dergelijke eenvoudige liftstoring had bij hen direct een lampje moeten gaan branden en het had op moeten vallen, niet dus.’ Het hoofd beveiliging van de Rabobank was blij dat Aat zijn excuus aanbood, maar kon de sabotagedaad onder geen enkel beding waarderen. ‘Als je een klacht hebt over mijn beveiligingsemployés, dan had je bij mij je klacht moeten indienen, en niet eigenhandig wraak mogen nemen op mijn personeel.’ Einde gesprek!| Wij hebben nooit meer een aanvraag van de Rabobank gehad om een dienst in te mogen vullen bij hun beveiligingsdienst. De samenwerking was sinds die dag hevig verstoord geraakt. Nog een grapje met een lift. Tijdens een nachtdienst van maandag op dinsdag was het stil in Hoog Catharijne. Het was een saaie nachtdienst, de beveiligers verveelden zich en dan duurt een nachtdienst lang! Lex, de hondengeleider, had net een totale buitenronde gelopen en bij terugkomst zijn hond afgelegd in zijn nachthok. Lex meldde zich terug in het SC en vertelde aan zijn wcdt dat er geen bijzonderheden waren. Dat kwam niet vaak voor tijdens een nachtdienst. Nadat Lex koffie had gehaald en samen met zijn wcdt in de meldkamer koffie zat te drinken, sprong Lex ineens op van zijn stoel en liep naar de database, waar alle technische storingen binnenkwamen. Op niveau 2, voor het SC, stond de personenlift van de Clarentuin open. Lex zag een passant voor de lift staan en dacht bij zichzelf: ik zal eens even een grapje uithalen. Lex drukte de intercom van de lift in en riep heel zacht: ‘Help… help… ik zit vast in de lift.’ Je zag de passant in de lift kijken en zoeken, maar er stond niemand in de lift. De passant begreep er niets van en vroeg: ‘Waar zit u toch?’ ‘Boven op de lift zit ik vast,’ riep Lex zacht ‘Hoe komt u daar? Ik zal hulp voor u halen,’ riep de man en liep naar de voordeur van het SC. Hij vertelde aan de beveiliger wat hij gehoord had in de lift. Die zei tegen de man dat we ernaar zouden gaan kijken. ‘Het lijkt wel op de film De Lift, die net is uitgekomen en nu in de bioscopen draait. Hier moet ik niets van hebben,’ zei de passant en liep snel door! Even later zag Lex weer een passant aankomen. Snel liep hij naar de database en riep: ‘Help… help… ik zit vast in de lift. Haal me hieruit, ik hou het niet meer!’ Je zag de man zoeken in de lift, dat konden we door de doorschijnende gordijnen van de MK zien. De man zei niets en liep op een gegeven moment weer weg. ‘Jammer,’ zei Lex, ‘de grap is bij deze man niet aangekomen.’ Althans… dat dachten wij! Even later een groot spektakel bij de lift. Vier politieagenten waren met een onderzoek bezig, er werd op de intercom gedrukt en gevraagd of er personen vast hadden gezeten in deze lift. Lex antwoordde dat er geen bijzonderheden waren met de lift. De politieagenten snapten er niets van, de man die bij hen stond bleef maar volhouden dat hij angstige geluiden uit de lift had gehoord, iemand die om hulp vroeg. Na enige tijd hielden de politieagenten op met hun onderzoek en belden bij ons aan in het SC. Onder het genot van een kop koffie vertelden ze dat een passant helemaal in paniek het bureau Paardenveld was binnengelopen. Deze vertelde dat iemand klem zat in de lift van de Clarentuin bij het SC. ‘Vandaar dat wij zijn gekomen om een onderzoek in te stellen.’ Lex kon zijn lachen niet meer houden en verslikte zich zowat in zijn koffie. Een van de politieagenten merkte op: ‘Heb jij soms een geintje uitgehaald met die intercom en om hulp geroepen?’ Lex kon het niet meer ontkennen en moest met schaamrood op zijn kaken bekennen dat hij dat had gedaan ‘Ja, dat heb ik gedaan,’ zei Lex. ‘Ik verveelde me een beetje en dacht: dit is eigenlijk wel een leuk spelletje. Niet wetende dat passanten na het zien van de film De Lift zo fel zouden reageren.’ ‘Kijk voortaan een beetje uit met het maken van grappen, de mensen schrikken zich een ongeluk en raken hierdoor helemaal van slag!’ zeiden de politieagenten tegen Lex. Basco moet acclimatiseren. De wcdt-diensten gingen Boris, ondanks de korte inwerktijd, goed af. Hij had een leuke groep om mee te werken. Zijn hondengeleider Lex had een hond die zeer eenkennig was, niemand van de collega’s kon of durfde met die hond te lopen. In de aankoopperiode, toen Basco net was aangekocht door de NVD bij een politiehondenvereniging in Limburg als politiehond met KNPHV-certificaat met lof, kregen we de waarschuwing mee, dat het geen hond voor beginners was! Basco kon moeilijk wennen aan de gladde tegels op de vloeren in HC. Hij werd hier onzeker en nerveus van en beet menig uniform van zijn hondengeleider aan stukken. Mijn chef vond dat die hond eerst maar eens moest acclimatiseren, voor hij verder ingezet kon worden in HC

Отрывок из книги

Текст предоставлен ООО «ЛитРес».

Прочитайте эту книгу целиком, купив полную легальную версию на ЛитРес.

.....

Прочитайте эту книгу целиком, купив полную легальную версию на ЛитРес.

Безопасно оплатить книгу можно банковской картой Visa, MasterCard, Maestro, со счета мобильного телефона, с платежного терминала, в салоне МТС или Связной, через PayPal, WebMoney, Яндекс.Деньги, QIWI Кошелек, бонусными картами или другим удобным Вам способом.

.....

Добавление нового отзыва

Комментарий Поле, отмеченное звёздочкой  — обязательно к заполнению

Отзывы и комментарии читателей

Нет рецензий. Будьте первым, кто напишет рецензию на книгу Met spoed Code 1
Подняться наверх