Читать книгу Het 'John Grier Home' - Джин Уэбстер - Страница 1

HET "JOHN GRIER HOME"

Оглавление

Stone Gate, Worcester, Massachusetts.

27 December.

Lieve Juddy,

Daar voor me ligt nu je brief. Ik las hem twee keer over en nog altijd blijf ik paf van verbazing. Maar Judy! Hoe kan het ook in godsnaam tot me doordringen! Jervis heeft jou de algeheele verbetering van het John Grier Home als Kerstcadeau gegeven en nu wil jij, op jou beurt, mij aan het hoofd van je modelinrichting zien! Maar lieve deugd, Judy, moet ik, Sallie McBride, directrice worden van een Vondelingengesticht! Beste kind, heb je je verstand tijdelijk verloren of ben je misschien verslaafd geraakt aan het gebruik van opium en is dit de dolle uitwerking van een koortsachtig, fantastisch droombeeld? Ik ben even geschikt voor de leiding van een honderd kinderen als voor de taak van oppasser in een dierentuin.

En als lokaas noem je daar een interessante Schotsche dokter?

Maar, mijn lieve Judy, – ondanks alles mijn allerbeste lieve Judy, – heusch, ik doorzie je en ik weet al precies wat voor een gesprek de twee Pendletons bij den open haard hebben gehouden.

"Is het niet zonde, dat Sallie het niet verder heeft gebracht sinds ze van de Universiteit af is?" heeft Judy gezegd. "Ze moest een doel voor oogen hebben inplaats van haar tijd met partijen en visites maken te verknoeien!"

En dan zegt Jervis:

"Ja, en zij interesseert zich ook veel te veel voor dien vervloekten jongen Hallock, die zoo aardig weet te praten en er zoo keurig uitziet en daardoor zoo'n verbazend groot succes in de dameswereld heeft. Ik heb staatslui nooit kunnen uitstaan! We moesten haar wat afleiden en een groot doel voor oogen stellen, waardoor al haar tijd in beslag wordt genomen… totdat het gevaar geweken is. O Judy, ik heb een idee! We stellen haar aan het hoofd van het John Grier Home!"

O, ik hoor het hem net zoo duidelijk zeggen alsof ik er zelf bij was geweest! ja, maar vergeet niet dat je waarde echtgenoot en ik een heel ernstig gesprek hadden, toen ik de laatste maal in de duiventil op bezoek was. We spraken n.l.:

A. over het huwelijk.

B. over de laag-bij-de-grondsche idealen van staatslieden.

C. over het frivole, beuzelachtige leven, dat de zoogenaamde mondaine vrouw leidt.

Zeg alsjeblieft aan je moreelen echtgenoot, dat ik grondig doordrongen was van de waarheid van zijn woorden en wel met dit gevolg, dat ik, sedert mijn terugkeer in Worcester, geregeld een middag in de week de vrouwen van het gesticht tot tegengaan van dronkenschap gedichten voorlees. Dus is mijn leventje werkelijk niet zoo onnuttig en doelloos meer als je denkt!

Laat ik je ook even de verzekering geven, dat de bewuste staatsman niet in mijn argeloos leventje gelijk een dreigende onweerswolk verschijnt en dat hij in elk geval een veelbemind en goed aangeschreven politicus is, ook al strookt zijn opvatting van inkomende rechten, belastingen en arbeidersvereenigingen niet geheel met de denkbeelden van Jervis.

Je wensch om mijn leven aan het algemeen welzijn te offeren is ongetwijfeld zeer loffelijk en schoon, maar je moest het ook eens van den kant van de arme vondelingetjes bekijken. Heb jullie dan heelemaal geen medelijden met die arme hulpelooze bloedjes van het John Grier Home, die absoluut aan mijn leiding overgelaten zouden worden?!

Dan ben ik toch beter dan jullie, want ik heb wel degelijk medelijden met de argelooze schapen en daarom wil ik ook de plaats, die je me aanbiedt, niet aannemen.

Maar ik vind het heerlijk, dat je me uitnoodigt om je in New-York op te zoeken, ofschoon ik je aan den anderen kant weer eerlijk moet bekennen, dat ik niet al te enthousiast ben over het programma, dat je hebt opgemaakt.

Streep alsjeblieft het bezoek aan de New-Yorksche weeshuizen en 't ziekenhuis van Vondelingen door en zet er paar theaters, opera's en een diner voor in de plaats! Ik heb twee nieuwe avondjaponnen (dernier cri!) en een blauwen avondmantel met goud doorwerkt en witten bontkraag.

Ik heb dollen lust om die ook in mijn koffer te pakken, dus telegrafeer me maar dadelijk of je ernaar verlangt, Sallie McBride in haar doen en laten te zien of dat je alleen maar de opvolgster van de zeer geachte Mrs. Lippett wilt spreken.

Als altijd,

Je door en door frivole en voor verbetering onvatbare Sallie McBride.

P.S. Je invitatie kon op geen gelegener tijd komen. Een allerliefste charmante jonge politicus, genaamd Gordon Hallock, zal de volgende week in New-York vertoeven. En o, ik weet zeker dat je van hem zult gaan houden als je hem beter kent.

P.S.2. Zooals Judy wel gaarne zou willen dat Sallie McBride haar middagwandelingetje deed (zie pag. 7).

Maar Judy en Jervis, voor de laatste maal en met allen eerbied gesproken, zijn jullie dan heelemaal gek?!

John Grier Home.

15 Februari.

Lieve Judy,

Gisteravond elf uur kwamen wij hier in een sneeuwstorm aan, Singapore, Jane en ik. Het schijnt wel, dat directrices van vondelingengestichten gewoonlijk geen kamermeisjes en Newfoundlanders als gezelschap meebrengen; de nachtportier en de huishoudster, die voor de plechtige ontvangst zorg droegen, vielen tenminste half om van verbazing.

Zij hadden nog nooit zoo'n hond als Sing gezien, en dachten op zijn minst dat ik een wolf in de schaapskooi binnensmokkelen wilde. Maar ik stelde hen beiden omtrent zijn waarachtige hondenafkomst gerust, zoodat de nachtportier zich zelfs aan een grapje waagde, nadat hij Sings zwarte tong had bestudeerd. Hij wilde namelijk graag weten of wij hem met boschbessenpudding voedden.

Het was erg moeilijk, voor mijn gezelschap een goede rustplaats te vinden. Die arme Sing werd naar een loods verwezen, waar wij met lappen op den grond zijn bed spreidden. Met Jane ging het niet veel beter. Er was geen enkel groot bed in het gebouw, behalve een krib uit het hospitaal, die nauwelijks 1.60 M. lang was. Je weet, dat mijn goede Jane het tot een lengte van bijkans 1.90 M. heeft gebracht! Maar toch wisten we haar in dat bedje te loodsen, waar ze den nacht met opgetrokken knietjes, in den vorm van een half toegeknipt zakmes, doorbracht. Vandaag strompelt zij met pijnlijk trekkende beenen door het huis, openlijk tegen de laatste gril en escapade van haar voortvarende meesteres protesteerend en vol heimwee verlangend naar den tijd, waarop gezegd meesteresje weer in het bezit van een gezond stel hersens zal zijn en met haar trouwe Jane naar de ouderlijke haardstee in Worcester terug zal keeren.

Ik weet dat ze al mijn kansen bederft om bij de rest van den staf populair te worden en dat het domste, wat ik ooit had kunnen doen, was, dat ik haar hierheen bracht. Maar je kent nu eenmaal de McBrides. De tegenwerpingen, die mijn familie maakte, wist ik een voor een te overwinnen maar een conditie bleef gehandhaafd: Jane, hun laatste houvast, moest mee. Dan wisten zij thuis ten minste, dat hun kind goed te eten zou krijgen en niet elken dag tot laat in den nacht zou opblijven. Nu, ik gaf toe, want als ik geweigerd had om dat goede mensch mee te nemen, dan had ik zeker wel nooit den drempel van het John Grier Home overschreden. Zoo zijn wij dus hier met ons drieën aangeland en ik vrees, dat geen van de drie hier met open armen ontvangen werd.

Vanmorgen wekte mij de gong om zes uur precies. Een tijd lang bleef ik stil liggen, luisterend naar het lawaai, dat een 25 kleine meisjes in de waschzaal boven mijn hoofd maakten. Het schijnt, dat zij niet geheel gewasschen worden, alleen maar het gezicht, maar toch maakten zij net zooveel leven als vijfentwintig kinderen maar maken kunnen, die in een grooten waterplas spartelen. Ik stond op, kleedde mij aan en inspecteerde den boel eens. Kleine diplomaat! Het was heel verstandig, dat je me het gesticht niet eerst liet zien voordat je er me als directrice aanstelde.

Omdat ik toch mijn kleine plichten bij de ontbijttafel had, scheen dit mij een prachtige gelegenheid om mij aan de kinderen voor te stellen, dus ging ik naar de eetzaal. Maar de eene schrik volgde op de andere! Wat een ontzetting: die kale, vaalbruine muren en met zeil bedekte tafels, en die rijen emaille kroezen en borden en al die houten banken zonder leuning, terwijl als eenige versiering de afschuwelijke spreuk boven ons aller hoofd prijkte: God de Heer behoedt U! De regent, die het gesticht hiermee verrijkte, moet wel een zeer ontwikkeld gevoel voor humor gehad hebben!

Heusch Judy, ik wist niet dat er een plekje op onze heerlijke aarde was, zoo afgrijselijk als het John Grier Home, en toen ik daar die rijen en rijen bleeke zwijgende kinderen zag zitten, allemaal in hun blauw geruit katoenen uniform, werd ik plotseling door de groote verantwoordelijke taak, die nu op mijn schouders rustte, overweldigd. Het leek mij een onbereikbaar doel voor een enkele vrouw om zonneschijn op die honderd bleeke gezichtjes te tooveren, die arme kleine schepseltjes, die elk voor zich alleen een moeder noodig hebben om hen te koesteren en te verwennen!

Ik ging met mijn welbekende voortvarendheid te werk, toen ik zoo maar op je plan inging, gedeeltelijk omdat je dien dag zoo welbespraakt was, maar hoofdzakelijk (dat beken ik je eerlijk), omdat Gordon Hallock me zoo brutaal in mijn gezicht uitlachte toen hij hoorde, dat ik (Sallie McBride) de uitverkoren directrice van het John Grier Home was. Alles bij elkaar heeft me gehypnotiseerd. En daarbij komt natuurlijk nog, dat ik voor het idee vuur en vlam vatte zoodra ik die zeventien gestichten had bezocht en over niets dan vondelingen en nog eens vondelingen had gelezen, zoodat ik niets liever wilde dan mijn eigen ideeën in praktijk te kunnen brengen. Maar nu verrast het me toch, dat ik hier werkelijk ben. Het is een reuzentaak, die ik op me heb genomen. De toekomst en het geluk van meer dan honderd menschenlevens ligt in mijn hand, om nog niet te gewagen van hun drie- of vierhonderd kinderen en meer dan duizend kleinkinderen en zoo kan ik wel doorgaan. Het is gewoonweg vreeselijk! Hoe zal ik het ooit tot een goed einde brengen! Och Judy, toe, kijk naar een andere directrice uit!

Jane zegt dat het al etenstijd is, maar nadat ik het genoegen smaakte twee van de gestichtsmaaltijden te nuttigen, prikkelt het vooruitzicht op een derde mij niet bijzonder.

* * * * *

Later: De staf kreeg schapenvleesch met spinazie en tapiocapudding toe. Wat de kinderen kregen verzwijg ik maar liever.

O, ik zei je nog niets van mijn eerste officieele speech aan de ontbijttafel! Ik begon over alle heerlijke veranderingen uit te wijden, die nu in het John Grier Home zouden plaats vinden, dank zij de edelmoedigheid van den Heer Jervis Pendleton, den President der Regenten en van Mevrouw Pendleton, de lieve Tante Judy van elken jongen en van elk meisje in huis.

Kom alsjeblieft er niet tegen in opstand, dat ik de Pendletonfamilie zoo breedsprakig naar het front liet treden, ik deed het simpel uit politieke beweegredenen. Daar de heele staf van het gesticht aanwezig was, achtte ik het een schitterende gelegenheid om hen erop te wijzen, dat alle veranderingen en nieuwe instellingen niet uit mijn brein voortspruiten, doch rechtstreeks door de oppermacht in het leven worden geroepen.

De kinderen luisterden met open mond, en wijd geopende oogen staarden me uit elk bleek gezichtje aan. De verraderlijke kleur van mijn haar zoowel als mijn brutale wipneus blijken geheel ongewone attributen van een vondelingengesticht-directrice te zijn. Ook mijn collega's gaven er openlijk blijk van, dat zij mij veel en veel te jong vonden en te onervaren om zulk een taak van gewicht te vervullen.

Ik heb Jervis' prachtexemplaar van een Schotschen dokter nog niet mogen zien maar ik verzeker je, dat hij wel erg interessant en buitengemeen moet zijn om tegen de rest van de lui hier op te wegen. Vooral tegen de inspectrice van de kinderkamer, Miss Snaith! We kwamen al dadelijk in hevige botsing over het zeer gewone onderwerp: "Versche Lucht", maar ik ben nu eenmaal vast van plan om het heele gebouw van dien vreeselijken gestichtsstank te bevrijden, al zou ook elk kind in een ijsmonument veranderen.

Het was een verrukkelijk zonnige sneeuwwinternamiddag en ik had orders gegeven, dat die duffe, bedompte speelkamer gesloten moest worden en alle kinderen buiten mochten spelen.

"Ze jaagt ons het huis uit", hoorde ik een vondelingetje pruttelen, terwijl hij wanhopige pogingen aanwendde om in een minstens twee jaar te klein overjasje te kruipen.

En allen stonden ze daar voor het huis op een rij, gekleed en wel, geduldig wachtend op het oogenblik dat ze weer bij de gratie Gods naar binnen mochten komen. Zoo stonden ze daar op een rij en speelden geen krijgertje, en gooiden geen sneeuwballen en wreven elkaar zelfs niet met sneeuw in, niets van dat al, die stumperds weten zelfs niet wat spelen is!

* * * * *

Nog later.

Ik begin al met het prettige werk om je geld uit te geven. Vanmiddag heb ik elf kruiken gekocht (de heele voorraad van het dorp) en ook een paar wollen dekens en gewatteerde dekens, en nu staan de ramen in de baby-slaapkamer wijd open. Die arme hummeltjes genieten op het oogenblik het tot nu toe voor hen ongekende genot, om tenminste 's nachts versche lucht in te kunnen ademen.

Er zijn wel een honderdduizend dingen, waarover ik te keer zou willen gaan, maar het is al half elf en Jane bromt dat ik nu eindelijk naar bed moet.

Je gehoorzame

Sallie McBride.

P.S. Voor ik eronder kroop, trippelde ik nog even de gang door om me ervan te overtuigen, dat alles in orde was en wat denk je wel, dat ik daar moest ontdekken? Miss Snaith, die stiekem probeerde de ramen van de baby-kamer te sluiten. Zoodra ik voor haar een mooie plaats in een dameshofje weet, stuur ik haar daarheen.

Jane neemt me de pen uit mijn hand. Ik gehoorzaam wijselijk.

Slaap wel!

John Grier Home,

20 Februari.

Lieve Judy,

Dr. Robin MacRae liep van middag hier aan om met de nieuwe directrice kennis te maken. Toe Judy, vraag hem bij zijn eerste bezoek in New-York ten eten, dan kun je zelf zien, wat je echtgenoot heeft gedaan! Jervis heeft het heel en al mis wanneer hij werkelijk denkt, dat een van de voornaamste voordeelen, aan mijn positie hier verbonden, het dagelijksch discours met een man van Dr. MacRae's beschaving en karakter en geleerdheid en charme is.

Hij is lang en mager, met zandkleurig haar en koude, grijze oogen. Gedurende het uur, dat hij in mijn gezelschap doorbracht (ik was werkelijk heel levendig), kwam er geen schaduw van een glimlach over de rechte lijn van zijn vastbesloten mond. Kan er licht uitgaan van zulk een sombere natuur? Ik geloof het niet, maar in elk geval zou ik graag weten, wat er toch met dien man gebeurd is. Heeft hij de een of andere afgrijselijke misdaad achter den rug of is zijn natuur slechts zoo door zijn Schotsche afkomst? Hij is even gezellig en onderhoudend als een granieten grafsteen!

Klaarblijkelijk houdt onze dokter niet meer van mij dan ik van hem. Hij denkt dat ik frivool en inconsequent ben en absoluut ongeschikt voor de vertrouwenspositie, die ik hier inneem. Ik durf er op te wedden, dat Jervis nu al een brief van hem heeft met het verzoek om mij van hier weg te sturen.

Wat de conversatie betrof, hier waren wij het roerend eens. Hij besprak lang en breed de verantwoordelijkheid die op de schouders van de directrice rust, betreffende het physieke en moreele welzijn van de haar toevertrouwde kinderen, terwijl ik mijn ontevredenheid uitte over de afschuwelijke wijze, waarop onze kinderen hun haar dragen.

Om dit te bewijzen, riep ik Sadie Kate naar binnen, mijn speciaal boodschappenvondelingetje. Haar haar is stijf naar achteren getrokken en eindigt in twee vastgevlochten staartjes. Maar Dr. MacRae schijnt hier weinig om te geven. Zijn grootste zorg is de toestand van de magen van onze kinderen. Wij hebben ook het onderwerp van roode onderrokken uitvoerig besproken. Ik vind, dat geen meisje eenig zelfrespect kan hebben, wanneer haar roode onderrok ruim 3 c.M. onder haar blauw geruit katoenen jurk uitkomt, maar hij meent, dat roode vondelingen-onderrokken heel lekker warm en tevens hygiënisch zijn. Ik voorzie een strijd op leven en dood voor de nieuwe directrice.

Maar toch is er met het oog op den dokter één ding, waarvoor ik hem dankbaar moet zijn. Hij is haast even kort hier als ik en kent dus de tradities van het gesticht evenmin als ik. Ik geloof, dat ik met den vroegeren dokter in het geheel niet had kunnen opschieten, want te oordeelen naar de sporen van zijn wetenschap, die hij hier heeft achtergelaten, wist hij net zooveel van babies af als de een of andere veearts!

Den staf heb ik nog eens flink onder handen genomen, maar niettemin vertelde de kokkin mij vanmorgen, dat het John Grier Home Woensdagavond maïzenapap moet slikken.

Zoek je al hard naar mijn opvolgster? Ik blijf hier tot ze komt, maar maak alsjeblieft wat voort!

Je vastbesloten

Sallie McBride.

Directrice-kamer, John Grier Home,

21 Februari.

Beste Gordon,

Voel je je nog altijd beleedigd omdat ik je raad niet heb opgevolgd? Weet je dan niet, dat een roodharig persoontje met Iersche voorvaderen en een groot Schotsch gehalte in haar bloed, zich niets laat voorschrijven, maar alleen kalmpjes aan geleid kan worden? Als je niet op zoo'n overheerschers-toon had gesproken, zou ik beslist lief hebben geluisterd en waarschijnlijk behouden zijn gebleven, terwijl het nu zoo heel anders is geloopen. Eerlijk moet ik je bekennen, dat ik al vijf lange dagen ons kibbelpartijtje betreur. Jij hadt gelijk en ik niet en zooals je ziet, kom ik daarvoor nu openlijk uit. Indien ik hier ooit weer heelhuids vandaan kom, zal ik steeds (tenminste bijna steeds) me aan je wijs oordeel onderwerpen. Kan een vrouw een ootmoediger houding aannemen dan ik?

De romantische glans, die Judy over dit vondelingenasyl uitbreidde, bestaat alleen in haar dichterlijke verbeelding. Het is hier verschrikkelijk! Woorden kunnen niet beschrijven hoe treurig en leelijk en benauwend dit huis is: lange gangen en kale muren, blauwe katoenen uniform, stompzinnige stumperdjes, die in geen enkel opzicht op gewone kindertjes lijken, daar heb je het John Grier Home! En dan die vreeselijke gestichtslucht! Het is een mengsel van natte, geschrobde vloeren, opgeluchte zalen en de etenslucht van voedsel voor een honderd wezens, dat altijd op de kachels stoomt.

Het huis moet niet alleen veranderd en nieuw opgetrokken worden, elk kind moest ook een goede beurt krijgen en dat is een onverantwoordelijke Hercules-taak voor zulk een zelfzuchtig luxueus lui wezentje als Sallie McBride is. Ik leg mijn taak gewillig neer zoodra Judy een goede opvolgster voor mij heeft, maar ik ben erg bang dat dat niet al te spoedig gebeuren zal! Zij is nu naar het Zuiden vertrokken en laat mij, arme schipbreukeling, hier achter. En nadat ik mijn woord heb gegeven, kan ik natuurlijk haar en het gesticht niet in den steek laten, maar ik wil je wel bekennen, dat ik al aardig heimwee heb.

Schrijf mij maar eens een lieven opgewekten brief en stuur me wat bloemen om mijn zitkamer wat op te fleuren. Ik erfde het meubilair en al van Miss Lippett. De muur is met een roodbruin behangselpapiertje bekleed, de stoelen met schelblauw pluche versierd en dan prijkt er ook nog een verguld tafeltje. De domineerende kleur in het tapijt is groen en als je dan nog aan een paar rozeknopjes denkt, heb je mijn regenboog goed geraden.

Ik was op dien laatsten avond werkelijk mal, maar je wraakzucht op de arme Sallie zal nu wel bekoeld zijn.

In zak en asch,

Sallie McBride.

P.S. je hadt niet zoo over dien Schotschen dokter behoeven uit te varen. De man is zoo norsch en stug als alleen een "Scotch" zijn kan. Ik had al dadelijk een afschuw van hem en hij even sterk van mij. O, Gordon, wat zullen die Iersche en die Schot lief samenwerken!

John Grier Home.

22 Februari.

Mijn lieve Gordon,

Je uitvoerig schrijven ligt hier voor me. Ik weet, beste jongen, dat je over groote buidels geld beschikken kunt, maar dat is nog geen reden om er zoo schandalig mee te smijten. Wanneer je er zoo vurig naar verlangt om je te kunnen uitspreken, zoodat alleen een honderd-woorden-telegram de uitbarsting kan verhoeden, stuur me dan in elk geval een uitgesteld telegram, dat kost maar de helft en mijn kinders kunnen dat geld best gebruiken als je er geen raad mee weet.

En dan, mijn lieve jongen, gebruik een klein deeltje van je gezond verstand! Natuurlijk kan ik het gesticht niet op die manier verlaten, zooals je me dat voorstelt, dat zou toch allesbehalve fair tegenover Jervis en Judy zijn. Neem het niet als een hatelijkheid op maar bedenk, dat ik al jaren lang, al heel lang voordat ik jou kende, goed bevriend met hen was en ik heb geen lust om ze nu te laten stikken. Ik kwam hier in een, laten we zeggen, avontuurlijke bui, en nu moet ik maar zien hoe ik mij er doorheen sla. Je zoudt het niet aardig vinden als ik zulke dingen als een soort van sport beschouwde, maar mijn lieve beste Gordon, daarom behoef ik toch aan den anderen kant niet mijn heele leven lang in dit gesticht te slijten? Ik ga hier dadelijk vandaan zoodra ik mijn post met eer en goed fatsoen kan verlaten en werkelijk, ik behoorde dankbaar te zijn dat de Pedletons mij waardig achten zulk een post van vertrouwen te bekleeden. Ofschoon jij, mijn beste vriend, er niets van vermoedt, bezit ik toch een goede dosis handigheid, en meer gezond verstand dan de oppervlakkige wereld op het eerste gezicht zou denken. En als ik me met hart en ziel aan deze taak wijd, zal ik de beste directrice zijn, die 111 vondelingetjes zouden kunnen wenschen!

Ik vermoed dat je dit grappige onzin vindt. Het is toch heusch waar en Judy en Jervis wisten dit wel en vroegen me juist daarom hier te komen. Dus, zie je, als zij nu toonen dat ze zooveel vertrouwen in mij stellen, kan ik mij er niet op de brute manier, als jij mij voorstelt, van afmaken. En zoolang ik hier ben, zal ik zoo hard, werken als iemand met den besten wil slechts werken kan. Wanneer dan mijn opvolgster komt, zal ze alles in de goede richting veranderd vinden.

Maar toch moet je niet gelooven dat ik bij al die drukte niet erg heimwee heb. O, als je wist! Elken morgen, wanneer ik wakker word, staar ik als in een droom naar Miss Lippett's behangseltje en krijg ik een koude rilling als ik weer tot de werkelijkheid terugkom.

Lieve deugd, hoe kwam ik zoo stom, om mijn lief gezellig thuis en mijn heerlijk leventje, dat mij van rechtswege toekomt, den rug toe te keeren?! Ik ben het geheel met je eens, dat ik een tijdelijken aanval van idiotisme had.

Maar waarom, vraag ik me af, maak jij toch zoo'n herrie? In elk geval zul je me nu toch niet kunnen zien, want Worcester ligt even ver van Washington af als het John Grier Home en dan wil ik daar nog wel aan toevoegen, dat er hier in de heele buurt geen enkel manlijk wezen is dat rood haar bewondert, terwijl je er in Worcester wel een paar van dat soort vindt! Dus, allerverschrikkelijkste man, bedwing je woede en wees weer goed. Ik deed het niet alleen om me tegen jou te verzetten, ik wilde ook een avontuurtje in mijn leven hebben, lieve deugd… lieve deugd… ik heb er een....

Toe, schrijf me nu als een goede boy en vroolijk me wat op.

Je steeds deemoedige

Sallie.

John Grier Home.

22 Februari.

Lieve Judy,

Vertel eens aan Jervis, dat ik niet overijld ben in het vormen van mijn oordeel. Ik heb een lieve zonnige onbevooroordeelde natuur en ik hou van iedereen, tenminste van bijna iedereen, maar met den besten wil van de wereld zou niemand van dien Schotsen dokter kunnen houden. HIJ LACHT NOOIT – NOOIT!

Vanmorgen bezocht hij me weer. Ik noodigde hem uit om het zich in een van Miss Lippett's stoelen gemakkelijk te maken en nam tegenover hem plaats, om een harmonisch geheel te vormen. Hij was in een mosterdkleurig pak gestoken met een groene das, die nog een glimp van geel in haar weefsel vereenigde – juist de kleur, die een beetje leven aan een Schotsch moeras moet geven. Purperen sokken en een roode das met een amethysten dasspeld voltooiden het schilderij. Klaarblijkelijk voelt je exemplaar van een interessanten dokter niet de moreele plicht op zich rusten, om het schoonheidsgevoel van de vondelingen te veredelen.

Gedurende het kwartier, dat hij bij mij doorbracht, beschreef hij kort en bondig alle veranderingen, die hij in het gesticht wenschte aan te brengen. Ja, dat is zeker zijn werk! En wat zijn dan, als ik vragen mag, de rechten en plichten van de directrice? Is zij alleen een stroopop, die slechts de orders van den toezicht houdenden geneesheer heeft aan te nemen?

Ik geloof, dat MacBride en MacRae spoedig op voet van oorlog zullen staan!

Je uiterst verontwaardigde

Sallie.

John Grier Home.

Maandag.

Geachte Dr. MacRae,

Ik zend u dit briefje door Sadie Kate, daar het absoluut onmogelijk blijkt, u telefonisch te bereiken. Is het vrouwspersoon, dat zich Mrs. McGur-rk noemt en midden in een zin de telefoon liefelijk aan den haak hangt, uw huishoudster? Als zij dikwijls aan de telefoon komt, begrijp ik niet hoe uw patienten nog het geduld bezitten, om u op te bellen.

Daar u vanmorgen niet verscheen en de schilder wel, was ik gedwongen op eigen houtje een mooie korengele kleur uit te zoeken voor de muren van het nieuwe laboratorium en ik vertrouw dat deze kleur niet onhygiënisch zal zijn.

Wanneer u vanmiddag misschien een oogenblikje kunt missen, wilt u zeker wel even naar Dr. Brice in Water-Street tuffen om naar een tandarts-stoel en toebehooren te kijken, die daar voor den halven prijs worden aangeboden. Mij dunkt, dat als zijn heele uitrusting in een hoekje van ons laboratorium prijkt, Dr. Brice zijn 111 nieuwe patientjes met veel meer spoed zal kunnen behandelen, dan wanneer wij ze één voor één naar Water-Street transporteeren. Vindt u dat geen practisch idee? Midden in den nacht schoot het mij ineens te binnen, maar daar ik nog nooit een tandarts-stoel heb gekocht, zou ik uw advies op hoogen prijs stellen.

Hoogachtend,

S. McBride.

John Grier Home.

1 Maart.

Liefste Judy,

Zet dien telegram-stroom stop!

Ik weet natuurlijk dat je van alles, wat er gebeurt, op de hoogte wilt blijven en ik zou graag elken dag een bulletin willen zenden, maar werkelijk, ik ben geen oogenblik vrij. 's Avonds, wanneer ik in mijn bedje kruip, ben ik zoo doodmoe dat ik er liefst met kleeren en al in zou willen gaan, als Jane's strenge discipline tegen zulke buitensporigheden niet in opstand kwam.

Als ik later wat meer routine onder de luidjes breng en alles als een draaiorgel afloopt, zal ik de uitvoerigste en beste verslaggeefster worden, die je je wenschen kunt.

Het laatst schreef ik je vijf dagen geleden, is het niet? Nu, in die vijf dagen is er heel wat gebeurd. Dr. MacRae en ik hebben een soort veldtochtsplan opgemaakt en brengen hier nu alles in oproer. Ik mag, hem hoe langer hoe minder lijden, maar wij hebben een soort bondgenootschap gesloten en als werker is die man een prachtige hulp. Ik heb altijd gedacht, dat ik zelf genoeg wilskracht bezat, maar als er nu een verbetering aangebracht moet worden, volg ik al zwoegende zijn spoor, terwijl hij baan breekt. Hij is zoo halsstarrig en koppig en buldoghonderig als een Schot maar zijn kan, maar aan den anderen kant bezit hij een groot verstand en heeft hij veel kennis van babies, d.w.z. hij is volkomen op de hoogte van hun physieken toestand, want voor die kleintjes heeft hij net zooveel gevoel als voor een troep kikkers, die hij voor de vivisectie noodig heeft.

Herinner je je nog wel, dat Jervis ons op een avond meer dan een uur op een betoog over de prachtige menschlievende denkbeelden van den dokter heeft vergast? C'est à rire! De man beschouwt het John Grier Home alleen als zijn eigen laboratorium, waar hij naar hartelust wetenschappelijke proeven kan nemen zonder lastige liefhebbende ouders als tegenstanders. Ik zou heelemaal niet verwonderd staan te kijken als ik hem op een goeden dag verraste, terwijl hij roodvonk-bacillen in de havermout van de babies mengde om met een nieuw uitgevonden serum proeven te nemen.

Van den heelen staf vind ik de twee eenige, die werkelijk voor hun taak berekend zijn: de onderwijzeres van de kleintjes en den stoker. Je moest eens zien hoe onze kinderen op Miss Mathews aanstormen en haar van alle kanten bespringen en naar haar opkijken, met gezichtjes, bedelend om een liefkoozing, terwijl ze pijnlijk beleefd tegenover de andere onderwijzeressen blijven! Kinderen voelen zoo gauw wie ze voor zich hebben! Ik zou het vreeselijk vinden als ze zoo erg beleefd tegen mij waren. Nu ik zoo'n beetje op de hoogte van het leven hier raak en precies weet, wat en wie ik noodig heb, zou ik wel een algeheele opruiming willen houden. Het liefst zou ik met Miss Snaith beginnen, maar ik heb de treurige ontdekking gedaan, dat zij de bloedeigen nicht van een van onze regenten is en dus absoluut niet geschikt voor uitverkoop. Het is een onbeduidend willoos schepseltje zonder kin (je weet, dat bij wilskrachtige menschen dit lichaamsdeel zeer ontwikkeld is), met fletse oogen, en die daarbij, tot overmaat van ramp, nog altijd door haar neus spreekt en door haar mond ademhaalt. Zij kan nooit eens zeggen, waarop het staat en dan haar mond houden. Al haar zinnen eindigen in een onbepaald en onverstaanbaar gemompel. Telkens, wanneer ik die vrouw zie, voel ik mijn vingers jeuken, om 'r bij de schouders beet te pakken en haar een wil in te gieten. En die Miss Snaith had het toezicht over 17 kleine dreumesjes van twee tot vijf jaar! In elk geval heb ik haar, zonder dat zij er iets van heeft begrepen, naar een ondergeschikte positie verplaatst, het beste wat ik doen kon, nu zij eenmaal niet weggestuurd kan worden, dank zij haar hooggeplaatste familie!

De dokter heeft voor mij een allerliefst meisje gevonden, dat hier twee mijlen vandaan woont en elken dag komt om op onze kleintjes te passen. Zij heeft lieve, groote bruine oogen (met een zachten glans erover, net als bij een koe) en echt moederlijke bewegingen. (Ze is haast negentien jaar). En de kinderen zijn dol op haar! Aan het hoofd van de kinderkamer heb ik een lieve goedaardige vrouw van middelbaren leeftijd geplaatst, die zelf vijf kinderen heeft en wier handen naar het werk staan. Onze dokter heeft ook haar hierheen gebracht. Je ziet dus dat hij nuttig kan zijn! Voor den vorm staat ze onder Miss Snaith, maar in werkelijkheid moet die alles doen wat zij aangeeft. Ik kan nu tenminste rustig gaan slapen zonder het beklemmend gevoel, dat de babies ongemerkt langzaam vermoord worden!

Je ziet dus, dat de verbeteringen al in vollen gang zijn en hoewel ik mij met bewonderenswaardig geduld aan de goede verstandige wenken van den dokter onderwerp, laat dat alles mij toch dikwijls vrij koud. Weet je, Judy, het groote vraagstuk, dat mij maar niet met rust laat, blijft steeds: hoe kan ik genoeg warmte en liefde en zonneschijn over al die arme, verlaten menschenzieltjes uitstorten, Ik weet zeker dat de dokter, met al zijn geleerdheid, me hierin niet kan helpen.

Een van de meest dringende zaken, wat de verstandelijke leiding van ons huis aangaat, is wel het juiste bijhouden der boeken, want die zijn schandelijk verwaarloosd. Mrs. Lippett had een groot, zwart boek, waarin zij af en toe aanteekeningen maakte over de familie van de kinderen, hun gedrag en gezondheid, maar weken lang hield ze het boek soms niet bij en als een familie een kind wil aannemen kunnen wij in de meeste gevallen nog niet eens zeggen, hoe het schaap bij ons belandde.

Where did you come from, baby dear?

The blue sky opened, and I am here,


is de beste beschrijving van hun aankomst.

Wij moeten een goede kracht hebben, die de streek bereist en alle mogelijke gegevens over onze kinderen verzamelt. Het zal heusch niet zoo moeilijk zijn, want de meeste van mijn pleegkinderen hebben nog familieleden. Zou je Janet Ware daarvoor niet geschikt vinden? Je weet hoe prachtig zij kon uitzuinigen en ze leefde gewoonweg van tabellen en inspectiereizen.

Ik moet je ook nog meedeelen, dat het John Grier Home een zeer nauwkeurig geneeskundig onderzoek doorstaat met het treurig resultaat, dat tot dusverre van de 28 arme stumperds er maar vijf mee door konden en die vijf waren hier nog niet lang.

Herinner je je die leelijke, groene ontvangkamer op de eerste verdieping? Ik heb zooveel mogelijk van zijn groenheid weggedaan en hem voor laboratorium voor onzen dokter ingericht. Er staan nu weegtoestellen en medicijnflesschen en dan, wat er nog de meest geneeskundige tint aan geeft, een tandarts-stoel en een van die heerlijke plombeermachines (tweedehands van Dr. Brice in het dorp gekocht, die tot belooning van zijn patientjes, wit email en nikkelen plaatjes er mede inzet.) Die plombeermachine ziet er als een afschrikwekkend monster uit en ik krijg een heel slechten naam, omdat ik ze hierheen heb gebracht, maar elk klein slachtoffer, dat er gevuld vandaan komt, mag eene week lang elken morgen in mijn kamer komen om er twee flikjes in ontvangst te nemen.

Hoewel onze kinderen niet altijd dapper zijn, blijken het toch echte vechtersbazen te wezen. Zoo heeft de kleine Thomas Kehoe den duim van den tandarts bijna in tweeën gebeten, nadat hij een heele tafel met instrumenten omver had gegooid en zoo zie je, dat er zoowel lichamelijke kracht als moed vereischt wordt om de tandheelkundige dienst in het John Grier Home te vervullen.

Ik werd daar juist in mijn brief onderbroken door een welwillende dame, die het gesticht wenschte te zien. Zij stelde een vijftigtal hoogst onbeduidende vragen, nam een uur van mijn kostbaren tijd in beslag, veegde eindelijk een traan van haar dorre, maagdelijke wangen en liet een dollar achter voor "die arme, kleine schapen".

Tot dusver zijn mijn arme, kleine schapen niet al te enthousiast over de aangebrachte veranderingen. Ze voelen heel weinig voor den plotselingen stroom van versche lucht en den watervloed, die over hen wordt uitgestort. Ik heb twee baden per week ingesteld en zoodra wij genoeg kuipen hebben en een paar extra douches, krijgen ze er elken dag een.

Maar ten slotte heb ik toch een bij allen hoogst welkome verandering ingesteld: onze dagelijksche rekening voor eten heb ik vergroot, een wijziging, die door onze kokkin als een zeer groote last en door den verderen staf als een overbodige geldverspilling wordt beschouwd. ZUINIGHEID, in reuzenletters geschreven, heeft zoo vaak als hoofdregel van het gesticht gegolden, dat het een deel van zijn godsdienst begon uit te maken. Ik verzeker mijn schuchtere medewerkers wel twintig maal per dag, dat de middelen, dank zij de edelmoedigheid van onzen president, verdubbeld zijn, terwijl ik van Mevrouw Pendleton nog een vaste toelage heb gekregen voor nuttige uitgaven, zooals roomijs, maar toch kunnen zij er niet over heen, dat het beslist geldverspilling is om deze kinderen op die wijze te voeden.

De dokter en ik hebben met zorg het menu van den laatsten tijd bestudeerd en zijn beiden al evenzeer verbaasd over de werking van de hersens, die zoo iets hebben kunnen samenstellen. Hier heb je een van de meest voorkomende avondmaaltijden:

Gekookte Aardappelen,

Gekookte Rijst,

Maizenapudding.

Het verwondert me nog, dat de kinderen iets meer dan 111 propjes meel geworden zijn.

Als je het instituut rondkijkt, zou je geneigd zijn Robert Browning als volgt te citeeren:

"There can be heaven; – there must be hell;

Meantime, there is the John Grier – well!"


S. McB.

John Grier Home.

Zaterdag.

Lieve Judy,

Dr. Robin MacRae en ik vochten gisteren weer over het een of ander bagatel (ik had gelijk) en sedert dien tijd heb ik onzen dokter een specialen lievelingsnaam geschonken. "Goeden morgen, waarde vijand", luidde vandaag mijn ochtendgroet, die hem ten zeerste ontstelde. Hij beweerde, dat hij niet als een vijand beschouwd wil worden en hij is ook niet in het minst strijdlustig – zoo lang ik mij liefelijk naar zijne wenschen richt!

Wij hebben twee nieuwe kinderen, Isidor Gutschneider en Max Yog, die ons door de Baptist Ladies' Aid Society op ons dak zijn gestuurd. Waar ter wereld zouden die kinderen zoo'n godsdienst opgepikt hebben? Ik wou ze eerst niet nemen, maar die arme dames waren zeer welbespraakt en ze betalen de vorstelijke som van $ 4.50 per kind, dus hebben we er nu 113. Het is dus overvol, zooals je wel begrijpt! Ik heb een half dozijn babies weg te geven. Vind jij nu eens een paar lieve families voor mij uit, die ze willen aannemen!

Je weet, dat het heel lastig is om niet precies te weten hoe groot je familie is, maar de mijne schijnt van dag tot dag te varieeren, evenals de koers van de markt. Ik zou het wel graag op pari willen houden. Wanneer een vrouw meer dan honderd kinderen heeft, kan ze niet allen die zorg en toewijding geven, waarop ze aanspraak hebben.

Maandag.

Deze brief heeft twee dagen op mijn lessenaar gelegen zonder dat ik den tijd kon vinden om er een postzegel op te plakken, maar nu heb ik een heelen vrijen avond en zal ik er nog een paar zijdjes aan toevoegen voordat ik hem de zonnige reis naar Florida laat maken.

Ik begin zoo langzamerhand eenig verschil in de gezichten van mijn kinderen op te merken. Eerst scheen het, of ik ze nooit uit elkaar zou kunnen houden, ze leken met die afschuwelijke uniform aan zoo allerverschrikkelijkst naar één model geknipt.

Schrijf nu alsjeblieft niet dadelijk terug, dat je alle kinderen in nieuwe kleeren gestoken wilt hebben. Ik weet, dat je dat wilt, je hebt het me al minstens vijf keer gezegd. Over een maand ongeveer zal ik zoover zijn, om ook dit vraagstuk te overdenken, maar tot dien tijd zijn er belangrijker zaken, die geregeld moeten worden, dan de buitenkantjes van mijn kinders!

Ik kan er niet langer in dubio over zijn – zoo'n heele menigte weesjes spreken niet tot mijn hart, en ik ben bang, dat het veelbesproken en bezongen moederinstinct in mijn boezem geen plaatsje heeft gevonden. Neutraal bekeken, zijn kinderen kleine vuile wezentjes met neusjes, die steeds vragen gesnoten te worden. Hier en daar pik ik er een kleine rakker uit, die wel een glimp meer belangstelling opwekt, maar voor de rest is het een groote massa van witte gezichten en blauwgeruit katoen.

Toch nog met één uitzondering: Sadie Kate Kilcoyne maakte zich, al van den eersten dag af aan, uit de groote massa kenbaar en eigent zich het recht toe, dit te mogen blijven doen. Ze is mijn speciaal boodschappenmeisje en zorgt ervoor, dat het mij geen dag aan een vermakelijke scène ontbreekt. Geen kattekwaad is er in de laatste acht jaar in het gesticht uitgevoerd, of het plan ontsproot aan het avontuurlijk, abnormaal ondeugend brein van deze jonge dame. Zij heeft, in mijn oogen althans, een zeer merkwaardige geschiedenis achter den rug, ofschoon ik wel begrijp, dat het in vondelingenkringen een zeer alledaagsche is. Elf jaar geleden werd zij op de stoep van een Thirty-ninth Street huis gevonden, slapende in een kartonnen doos, welke geëtiketteerd was "Altman & Co." "Sadie Kate Kilcoyne, vijf weken oud. Weest goed voor haar", stond met drukletters op een van de zijkanten te lezen.

De politieagent, die haar opnam, bracht haar naar Bellevue, waar de vondelingen, al naar gelang van hun aankomst, om de beurt Katholiek en Protestant worden gedoopt en ingeschreven met volstrekte onpartijdigheid, en onze Sadie Kate werd, ondanks haar naam en blauwe, Iersche oogen, tot Protestante gemaakt. Hier wordt ze nu met den dag al Ierscher en Ierscher, maar, overeenkomstig haar doop, protesteert ze al luider en luider tegen elke kleinigheid in het leven.

Haar twee kleine zwarte vlechtjes steken altijd in tegenovergestelde richting aan weerskanten van haar hoofd uit, haar klein apensnoetje straalt van ondeugendheid. Ze is handig en vlug als een heuschig apenkindje en je moet haar den heelen dag bezig houden. De aanteekeningen van haar zouden bladzijden in het register beslaan! Het laatste verhaal luidt als volgt:

"Maggie Geer overgehaald een deurknop in haar mond te stoppen. Bestraffing: om 1 uur 's middags naar bed en droog brood voor avondeten".

Het schijnt, dat Maggie Geer begiftigd is met een mond van buitengewone elasticiteit en wel den deurknop in haar mond kon krijgen, maar er niet meer uit kon halen. De dokter kwam erbij te pas en loste het probleem vernuftig met een beboterde laarzentrekker op. Sedert heeft hij het arme schaap de "beboterde Maggie" gedoopt.

Je kunt je voorstellen hoe zeer mijn brein erop bedacht is, elk vrij oogenblik van Sadie Kate's bestaan te benutten!

Er zijn wel honderdduizend dingen, die ik met onzen President zou willen bespreken. Ik vind het ook lang niet aardig van jou en hem, om mij met je Vondelingengesticht op te schepen en zelf voor je pleizier naar het Zuiden te reizen. Het zou een goede straf voor je zijn als ik alles averechts verkeerd deed! Denk aan mij, arme, terwijl je in je eigen auto langs prachtige lanen tuft en bij dichterlijk maanlicht onder de palmboomen wandelt, aan mij, die van een New-Yorksche Maartregenbui geniet en voor 113 babies zorgt, waarvoor jullie feitelijk de lasten moesten dragen… en weest dankbaar!

Ik blijf (voor een beperkten tijd)

S. McBride.

John Grier Home.

Waarde vijand,

Ik zend u hierbij, onder separaat couvert, Sammy Speir, die niet bij uw morgenbezoek aanwezig was. Miss Snaith kwam als mosterd na den maaltijd met hem aan, toen u al lang weg was. Wilt u alsjeblieft zijn duim eens onderzoeken? Ik heb nog nooit geweten, wat fijt was, maar ik geloof zeker, dat wij daarvan hier een geval hebben.

Hoogachtend,

S. McBride.

John Grier Home.

6 Maart.

Lieve Judy,

Ik weet nog niet of de kinderen van mij gaan houden, ja of neen, maar een feit is het dat ze van mijn hond houden. Tot op heden is er nog geen levend wezen door de poort gegaan, dat zoo populair was als mijn Singapore. Elken middag mogen drie jongens, die zich dien dag absoluut onberispelijk gedragen hebben, hem borstelen en kammen, terwijl drie andere brave jongens hem zijn eten en drinken mogen geven. Maar elken Zaterdagmiddag stijgt de vreugde ten top, want dan mogen drie modeljongens hem een heerlijk reinigingsbad geven met warm water en vlooienzeep, en het privilege, Sing's dienaar te mogen wezen, begint langzamerhand de eenige prikkel te worden, waarvan ik gebruik wil maken om de discipline onder hen te houden.

Maar is het ook niet vreeselijk onnatuurlijk voor die arme kinderen, dat ze zoo buiten leven en nooit iets mogen liefkoozen, vooral als ze nog meer dan andere kinderen zoo verlangen iets of iemand lief te hebben. Ik zal zorgen, dat ze iets hebben om te vertroetelen en aan te halen, al moest ik ook al mijn geld voor een menagerie uitgeven. Zou je me niet een paar baby-krokodillen en een pelikaantje kunnen meebrengen? Alles wat maar leeft, zal ik met open armen ontvangen en mijn kinders eveneens!

Dit zou eigenlijk de eerste "Regentendag" geweest zijn. Ik vind het heerlijk, dat Jervis een simpele, zakelijke bijeenkomst in New-York heeft gearrangeerd, want hier zijn wij nog niet op een parademiddag voorbereid, maar we willen hopen dat ik den eersten Woensdag in April iets goeds heb te toonen. Als maar alle denkbeelden van den dokter en een paar van de mijne verwezenlijkt mogen worden, zullen onze Regenten groote oogen opzetten als zij de ronde door het gebouw doen.

Ik heb juist een menu voor de volgende week opgemaakt en het in de keuken opgehangen, zoodat onze vertoornde kokkin er volop van genieten kan. Verandering is een woord, dat tot nu toe nog niet in het John Grier Home bekend is geweest. Jij zoudt nooit hebben kunnen vermoeden, welke heerlijke verassingen ons nog wachten: Bruinbrood en wittebrood en Graham broodjes, maïzena, rijstpudding met een macht kranten erin, dikke groentensoep, Macaroni op zijn Italiaansch bereid, polenta-cake met stroop, appelmoes, appelbeignets, gemberbrood, en o, nog zooveel meer! Nadat onze grootste meisjes ons geholpen zullen hebben in het bereiden van al die heerlijke kostjes, zullen zij wel in staat zijn op goeden voet met hun toekomstige heeren gemaal te blijven!

O, lieve deugd! Ik verknoei mijn tijd met al die beuzelpraatjes, terwijl ik je toch werkelijk, werkelijk nieuws kan berichten! Wij hebben een nieuwe werkkracht, een prima nieuwe werkkracht!!

Herinner je je Betsy Kindred, 1910? Ze stond aan het hoofd van het koor en was presidente van de tooneelclub. Ik herinnerde me haar nog heel goed, ze droeg altijd zulke mooie japonnen. En stel je eens voor, ze woont maar twintig mijlen hier vandaan! Heel toevallig botste ik gisterochtend tegen haar aan, toen zij door het dorp autode, of liever gezegd, zij ontweek handig het gevaar om mij aan te rijden.

Ik had nog nooit een woord tegen haar gesproken, maar wij groetten elkaar alsof wij oude vriendinnen waren. Het is toch gemakkelijk om opvallend haar te bezitten, ze herkende me dadelijk! Ik sprong in haar car en zeide:

"Betsy Kindred, 1910, je moet met me meegaan naar mijn vondelingengesticht en me helpen mijn kinderen te catalogiseeren!"

En ik overviel haar zoodanig, dat ze werkelijk meekwam! Ze komt hier nu elke vier of vijf dagen als voorloopige secretaresse en ik zal het er wel op toeleggen om haar op den langen duur altijd hier te houden. Ze is het meest nuttige persoontje, dat ik ooit zag en ik hoop, dat ze zóó aan de vondelingen zal wennen, dat ze ze niet meer missen kan. Ik denk wel, dat ze blijft, als we het salaris hoog genoeg stellen. Ze houdt ervan, onafhankelijk van haar familie te zijn, zooals trouwens wij allen in deze gedegenereerde tijden!

In mijn groeienden ijver om mijn heele volkje in een catalogus onder te brengen, zou ik ook graag een plaatsje voor onzen dokter willen weten. Als Jervis de een of andere curiositeit van hem weet, schrijf die mij dan alsjeblieft. Hoe erger het is, hoe beter.

Hij kwam hier gisteren om de fijt in Sammy Speir's duim door te steken en daalde toen af tot mijn helblauwe zitkamer, om mij les te geven in het verbinden van den bewusten duim, want, zooals je wel begrijpen zult, zijn de plichten van de directrice menigvuldig.

Het was juist het theeuurtje, dus vroeg ik hem nog wat te blijven, en werkelijk, hij deed het! Natuurlijk niet om het plezier van mijn gezelschap te mogen genieten, maar omdat Jane juist met een schotel toast verscheen. Het bleek, dat hij om twaalf uur absoluut niets had gebruikt, en het duurde nog een heelen tijd voor er aan avondeten gedacht kon worden. Onder het eten van toast (hij at er een heele schaal van op), zag hij nog kans mij over mijn geschiktheid tot het vervullen van mijn taak te ondervragen. Had ik op de Universiteit ook colleges over sociologie geloopen? Wat wist ik van biologie af? Had ik de modelinrichting in Hastings gezien?

En op dat alles antwoordde ik frank en vrij. En toen veroorloofde ik mij de vrijheid hem ook een paar vragen te stellen. Welke training is er voor noodig om zulk een model van logica, accuratesse, waardigheid en gezond verstand te produceeren, gelijk aan het product, dat daar voor mij stond? Door taaie volharding gelukte het mij toch eindelijk een paar feiten te hooren noemen, maar och heden, ze zijn zoo burgerlijk respectabel als het maar kan. Naar hem te oordeelen zou je zeggen, dat er een vreeselijk mysterie in de familie moet schuilen, maar MacRae père is geboren in Schotland en kwam naar Amerika, om een professorszetel in Johns Hopkins te bekleeden en Robin fils werd weer voor zijn educatie naar Auld Reekie vervoerd. Zijn grootmoeder was een M'Lachlan van Strathlachan (als dat niet goed klinkt, weet ik het niet) en hij bracht zijn vacanties in de Highlands door, waar hij jaagde.

Dat was alles, wat ik uit hem kon krijgen – niets meer. Vertel me alsjeblieft eens wat aardigs over mijn vijand, de een of andere anecdote, al is die nog zoo flauw – maar liefst toch iets dat een beetje schandalig is.

Als hij nu toch zoo'n verbazend knappe man is, waarom begraaft hij zich dan in Godsnaam in zoo'n vreeslijke negorij? Je zou denken, dat zoo'n up to date geleerde in de eene hand een hospitaal en in de andere hand een morgue zou wenschen. Ben je wel zeker, dat hij niet de een of andere schandaalwekkende misdaad heeft gepleegd en zich nu voor de justitie schuil houdt?

Ik schijn een flink aantal tijdjes beschreven te hebben zonder je iets bijzonders te vertellen. Vive la bagatelle!

Als steeds,

Je Sallie.

P.S. Op één punt ben ik tenminste gerustgesteld. Dr. MacRae zoekt zijn eigen kleeren niet uit, zulke kleinigheden laat hij aan zijn huishoudster over, de beminnelijke Juffrouw Maggie McGur-rk!

Adieu, mijn lieve,

beste Judy!

John Grier Home.

Woensdag.

Beste Gordon,

Je rozen en je brief hielden me den heelen morgen in een allerzonnigste bui en dat is voor het eerst sinds den 14den Februari, toen ik Worcester goedendag zei.

Ik kan het je onmogelijk duidelijk maken, hoe beklemmend het eentonige van het steeds terugkeerend gestichtsleven op mij inwerkt. Het eenige lichtje in deze duisternis is wel het feit, dat Betsy Kindred elke week vier dagen bij mij doorbrengt. Betsy en ik hebben samen college geloopen en af en toe diepen we samen iets leuks op, waarover wij eens hartelijk kunnen lachen.

Gisteren, toen wij in mijn allerafschuwelijkste zitkamer thee dronken, kwamen wij beiden in opstand tegen de opeenhooping van zooveel smakeloosheid. Wij riepen zes flinke en vernielingslievende vondelingetjes, lieten een hooge trap en een tobbe met kokend water brengen en gingen ijverig aan het werk, zoodat er in twee uur geen snipper van het afgrijselijk behangselpapier meer aan den wand plakte. Je kunt je niet voorstellen, hoe leuk het kan zijn om behangselpapier van den muur te scheuren!

Twee behangers zijn nu bezig het beste en mooiste, wat het dorp aan behangselpapier oplevert, op den wand te plakken, terwijl een Duitsche stoffeerder, op zijn knieën gelegen, de maat van mijn stoelen neemt om met een artistiek sits elke centimeter schelblauw pluche te bedekken.

Word alsjeblieft niet zenuwachtig! Dit beteekent heusch niet dat ik, nu alles zoo mooi wordt, van plan ben mijn leven in het gesticht te eindigen. Ik wil het alleen maar voor mijn opvolgster dragelijk maken. Ik durf Judy niet te bekennen hoe vreeselijk ellendig ik het hier vind, want ik wil naar het zonnige Florida geen onweerswolken zenden, maar als ze naar New-York terugkeert, zal mijn officiëele ontslagaanvrage in de brievenbus haar opwachten!

Ik wilde je een langen brief schrijven als blijk van mijn overgroote dankbaarheid voor de heerlijke bloemenzending en voor de ontvangen zeven bladzijden, maar twee van mijn pleegkinderen houden onder mijn raam een verwoed gevecht. Ik zal trachten hen te scheiden.

Als steeds,

S. McB.

John Grier Home.

8 Maart.

Lieve Judy,

Ik heb het John Grier Home een klein geschenk aangeboden: de vernieuwing en verfraaiïng van de zitkamer van het John Grier Home. Ik zag n.l. bij mijn aankomst bij den eersten oogopslag, dat noch ik noch eenige mijner opvolgsters in het schelblauw van Miss Lippett's pluche zich op haar gemak zouden voelen. Je weet dat ik het erop toeleg, om mijn opvolgster tevreden te stellen en haar tot blijven te inspireeren.

Betsy Kindred hielp mij bij de verandering van Mrs. Lippett's collectie van afgrijselijkheden en wij brachten een symphonie van flets blauw en goud tot stand. Het is nu de aardigste kamer, die je ooit betreden hebt en ze zal zeker zeer gunstig op 't schoonheidsgevoel van onze kinderen inwerken.

Wij hebben nieuw behang aan de muren en een nieuw kleed op den grond, mijn eigen Perzisch kleed, dat mijn lieve familie mij uit Worcester nazond. En wij hebben ook smaakvolle gordijnen voor de drie ramen hangen, die het prachtige uitzicht, tot nu toe door grove kanten overgordijnen verborgen gehouden, vrij laten uitkomen. Dan staan er nog een nieuwe gezellige tafel, een paar lampen, boeken en schilderijen en etsen en o ja, een open haard! Miss Lippett had de schouw laten sluiten, omdat zij beweerde, dat het er door tochtte.

Ik heb nog nooit zoo sterk ondervonden hoe gunstig een smaakvolle omgeving op je zielerust inwerkt. Ik zat gisteravond zoo tevreden in mijn kamer en genoot van mijn vuur, dat prachtige lichtplekken op zijn mooi artistiek vuurscherm wierp, en ik verzeker je, dat de kat van het huis voor het eerst spon toen ze zich in een balletje voor het vuur rolde.

Maar eigenlijk is de vernieuwing van mijn zitkamer het minst nuttige van alles wat er gedaan moet worden. De zalen van de kinderen schreeuwen alle zoo naar verbetering, dat ik niet weet, waar te beginnen. Die afschuwelijke donkere speelkamer op het Noorden is gewoonweg een schandaal, maar het is niet minder erg gesteld met onze afzichtelijke eetzaal of de ongeluchte slaapzalen of de waschzaal met zijn paar kuipen.

Zou het niet mogelijk zijn, als we heel zuinig te werk gaan, om dit dompige oude krot tot den grond toe te laten af branden en er gezellige, goed gebouwde buitenwoningen voor in de plaats te zetten (zulke echt gezellige cottages)? Als ik naar de plaat van dat prachtige gesticht te Hastings kijk, wordt mijn hart met afgunst vervuld! Het zou heerlijk zijn om aan het hoofd van een gesticht, ingericht zooals dat, te staan; maar raadpleeg me in elk geval als je bij je terugkomst in New-York conferenties met architecten houdt, betreffende de vernieuwing van ons gesticht, want buiten allerlei kleinigheden zou ik wenschen, dat er rondom de slaapzalen een groote waranda gebouwd wordt.

En weet je waarom? Wel, dat zal ik je zeggen. Het grootste deel van onze kinderen blijkt aan bloedarmoede, bloedarmoede en nog eens bloedarmoede te lijden. (Wat een afgrijselijk woord, vind je niet?) en een groote massa hebben vaders of moeders of ooms of tantes, die aan tuberculose zijn gestorven, weer anderen hebben dronkaards in hun familie. Zij hebben dus in de eerste plaats frissche lucht en eerst in de tweede plaats een goede opvoeding noodig. En als het goed is voor het ziekelijke deel, dan zal het toch zeker voor de anderen ook niet kwaad zijn. Ik zou wenschen dat elk kind 's winters zoowel als 's zomers in de open lucht zou kunnen slapen, maar ik begrijp heel goed, dat de heele rommel in de lucht zou vliegen als ik zulk een bom op de Regenten wierp.

O ja, van regenten gesproken, ik had een gesprek met den WelEd. Gestr. Heer Cyrus Wykoff en werkelijk, ik geloof, dat ik aan dien man nog meer het land heb dan aan Dr. Robin MacRae of aan Miss Smith of aan de kokkin. Ik schijn zoo langzamerhand een genie in het ontdekken van vijanden te worden.

Mr. Wykoff kwam hier den laatsten Woensdag aanloopen om eens met de nieuwe directrice kennis te maken.

Nadat hij zich in mijn allergemakkelijksten armstoel had neergelaten, maakte hij een aanvang met de goede besteding van zijn dag. Hij vroeg mij wat mijn vader deed en of hij er wel of niet goed bij zat. Ik vertelde hem, dat mijn vader leeren broeken vervaardigt en dat zelfs in deze moeilijke tijden de vraag voor dit nuttig artikel nogal gestadig is. Hij scheen opgelucht, waarschijnlijk voelt hij zeer veel voor dit onverslijtbaar, dus nuttig en zuinig kleedingstuk of is hij bang geweest, dat ik familie van een dominee of een professor, of een schrijver zou zijn en geheel onmogelijke ideaaltjes zou hebben met geen greintje gezond verstand, want Cyrus heeft een grooten eerbied voor gezond verstand.

En wat was wel mijn opleiding voor deze positie?

Ja zie je, dat was een vraag die mij een beetje in het nauw bracht. Ik bracht mijn studies aan de Universiteit te berde en de lezingen, die ik op de School of Philantropy gevolgd had. Daarna zeurde ik nog wat over het sociale werk, dat ik onder het personeel van mijn vader had verricht en de enkele bezoeken, die ik aan het tehuis van vrouwelijke drankzuchtigen had afgelegd.

En bij dat alles knorde hij instemmend.

Ik voegde er nog aan toe, dat ik den laatsten tijd een studie had gemaakt van kinderen, die door den staat worden opgevoed en ik noemde mijn zeventien gestichten op.

Hij knorde weer (als een dik, zelfvoldaan zwijn) en zeide, dat hij niet veel belang stelde in deze nieuwerwetsche liefdadigheidsinrichtingen.

Juist op dat oogenblik trad Jane binnen met een groote doos rozen, die mij die goede Gordon Hallock geregeld twee maal in de week stuurt om het huis wat op te vroolijken.

Onze regent stelde mij aan een verontwaardigd verhoor bloot. Hij wenschte te weten vanwaar ik deze bloemen kreeg en was zichtbaar verlicht, toen hij hoorde dat ik het geld van het gesticht er niet voor verspilde. Toen wilde hij weten wie Jane was. Ik had die vraag wel voorzien en barstte los:

"Dat is mijn kamenier".

"Uw wat????!!!!", bulderde hij, vuurrood wordend.

"Mijn kamenier".

"Wat doet die hier?" Ik vermeldde heel lieftallig de details. "Ze verstelt mijn kleeren, poetst mijn schoenen, houdt mijn lessenaar in orde en wascht mijn haar".

Ik dacht werkelijk dat de dikkert springen zou en voegde er dus welgezind aan toe, dat ik haar salaris uit mijn eigen zak betaalde en het gesticht elke week 5.50 voor haar logies gaf en dat ze niet veel at, al was ze dik.

Hij zeide dat ik wel een van de kinderen in mijn persoonlijker dienst mocht nemen.

Ik legde hem daarop uit, nog altijd beleefd maar grondig verveeld, dat Jane al vele jaren in mijn dienst was geweest en absoluut onmisbaar was.

Ten slotte nam hij afscheid nadat hij mij nog eens verzekerd had, dat hij Miss Lippett nog nooit op een enkele fout had kunnen betrappen.

"Ze was een Christin met gezond verstand en geen overdreven denkbeelden, maar met een groote dosis soliditeit...." Hij hoopte dat ik verstandig genoeg zou zijn om aan haar een voorbeeld te nemen....

En wat denk jij daarvan, mijn lieve Judy?

De dokter kwam hier een paar minuten later binnenvallen en ik herhaalde hem woordelijk alles wat de WelEd. Gestr. Cyrus zich verwaardigd had tegen mij te zeggen. Voor de eerste keer van ons leven waren de dokter en ik het gloeiend eens.

"Ja, aan Miss Lippett moet u zeer zeker een voorbeeld nemen", bromde hij. "Lieve God, schenk dien opgeblazen ezel eens wat werkelijk gezond verstand!"

En dat werd alles in het Schotsch gezegd, een zeker kenteeken dat onze dokter boos is. Mijn laatste bijnaam voor hem is (met het oog op de kleur van zijn haar en altijd achter zijn rug natuurlijk) "Sandy".

Sadie Kate zit op den grond terwijl ik schrijf, ze haalt mijn zij uit de war en windt die netjes op rolletjes voor Jane, die al geheel aan mijn heksje gewend is geraakt.

"Ik schrijf aan Tante Judy", zeg ik tegen Sadie Kate. "Wat moet ik voor jou aan Tante Judy schrijven?"

"Wie is Tante Judy?"

"Dat is de tante van elk goed kind hier in huis".

"Zeg haar dan dat ze hier moet komen en lekkere kandijklontjes voor ons mee moet brengen", dat was haar antwoord.

En dat doe ik dan ook hierbij.

Veel groeten aan onzen President.

Sallie.

13 Maart.

Mevrouw Judy Abbott Pendleton.

Lieve Mevrouw,

Uwe vier brieven, twee telegrammen en drie cheques zijn in mijn bezit gekomen. Uwe bevelen zullen zoo spoedig uitgevoerd worden als voor zekere overwerkte directrice slechts mogelijk is.

Ik liet de eetkamer-geschiedenis aan Betsy Kindred over en stelde haar een limiet van 100 dollar voor de opvroolijking van dat ellendige hol. Ze nam het voorstel aan, pikte de vijf blijkbaar handigste kinderen eruit om haar bij haar werkzaamheden de behulpzame hand te bieden en sloot de deur. Nu eten onze kinders al drie dagen lang aan lessenaars in de schoolkamer. Ik heb geen flauw benul wat Betsy uitvoert, maar ze heeft een veel en veel beteren smaak dan ik, dus het zou onzinnig zijn om er tusschen te komen. En weet je, het is zoo'n goddelijk iets, dat je een werk uit handen kunt geven en weet, dat het goed zal gaan. Met alle respect voor mijn staf gesproken, vind ik toch dat ze bijster weinig idee voor nieuwerwetsche denkbeelden hebben en liever in den ouden sleur doorleven. Volgens hen moet het leven in het John Grier Home in denzelfden trant nog heden voortgaan zooals het indertijd door den nobelen John Grier in 1875 werd gesticht.

Werkelijk, liefste Judy, je idee om aan de directrice een aparte eetkamer te geven (wat ik met mijn sociale denkbeelden in het eerst verwerpelijk vond) is mijn heil gebleken. Als ik doodop ben, eet ik alleen, maar af en toe vraag ik een van den staf te gast en in de beperkte intimiteit van de kleine tafel weet ik dan altijd mijn zin door te drijven. Zoo vraag ik Miss Snaith te dineeren wanneer ik denk dat het eindelijk tijd wordt die goede ziel voor mijn verschelucht-plannen te winnen, en tusschen het genot van bevroren kalfsvleesch door hapt ze zuurstof met volle lepels.

Bevroren kalfsvleesch is een idee van onze kokkin en volgens haar een ideale schotel. De volgende maand zal ik eens voor het personeel een behoorlijk menu opstellen, maar nu zijn er nog zoo veel belangrijker zaken te regelen dan onze maaltijden, dat wij ons zoo lang maar met bevroren kalfsvleesch moeten troosten.

Buiten mijn deur weerklinkt op het oogenblik een allervervaarlijkst leven, een kleine engel heeft klaarblijkelijk een anderen kleinen engel de trap afgesmeten, maar onverstoord schrijf ik door: als je een paar dagen met onze kinderen doorbrengt, wen je wel aan wat lawaai.

Heb je Leonora Fenton's kaartje gekregen? Ze schijnt met een missionaris getrouwd te zijn en gaat in Siam wonen. Wat zeg je daarvan? Heb je ooit aan zoo iets absurds gedacht? Denk eens aan, Leonora de vrouw van een missionaris!

Toch is ze ten slotte niet gekker dan ik, die in een vondelingengesticht ben verhuisd of als jij, die nu een waardige trouwe echtgenoote bent of Marty Keene, de ster van Parijs. Geloof je ook niet dat ze in rijkostuum naar bals van gezanten en van de haute monde gaat? Wat ter wereld geeft zij om zulke kleinigheden! Wat vliegt die tijd toch en wat een verschillende richtingen zijn onze collega's uitgevlogen!

O, daar komt net de mail! Een oogenblik alsjeblieft. Ik moet een heerlijken, dikken brief uit Washington lezen.

Niet zoo erg heerlijk, een beetje brutaal zelfs! Gordon kan maar niet over het idee heen, dat het alleen maar een idiote grap is, dat Sallie McBride de leiding over 113 vondelingen heeft. Maar als hij maar een paar dagen in mijn plaats zou zijn, zou hij wel leeren inzien, dat het niet zoo leuk is. Hij zegt dat hij hier zal komen op zijn eerste reisje naar het Noorden en dan de beweging eens van dichtbij wil opnemen. Hoe zou je het vinden als ik hem dan hier met het karweitje achterliet en fluks even naar New-York overwipte om inkoopen te doen. Onze lakens zijn alle versleten en wij hebben niet meer dan 211 dekens in huis.

Singapore, mijn lieve dolle hond, zendt je het eerbiedig bewijs van zijn liefde.

So do I.S.

McB.

John Grier Home.

Vrijdag.

Mijn liefste Judy.

Je moest eens kunnen zien, wat Betsy Kindred met haar honderd dollars van de eetkamer heeft gemaakt!

Het is een duizelingwekkende droom, waarin geel de hoofdkleur is. Omdat het een kamer op het Noorden is, dacht zij, dat ze het er 'n de eerste plaats vroolijk moest laten uitzien en dat is haar uitstekend gelukt. De muur is lichtgeel geworden met een fries van kleine, mollige konijntjes, die elkaar achterna huppelen. Al het houtwerk, tafels en stoelen incluis, is lichtgeel geverfd. Inplaats van tafelkleeden, wat natuurlijk onbereikbaar is, hebben we linnen kleedjes, waarop alweer konijntjes lustig elkaar achterna jagen. En we hebben ook gele glazen, voorloopig gevuld met rietpluimen, maar wachtend op paardenbloemen en madeliefjes en boterbloemen. En we hebben ook nieuwe borden, Judy, wit met boterbloemen erop. (Tenminste dat vermoed ik, ofschoon het misschien ook wel gele rozen kunnen zijn, ongelukkigerwijs is er geen deskundige hier in huis die hierover uitspraak kan doen). En wat het mooist van alles is, we hebben servetten, echte servetten! De eerste, die ze hier in huis in hun heele leven te zien hebben gekregen! De kinderen dachten, dat het zakdoeken waren en veegden er vol aandacht hun neuzen aan af.

Om de opening van de nieuwe zaal te vieren, hadden we roomijs en cake en dessert. Het is zoo heerlijk om deze kinderen eens anders dan hangerig en onverschillig-gehoorzaam te zien, dat ik haast op het idee ben gekomen om prijzen uit te loven voor leuke brutaliteiten – voor iedereen met uitzondering van Sadie Kate. Die lawaaide met haar mes en vork op de tafel en zong: "Welkom in deze gouden hallen".

Je herinnert je zeker wel die prachtige tekst boven de eetkamerdeur: "God de Heer behoedt U". We hebben die heelemaal weggeschilderd en de plek met huppelende konijntjes bedekt. Het is heel gemakkelijk zoo'n leer te verkondigen aan kinderen, die een vader en moeder hebben en een eigen dak om onder te slapen, maar iemand, die altijd in alles op zichzelf is aangewezen, moet een krachtiger spreuk tot steun meekrijgen.

"God heeft je twee handen en hersens gegeven en een groote wereld om ze te gebruiken – gebruik ze goed, en het zal je goed gaan. Gebruik ze slecht en je zult honger lijden", is ons motto.

Gedurende den tijd, dien ik hier ben, ben ik elf kinderen kwijt geraakt. De gezegende State Charities Aid Association hielp me van drie kinderen af, die allen in vreeselijk aardige gezinnen zijn ondergebracht. Een zal er zelfs door die familie wettig worden aangenomen als ze in den smaak valt. En dat zal beslist gebeuren, daarvan ben ik vast overtuigd. Ze was het modelkind van ons gesticht, gehoorzaam en beleefd, met krullend haar en aardige maniertjes, juist het soort meisje dat elke familie noodig heeft.

Wanneer een paar ouders een pleegkind uitzoeken, sta ik erbij met een popelend hart en 't gevoel alsof ik het levenslot van het arme schaap in mijn handen houd. Een kleinigheid maar kan dan zulke groote gevolgen hebben; het kind glimlacht en een liefhebbend ouderhuis zal voor haar worden opengesteld – ze niest en de kans is verkeken!

Drie van onze oudere jongens zijn op farms geplaatst, een zelfs in het Westen op een Ranch! En nu loopt het verhaal dat hij een cowboy is geworden en tegen de Indianen en grijze beren te velde trekt, hoewel ik eigenlijk geloof dat hij in werkelijkheid voor het vredelievend werk van den boekweitoogst is aangenomen. Hij verdween als een romanheld, nagekeken door de verlangende oogen van 25 avontuurlijke boys, die allen met een zwaar hart naar het eentonig-veilige John Grier Home terugkeerden.

Vijf andere kinderen zijn naar de gestichten gestuurd, waar ze thuis hooren. Een van hen is doof, een ander epileptisch en de drie overigen waren idioot. Geen van die vijf had hier ooit aangenomen mogen worden. Dit is een gesticht, waar de kinderen opgevoed worden, meer niet, en wij kunnen onze krachten niet verspillen met de zorg voor halfzieke en abnormale schepseltjes.

Vondelingengestichten zijn iets uit de oude doos: wat ik wil oprichten is een kostschool voor den physieken, moreelen en geestelijken groei van kinderen, wier ouders niet in staat waren voor hen te zorgen. "Vondeling" is ook meer de algemeens benaming voor onze kinderen, een heeleboel zijn absoluut geen vondelingen. Die hebben een lastigen en allervervelendsten vader of moeder, die geen afstand van het kind wil doen, waardoor ze ook nergens als pleegkind kunnen worden opgenomen. Maar die, bij wie het wel mogelijk is, zouden veel meer op hun plaats zijn in een gezellig huis, wat veel en veel beter voor hen is dan de prachtigste modelinrichting, die er op aarde bestaat. Dus zoek ik zooveel mogelijk naar dat soort huizen.

Je moest maar eens wat aardige families gaan bezoeken op de verre reizen, die je maakt. Kun je er niet ettelijke aanporren om kinderen aan te nemen, bij voorkeur jongens, want daar hebben we een overvloed van en juist die wil niemand hebben. Laten ze nu nog eens vertellen, dat wij, vrouwen niet begeerd worden! Niets dan anti-manlijke gevoelens maken zich van de ouders meester, bij het uitzoeken van een pleegkind!

Ik zou wel een duizend kleine meiskes met blonde haren kunnen plaatsen, maar een stevige, levenslustige boy van 9 tot 13 is een artikel, waarvoor de markt zeer flauw gestemd is.

Er schijnt onder de lieve luidjes het algemeen idee te heerschen, dat deze jongelui zich eeuwig in den modder wentelen en mooie mahoniehouten meubels bederven.

Zou 't niet goed zijn als heerenclubs jongens konden aannemen, alleen maar om de jongelui tot vader op te voeden? De kinderen zouden dan in een lieve, fatsoenlijke familie uitbesteed worden en door de verschillende leden van het gezin Zaterdagmiddags mee uit genomen worden. Ze zouden hen van voetbalwedstrijden en van het circus laten genieten en hen dan weer naar huis laten gaan als ze zich genoeg met hen geamuseerd hadden, net als wij doen met een boek uit de leesbibliotheek. En dat zou voor jonggezellen werkelijk heel goed zijn, want de menschen spreken er altijd over, dat in een jong meisje vroeg het moeder-idee gewekt moet worden, maar waar wordt tegenover de jongens gesproken, dat ze waardig moeten zijn om vader te kunnen worden? Waarom zouden we onze jongens dan niet tot vader opleiden en door de first class clubs van den staat eerst propaganda voor het idee laten maken? Laat Jervis alsjeblieft hierover eens in zijn diverse clubs spreken, dan zal ik er Gordon in Washington op af sturen. Die twee heeren zijn leden van zooveel clubs, dat ze op het minst over een twaalftal jongens kunnen beschikken.

Als altijd,

je eeuwig zorgende Moeder van 113 spruiten je S. McB.

John Grier Home,

18 Maart.

Lieve Judy,

Ik gevoel aardig berouw over mijn 113-voudig moederschap.

Wie denk je, dat er gisteren bij ons binnenstapte? Niemand anders dan Gordon Hallock, die op zijn terugreis naar Washington ons vredig dorpje aandeed. Hij zei wel dat het net op zijn weg lag, maar de landkaart in de schoolkamer leerde mij wel anders.

O kind, je weet niet hoe blij ik was hem weer te zien! Vergeet niet dat het de eerste glimp van de buitenwereld was, die tot mij doordrong sedert ik mij hier heb ingekerkerd. En hij had zooveel interessante dingen te bespreken! Hij kent het neusje van den zalm van alle nieuwtjes, waarvan we in de kranten maar den buitenkant vernemen en voor zoover ik een oordeel kan vellen over die soort dingen, geloof ik dat hij het sociale middelpunt is van alles wat er in Washington omgaat. Ik wist altijd wel dat hij als staatsman carrière zou maken, dat ligt nu eenmaal op zijn weg. Geen twijfel aan.

Je kunt je niet voorstellen hoe heerlijk opgeruimd ik me gevoelde, net alsof ik na lange zwerftochten mijn eigen huis weer had bereikt. Ik moet je eerlijk bekennen, dat ik vreeselijk naar iemand verlangde die weer eens echte nonsenspraatjes met me zou houden. Betsy gaat aan het einde van elke week naar huis toe en de dokter heeft conversatie genoeg – maar lieve deugd, alles is bij hem zoo afschuwelijk logisch! Maar Gordon behoort tot de zelfde wereld als ik – de wereld van leuke clubs en auto's en bals en sport en levendigheid. Misschien is het wel een heel armzalig, leeg leventje maar het is nu eenmaal mijn leven. En dat leven heb ik vreeselijk gemist. Je krachten ten dienste van het sociale leven stellen is theoretisch heel bewonderenswaardig en zeer interessant, maar Judy, wat is het doodelijk vervelend in al zijn kleine bijzonderheden! Ik ben bang dat ik niet geboren ben om recht te maken wat krom is!

Ik probeerde Gordon ook wat belang in mijn werk in te boezemen en liet hem van alles zien, maar hij wou mijn kinderen met geen oog verwaardigen. Hij denkt dat ik alleen maar hier kwam om hem dwars te zitten, wat ook werkelijk niet ver van de waarheid is. Jouw sirene zou me nooit van het pad der frivoliteit gelokt hebben, als Gordon het niet zoo allerverschrikkelijkst vermakelijk had gevonden, dat ik aan het hoofd van een vondelingengesticht zou staan. Ik kwam hier om hem te laten zien dat ik er inderdaad toe in staat ben, en nu ik in de gelegenheid ben om hem het bewijs te leveren, weigert die naarling om er zich van te overtuigen.

Ik vroeg hem ten eten maar waarschuwde hem van te voren voor het bevroren kalfsvleesch. Hij bedankte omdat hij vond, dat ik een verandering noodig had. Dus gingen we maar naar Brantwood Inn en aten kreeft. Ik was totaal vergeten, dat er nog zulke schotels bestonden!

Vanmorgen om zeven uur werd ik door een aanhoudend verwoed telefoongeschal gewekt. Het was mijn lieve Gordon, die al aan het station was om zijn reis naar Washington te hervatten. Hij verkeerde in een heel andere stemming dan gisteren, en maakte veel verontschuldigingen omdat hij geweigerd had naar mijn kinderen te kijken. Hij had dat niet nagelaten omdat hij niet van kinderen houdt, zeide hij, maar alleen omdat hij ze niet naast mij kon zien, en om een bewijs van zijn goede bedoelingen te geven, zou hij hun een zak apenootjes sturen.

Ik voel me nu zoo frisch en opgevroolijkt na dat korte bezoek, alsof ik wel een maand vacantie had gehad. Zonder twijfel is voor mij een uurtje babbelen gezonder dan een liter staal en een duizendtal van die beroemde staalpillen.

Je bent me twee brieven schuldig, lieve dame! Doe die schuld maar tour de suite af of je hoort nooit meer iets van me.

Als altijd,

je S. McB.

Dinsdag 5 n.m.

Mijn waarde vijand,

Ik verneem, dat u gedurende mijn afwezigheid een bezoek hebt afgelegd en een groote herrie te weeg hebt gebracht. U zeide, dat Miss Snaith de kinderen niet de portie levertraan heeft toegediend, die hun rechtens toekomt.

Het spijt mij zeer wanneer uw geneeskundige orders niet stipt zijn uitgevoerd, maar u moest, dunk mij, toch weten dat het zeer moeilijk is deze onaangenaam riekende vloeistof in de magen van jankende kinderen te doen verdwijnen en die arme Miss Snaith is een zeer overwerkt persoontje. Zij heeft tien kinderen meer dan eenige vrouw ter wereld ooit geschonken moesten worden en zoolang wij geen nieuwe assistente voor haar gevonden hebben, kan zij niet elk uwer orders zoo stipt uitvoeren als zij wel zou wenschen te doen.

Bovendien, mijn waarde vijand, is deze dame zeer gevoelig van aanleg en zou ik liever hebben dat u uwe strijdlustigheid op mij koelt, indien u weder eens een dergelijke stemming bekruipt. Begaafd, als ik ben, met een harde olieachtige huid zou ik er niets om geven, maar deze arme dame heeft zich in een soort hysterische bui in haar kamer teruggetrokken, negen lammerende babies alleen achterlatend en vertrouwend, dat de een of andere goede ziel die schapen wel in bed zou stoppen.

Indien u misschien een poeder hebt dat kalmeerend op haar door u geschokte zenuwen inwerkt, stuurt u het mij dan alstublieft met Sadie Kate.

Hoogachtend,

S. McBride.

Woensdag morgen.

Geachte Dr. MacRae,

Ik wil absoluut geen dom figuur slaan. Ik vraag u alleen maar dat u met al uw klachten bij mij komt en mijn staf niet in een dergelijke stemming achterlaat, zoo als gisteren het geval was.

Ik zal er voor zorgen dat al uwe orders stipt uitgevoerd worden (ten minste die orders, welke een medisch karakter dragen). Werkelijk blijkt het een feit te zijn, dat wij hier met een nalatigheid te doen hebben. Ik weet niet wat er met die veertien flesschen levertraan, waarover u zoo'n herrie hebt gemaakt, gebeurd is; ik zal er een ernstig onderzoek naar instellen.

Maar ik kan werkelijk, om verschillende redenen, die arme Miss Snaith niet op de bondige wijze, waarop u dat verlangt, de deur uitzetten. Een feit is het dat zij in zekere opzichten te kort schiet, maar ze is vriendelijk voor de kleintjes en als wij er een oogje op houden, zal het voorloopig wel gaan.

Met beleefde groeten,

Hoogachtend,

S. McBride.

Donderdag.

Waarde vijand,

Soyez tranquille. Ik heb mijn orders gegeven en in het vervolg zullen de kinderen alle levertraan krijgen, die hun door u wordt voorgeschreven. Zoo ziet u, dat een flinke man toch altijd zijn zin krijgt!

S. McB.

22 Maart.

Beste Judith,

Het gestichtsleven gaat weer zijn gewone gangetje, nadat op de groote levertraan-oorlog, waarin onze dokter de overwinning behaalde, weer vrede gevolgd is. De eerste aanval had op Donderdag plaats, maar ik miste ongelukkigerwijze dat begin, omdat ik juist met een paar van de kinderen in het dorp boodschappen deed. Bij mijn terugkomst stond het heele huis van groot tot klein op stelten: onze vurige dokter had een visite afgelegd!

Sandy heeft twee groote hartstochten: een voor levertraan en een voor spinazie, en ongelukkig genoeg valt geen dezer beide stokpaardjes in den smaak van onze kinderen.

Een tijdje geleden (nog voordat ik hier was) heeft hij aan alle bloedarme schapen levertraan voorgeschreven en aan Miss Snaith opgedragen voor de uitvoering van zijn orders te zorgen. Gisteren heeft hij op zijn achterdochtige, Schotsche manier nagespoord, waarom die arme kleine schapen niet zoo vlug als hij dacht dat mogelijk was, dik en rond en blozend werden en bij dien speurtocht heeft hij een schrikwekkend schandaal ontdekt: Zij hebben al drie weken lang geen lepel levertraan geproefd! Toen brak de bom los en alles was in rep en roer! Betsy zei dat ze Sadie Kate voor de een of andere boodschap er uit moest sturen, omdat zijn taaltje niet bepaald voor kinderooren geschikt was. Toen ik thuis kwam, was hij al vertrokken. Miss Snaith had zich in haar vertrek teruggetrokken, smeltend in tranen, en 't raadsel van de niet verorberde 14 flesschen levertraan was nog altijd niet opgelost. Hij had die arme Miss Snaith er lieflijk van beschuldigd, dat zij die flesschen levertraan stiekum had leeg gedronken. Stel je voor! Dat onbeduidende menschje, dat er zoo onschuldig uitziet, zou me daar dien goddelijken drank van die arme, hulpelooze vondelingetjes hebben gestolen om er stilletjes zelf van te genieten!

Haar verdediging bestond uit hysterische beweringen, dat ze van de kinderen hield en volgens haar geweten haar plicht had gedaan. Ze vond het niet goed de babies medicijnen in te geven, dat leek haar slecht voor die kleine maagjes! Je kunt je voorstellen wat Sandy daarop heeft geantwoord! O lieve deugd, wat is het toch jammer dat ik die heerlijke scène juist moest missen!

De onweersbui woedde nog drie dagen lang en Sadie Kate liep haar voetjes open bij het heen en weer draven met gepeperde boodschappen van den dokter naar ons en vice versa! Alleen maar in de hoogst dringende gevallen doe ik zulke zaken telefonisch af, want hij bezit een oude draak van een huishoudster, die aan het toestel beneden in het huis alle gesprekken afluistert, en de schandalen van het John Grier Home mogen niet verbreid worden. De dokter eischte Miss Snaith's onmiddellijk ontslag en ik weigerde. Natuurlijk is het waar, dat zij een absoluut onzelfstandig onbeduidend oud menschje is, maar het is ook een feit, dat ze van de kinderen houdt en, met goed toezicht, wel bruikbaar is.

En bovendien kan ik, met het oog op haar verheven familierelaties, haar niet als een dronken keukenmeid het huis uitzetten. Ik hoop haar mettertijd op een nette wijze eruit te krijgen. Ik hoop haar aan het verstand te brengen, dat een winter in Canada heel goed op haar gestel zal inwerken. En dan komt er nog bij, dat alles door den dokter zoo bruut en gebiedend wordt voorgeschreven, dat het een lust is juist het tegenovergestelde te doen. Als hij zegt dat de wereld rond is, zal ik stokstijf blijven volhouden, dat het beslist een driehoek moet zijn.

Maar ten slotte is toch ook deze zaak geregeld na drie vermakelijke dagen. Een heel kort excuusje heb ik er bij hem nog weten uit te krijgen, omdat hij zoo vreeselijk onaardig tegenover die arme oude dame is geweest, terwijl zij een volledige bekentenis heeft afgelegd met veel beloften voor de toekomst. Het schijnt dat zij het niet over zich kon verkrijgen om die arme schapen dat ellendige goed in te geven, en daar zij aan den anderen kant zich ook niet tegen Dr. MacRae dorst te verzetten, heeft zij de laatste veertien flesschen in een donker hoekje van den kelder verborgen. Hoe ze over dien voorraad op den duur wilde beschikken, is mij nog onbekend. Kun je levertraan misschien beleenen?

* * * * *

Later:

De vredesonderhandelingen eindigden heden namiddag en Sandy had zich net waardig teruggetrokken, toen de WelEd. Gestr. Heer Cyrus Wykoff aangemeld werd. Twee vijanden binnen het uur is toch werkelijk te veel!! De WelEd. Gestr. was verschrikkelijk onder den indruk van de nieuwe eetzaal, vooral toen hij hoorde, dat Betsy die konijntjes met haar leliewitte handjes eigenhandig geschilderd had. Konijntjes op den muur te schilderen is volgens hem het aangewezen werk voor een vrouw, maar een positie als de mijne te bekleeden lijkt hem zeer buitengemeen! Ook vindt hij, dat Mr. Pendleton veel verstandiger had gedaan, door mij niet zoo de vrije hand te laten bij het uitgeven van zijn geld.

Terwijl wij nog steeds Betsy's konijntjes bewonderden, drong een vreeselijk geraas van de keuken tot ons door. Wij snelden toe en vonden Gladiola Murphy schreiend bij de ruïne van vijf gele borden. Het is zeer schadelijk voor mijn zenuwen om het geruisch van brekende borden te moeten verdragen wanneer ik alleen ben, maar het wordt gevaarlijk als zulks in tegenwoordigheid van een WelEd. Gestr. geschiedt.

Ik zal trachten die borden zoo goed mogelijk in hun oorspronkelijken staat terug te brengen maar, als je het John Grier Home nog in zijn ongeschonden schoonheid wilt bewonderen, zou ik je aanraden vlug naar het Noorden te vertrekken.

Steeds

Je Sallie.

26 Maart.

Mijn lieve Judy,

Ik kom zoo juist van een dame, die haar man met een baby wil verrassen. Ik heb veel moeite gedaan om haar aan het verstand te brengen, dat, waar hij voor het kind levenslang zal moeten zorgen, zij hem zeker wel van te voren over deze daad mag raadplegen. Zij bleef maar volhouden, dat het hem niets aanging, omdat het grootste werk in uitkleeden, wasschen en opvoeden bestond en haar en niet haar man te beurt zou vallen. Ik begin heusch medelijden met onze mannen te krijgen. Sommigen van hen schijnen al heel weinig rechten te bezitten!

Zelfs onze strijdlustige Schot schijnt mij een slachtoffer van vrouwelijke tirannie te zijn en wel die van zijn huishoudster. Het is schandelijk zooals Maggie McGurk dien man verwaarloost! Ik heb het noodig geacht hem onder de hoede van een vondeling te stellen. Sadie Kate, die met gekruiste beenen op het haardkleedje zit, is juist bezig met een bezorgd huismoedergezichtje de knoopen aan zijn jas te naaien, terwijl hij boven de babies inspecteert.

Je zou het nooit gelooven maar Sandy en ik gaan op droge Schotsche manier werkelijk aan elkaar wennen. Hij heeft het nu als gewoonte aangenomen elken middag, wanneer hij van zijn bezoeken thuis komt, tegen vier uur bij ons aan te loopen om er zich van te overtuigen, dat er geen cholera- of zwarte pokken-geval of wel de pest bij ons heerscht en dan klopt hij om vijf uur bij mij aan om over gemeenschappelijke belangen te spreken.

Denk je dat hij voor mij komt? O neen, dat is het niet! Hij komt alleen maar om zijn kopjes thee en de toast met marmelade in ontvangst te nemen. Die man heeft een hongerige uitdrukking in zijn oogen. Zijn huishoudster schijnt hem niet genoeg te eten te geven. Zoodra ik een beetje meer over hem te zeggen heb, zal ik hem opstoken zich er tegen te verzetten.

Intusschen is hij zeer dankbaar voor al het eetbare dat ik hem reik, maar, o Judy, hij is zoo typisch in zijn pogingen om beleefd te zijn. De eerste maal hield hij zijn kopje in zijn eene en zijn bord met toast in zijn andere hand, terwijl hij blijkbaar naar een derde hand zocht om mee te eten. Nu heeft hij echter het probleem opgelost. Hij trekt zijn teenen in en zet zijn knieën naast elkaar en dan maakt hij van zijn servet een lange worst, waarmede hij de holte tusschen zijn knieën opvult zoodat hij een werkelijk bruikbaren schoot produceert. Dan blijft hij onbeweeglijk zitten totdat zijn thee op is. Ik geloof dat ik eigenlijk voor een tafeltje moest zorgen, maar Sandy met zijn stijve knietjes is een van de weinige amusante oogenblikken die ik heb en ik zou ze niet graag missen.

Daar komt net de post! Zeker een brief van jou! Brieven vormen een heerlijke afwisseling in dit eentonig leven. Als je je directrice te vriend wilt houden moet je haar maar veel schrijven!

* * * * *

Ik heb de mail in ontvangst genomen en den inhoud genoteerd. Breng alsjeblieft mijn hartelijken dank over aan Jervis voor die drie krokodillen in een moeras. Hij schijnt een zeldzaam goeden smaak te bezitten, wat wel bij het uitzoeken van zijn prentbriefkaarten blijkt. Je geïllustreerde brief van zeven tijdjes uit Miami komt net gelijktijdig aan. Ik zou Jervis dadelijk in dien palmboom herkent hebben, zelfs zonder verklarend kruisje. Ik heb ook een allerliefsten brief van zekeren jongen man in Washington gekregen, eveneens een boek en een groot pakket kandijklontjes. De baal apenootjes voor de kinderen heeft hij per expresse verzonden. Heb je ooit zooveel liefs bij elkaar gezien?

Jimmie verblijdt mij met de mededeeling, dat hij mij op komt zoeken zoodra Vader hem maar op de fabriek kan missen. De arme jongen heeft toch zoo het land aan die fabriek! Niet omdat hij lui is, maar hij stelt nu eenmaal geen belang in leeren broeken. Vader kan zoo'n gebrek aan smaak niet begrijpen. Nadat hij de fabriek heeft gebouwd, heeft hij een hartstocht opgevat voor alles wat naar leeren broeken zweemt en dat diende zijn oudste jongen natuurlijk van hem geërfd te hebben! Ik vind het verbazend gemakkelijk dat ik als dochter geboren ben. Mij is nooit gevraagd of ik van broeken hield, maar ik mag net doen wat ik wil en zelfs directrice van een vondelingengesticht worden!

Maar om op mijn mail terug te komen: daarbij is ook een brief van een grossier in koloniale waren, die beweert, dat hij buitengewoon goedkoop allerlei soorten van havermout, rijst, meel gedroogde pruimen en appelen kan leveren en dat hij groote leveranties krijgt voor de gevangenissen en veel liefdadigheidsinrichtingen! Dat klinkt niet veelbelovend, vind je wel?

Ik heb ook een paar brieven van boeren, die allen een stevigen jongen van een jaar of veertien willen hebben, die niet bang is om zijn handen uit de mouwen te steken. Hun bedoeling is die kinderen een goed tehuis te geven. Deze goede tehuizen schieten als paddestoelen uit den grond. Toen we laatst naar een van hen een onderzoek instelden, antwoordde de dorpsdominee op mijn steeds weer gestelde vraag: "Heeft hij eenig geldelijk bezit?" op zeer voorzichtige wijze: "Ik geloof dat hij een kurkentrekker heeft".

Je kunt de meeste van die tehuizen niet vertrouwen. Laatst vonden we een zeer welgestelde boerenfamilie, waarvan de leden allemaal te zamen in drie kamertjes hokten om de rest van hun huis netjes te houden. Het meisje van veertien, dat ze als kind wilden aannemen om er een goedkoop dienstmeisje aan te hebben, zou in hetzelfde bedompte kamertje als de drie kinderen moeten slapen. Hun keuken, eetkamer en salon waren slordiger en vervuilder dan eenig kot, dat ik ooit heb gezien en de atmosfeer was op zijn minst 84 graden! Je kunt moeilijk zeggen dat die familie daar leefde: ze kookte er gewoon! Je begrijpt dat ze het meisje niet te zien kregen.

Ik heb een vast principe waarop al de andere afstuiten: geen kind gaat er bij mij de deur uit als de familie in kwestie hun niet een beter leven, dan dat zij hier hebben, kan aanbieden. Ik meen natuurlijk het leventje, dat onze kinderen over een paar maanden bij ons zullen hebben als wij hier een modelinrichting van hebben gemaakt. Ik moet je eerlijk bekennen, dat het hier op het oogenblik nog lang niet volmaakt is.

Maar ik elk geval ben ik erg kieskeurig met de keuze van de tehuizen van onze kinderen en ik verwerp drie kwart van wat er wordt aangeboden.

* * * * *

Later:

Gordon heeft mijn kinderen een prachtig geschenk gezonden. Zijn baal apenootjes is aangekomen, geen kleine, drie voet hoog!

Herinner je je nog het dessert van apenootjes met bruine suiker, dat ze ons op de Universiteit gaven? Wij trokken er onze aristocratische neuzen voor op maar aten door. Ik heb dat nu ook hier ingesteld en ik kan je verzekeren, dat wij hier onze neuzen niet hebben opgetrokken. Het is heerlijk om kinderen, die een tijdlang onder het regime van Mrs. Lippett hebben gestaan, goed te voeden! Ze zijn zoo dankbaar voor elke kleinigheid die je voor hen doet.

Je kunt je er nu toch zeker niet over beklagen, dat mijn brief niet lang genoeg is!

Je schrijfkramp hebbende

S. McB.

John Grier Home,

Vrijdag.

Lieve Judy.

Het zal je interesseeren te vernemen dat ik alweer een vijand ben tegengekomen. Ditmaal is het de huishoudster van onzen Schot! Ik had al een paar maal door de telefoon met dat wezen gesproken en daarbij opgemerkt, dat haar stem nu juist niet bepaald melodisch was, maar nu heb ik haar tevens te zien gekregen!

Dezen morgen maakte ik op den terugweg van het dorp een kleinen omweg en passeerde daarbij het huis van onzen dokter. Sandy is klaarblijkelijk het resultaat van zijn omgeving – alles olijfgroen met een laag dak en voor alle vensters gesloten luiken. Je zou zeggen, dat daar binnen iemand zoo juist gestorven was! Ik ben er niet langer over verbaasd, dat de aangenaamheden van het leven dezen armen man ontglipt zijn! Nadat ik eerst den buitenkant van zijn huis had bestudeerd, was ik nieuwsgierig te weten of het er van binnen net zoo uitzag.

En zie je, ik had dien morgen aan het ontbijt heusch wel vijf maal geniesd en ik maakte daaruit op, dat ik zwaar verkouden was en beslist medische hulp behoefde. Dus liep ik manmoedig op het huis aan en schelde.

O Judy, wat een geluid doorgalmt het huis! Zoo waar als ik leef, dat is de stem van de WelEd. Gestr. en zijn voetstap weerklinkt op de trap! Ik móét een paar brieven schrijven en ik heb meer dan genoeg van zijn gezanik, dus stuur ik Jane naar hem toe met het bevel hem scherp in de oogen te kijken en hem te zeggen, dat ik niet thuis ben.

* * * * *

O, wat heerlijk! Wacht even, ik moet even dansen! Hij is afgedropen! Maar deze acht puntjes stellen acht angstwekkende minuten voor, die ik in het donkerste hoekje van mijn werkkamer doorbracht. De WelEd. Gestr. beantwoordde de boodschap van Jane met een vreeselijk gezegde: dat hij plaats zou nemen en op mij zou wachten. En hij kwam naar binnen en wachtte!! Maar hoe kon Jane mij nu zoo lang opgesloten houden! Ze wist wel beter en nam hem mee naar de kinderkamer om het verschrikkelijke te laten zien, wat Sadie Kate daar weer had uitgehaald. De WelEd. Gestr. heer vindt het heerlijk om vreeselijke dingen te ontdekken, vooral wanneer ze door Sadie Kate zijn bedreven! Ik heb er geen idee van, welk schandaal Jane bloot heeft gegeven, maar dat komt er niets op aan: hij is weg!

Waar was ik ook alweer gebleven? O ja, ik schelde bij den dokter aan. De deur werd geopend door een lang, tanig vrouwspersoon met opgestroopte mouwen. Ze leek zeer zakelijk, had een haviksneus en koude grijze oogen.

"Wat is er?" voegde ze mij toe op een toon alsof ik een landlooper was.

"Goedenmorgen", ik lachte even beminnelijk en stapte in het huis. "Spreek ik met Miss McGurk?"

"Ja", antwoordde ze botweg. "En u bent zeker die jonge vrouw uit het gesticht".

"Zeker", antwoordde ik, nog steeds beminnelijk. "Is de dokter thuis?"

"Neen", zei ze.

"Maar dit is toch zijn spreekuur".

"Daaraan stoort hij zich niet".

"Maar dat behóórt hij te doen", weerlegde ik ernstig.

"Wilt u zoo goed zijn en hem zeggen, dat juffrouw McBride hier is geweest om hem te consulteeren en dat ik hem verzoek vanmiddag even bij het John Grier Home aan te loopen".

"Hm", bromde Miss McGurk en sloot de deur zoo schielijk achter mij dicht, dat een slip van mijn rok bleef klemmen.

Toen ik den dokter hierover vanmiddag rapport uitbracht, haalde hij zijn schouders op en beweerde, dat dit nu eenmaal de gewone omgangsmanier van zijn liefelijke hospita was.

"En waarom houdt u haar dan?" vroeg ik natuurlijk.

"Waar zou ik een betere vinden?" zeide hij. "Het werk te verrichten voor een man, die zoo ongeregeld thuis komt als mijn 24 uur het maar veroorloven en toch nog altijd voor eten te moeten zorgen, is geen sinecure. Ze is niet bepaald aangenaam in den omgang maar ze ziet kans, om zelfs als ik 's avonds om negen uur thuis kom, nog voor een warmen maaltijd te zorgen".

Niettemin waagde ik de stille opmerking, dat haar warme maaltijden noch smakelijk noch goed zullen zijn. Het is een onkundig oud lui creatuur en ik weet drommels goed waarom zij aan mij het land heeft. Ze is bang dat ik den dokter zal stelen en haar uit haar gemakkelijke betrekking zal wegjagen. Stel je voor!

Maar ik zal dat schepsel toch niet uit den waan halen. Het is goed voor haar als ze eens wat geplaagd wordt. Ze zal dan misschien wat beter voor hem koken zoodat hij een beetje dikker wordt. Dikke mannen zijn meestal goed gehumeurd; daarom zou het ook voor ons niet kwaad zijn!

* * * * *

10 uur: Ik weet niet, wat ik allemaal voor nonsens heb neergeschreven, tusschen alle onderbrekingen door. Het is tenslotte laat in den avond geworden en ik ben te moe om iets anders te doen dan rustig te blijven zitten. Het is werkelijk waar, dat er geen vreugde in het leven bestaat buiten den heerlijken, weldoenden slaap.

Goeden nacht, Judy!

Sallie McBride.

Oooooh!!! Een lange geeuw. Getrouw breng ik hem over.

1 April.

Lieve Judy,

Ik heb Isador Gutschneider uitbesteed. Zijn moeder is een dikke glimlachende Zweedsche met blauwe oogen en goudblond haar, die bepaald hem en geen ander wilde hebben, omdat hij de donkerste baby van allemaal is.

Ze heeft altijd dol veel van bruine kindertjes gehouden, maar zelfs in haar stoutmoedigste droombeelden geweten, dat zij zelf er nooit een zou krijgen. Zijn naam zal veranderd worden in Oscar Carlson, naar zijn pas overleden nieuwen oom.

Mijn eerste Regentendag, de voormalige Lamme Woensdag, zal op den volgenden Woensdag plaats vinden. Ik moet je eerlijk bekennen, dat ik niet bepaald met popelend verlangende ziel dien dag tegemoet zie, vooral daar mijn speech de hoofdzaak zal zijn. Maar van één ding ben ik tenminste zeker, ik zal nooit die Uraniah Heepsche manieren tegenover de regenten aannemen, die Mrs. Lippett eigen waren. Ik zal den eersten Woensdag van de maand als een aangename sociale afleiding beschouwen, mijn jour, waarop ik de vrienden van het tehuis ontvang en de groote punten met hen bespreek. En ik zal ervoor zorgen, dat onze kinderen hiervan alleen plezier en geen vervelendheid zullen hebben. Je ziet hoe ik de nare lotgevallen van de arme, kleine Jerusha Abbott ter harte heb genomen.

Je laatste brief is ook aangekomen, maar met geen letter vermeld je, dat je naar het Noorden zult reizen. Is het niet net ongeveer de tijd, dat je erover zou denken, weer naar de 5th Avenue terug te keeren? Oost West, thuis best en zooals het klokje thuis tikt, tikt het nergens! Wil je daaraan eens denken?

Daar gaat net de gong! Ik moet je verlaten om een verkwikkend half uurtje onder het nuttigen van haché van lamsvleesch door te brengen. Wij eten om te leven in het John Grier Home.

* * * * *

6 uur: De WelEd. Gestr. is vandaag weer hier geweest. Hij loopt dikwijls aan, gedreven door het onweerstaanbaar verlangen mij op heeterdaad te betrappen. O, wat heb ik aan dien naren kerel het land! Hij is een rozige, kwallige, puffende, oude man met een rozig, kwallig, puffend zieltje. Ik was in een zeer opgewekte, optimistische bui vóór hij hier kwam, maar nu zal ik de rest van den dag niet anders doen dan brommen.

Hij betreurde alle nuttelooze vernieuwingen, die ik thans bezig ben in te stellen, zooals: een vroolijke speelkamer, betere kleeren, baden, smakelijker maaltijden en versche lucht en spelen en joligheid en roomijs en kussen. Hij beweerde, dat ik de kinderen ongeschikt zal maken om de plaats in het leven in te nemen, welke God hun heeft toebedacht.

Toen ging mijn Iersch bloed aan het koken, en ik vertelde hem, dat als God het plan had gevormd om al deze 113 kleine kinderen te doen opgroeien tot nuttelooze, onwetende en ongelukkige burgers, ik dien God wel eens graag te leur wilde stellen. En dat ik de kinderen ook absoluut niet haalde uit de klasse, waartoe ze behooren, integendeel, wij voeden ze nu juist op zooals ze reeds jaren grootgebracht hadden moeten zijn en onze opvoeding is zeker beter dan in doorsnee in talrijke huisgezinnen het geval is. Wij trachten ze niet naar de Universiteit te sturen, ook al hebben ze geen hersens in hun stommen kop, zooals dat met rijke zoontjes het geval is, en wij zetten ze ook niet met hun dertiende jaar aan het eentonige, machinale werk, zoodat ze den heelen langen werkdag geen ontspanning en vreugde meer kennen, zooals met armeluiskinderen gebeurt. Wij gaan hen individueel na en trachten hun karakters grondig te kennen. Als onze kinderen liefhebberij toonen om boerenarbeider te worden of dienstmeid, zullen wij trachten er de beste boerenarbeiders en netste dienstmeisjes uit te vormen. En als ze aanleg en verlangen aan den dag leggen om in de rechten te studeeren, dan zullen wij ons best doen om er de eerlijkste, intelligentste en menschlievendste advocaten van te maken. (Hij zelf is ook advocaat, maar beslist geen menschlievende!)

Hij knorde toen ik mijn opmerkingen had gemaakt en staarde halsstarrig in zijn kopje thee, waarop ik de veronderstelling uitte, dat hij misschien nog een beetje suiker wilde hebben, en hem het suikervaasje lieftallig aanreikte, zoodat hij de gelegenheid kreeg, zoete thee naar binnen te werken.

De manier om met regenten om te gaan moet vast besloten en energiek zijn. Je moet hun hun plaats aanwijzen.

Deze vlek in den hoek is het werk van Singapore's zwarte tong, Hij doet zijn best je ook een bewijs van zijn groote liefde te geven. Die arme Sing denkt dat hij een schoothondje is. Is het niet treurig wanneer menschen of dieren zich in hun bestemming vergissen? Ik b.v. ben er ook niet zeker van, of ik wel in de wieg ben gelegd om als directrice van een vondelingengesticht op te treden!

Je tot in den dood getrouwe

S. McB.

Directie-kamer

John Grier Home.

4 April.

Aan de Pendleton Familie, Palm Beach, Florida.

Waarde Mijnheer en Mevrouw,

Ik heb mijn eerste jour achter den rug en alle regenten ontroerd door mijn prachtige speech. Iedereen zei tenminste dat hij prachtig was, zelfs mijn vijanden.

Het laatste bezoek van den Heer Gordon Hallock was zeer nuttig voor mij: hij gaf mij n.l. menigen goeden wenk voor het leiden van zulk een bijeenkomst.

Wees grappig: – Wel, ik vertelde wat van Sadie Kate en van een paar andere lievelingen, die je nog niet kent.

Houd het concreet en zorg, dat het niet boven het verstand van je toehoorders gaat: – Ik keek gestadig naar den WelEd. Gestr. Heer en zei geen enkel woord, dat hij niet kon snappen.

Vlei je toehoorders: – Ik gaf zeer delicaat te kennen, dat al deze nieuwe instellingen slechts aan het uitnemend verstand en het buitengewoon initiatief van deze onvergelijkelijke regentenschaar te danken waren.

Geef er een hoog-moreelen klank aan met een zeker pathos: – Ik sprak over den ouderloozen toestand van deze kleine pupillen van den staat. En het was werkelijk aandoenlijk. Mijn vijand liet een traan langs zijn roze wangetje biggelen.

Toen voedde ik hen met chocolade en slagroom en limonade en sandwiches met tartare en stuurde hen daarna naar huis, vermoeid en slaperig, zonder eenigen eetlust voor het avondeten.

Ik wijd alleen daarom zoo over mijn triomf uit om je goed gehumeurd te houden, maar nu moet ik, waarheidslievend, overgaan tot de vreeselijke ramp, die bijna de geheele receptie deed mislukken.

"Now follows the dim horror of my tale,And I feel I'm growing gradually pale,      For, even at this day,      Though its smell has passed away,When I venture to remember it, I quail!"

Je hebt nog nooit van onzen kleinen Thomas Kehoe gehoord, is het wel? Ik heb er alleen daarom nooit van gewaagd omdat er zooveel inkt, tijd en zoo'n woordenvloed noodig is om dat jongmensch te schilderen, dat ik er niet aan dorst te beginnen. Hij is een geestig aapje, precies zijn vader, een zeer bekende oude strooper. Dit klinkt wel een beetje naar Bab Ballads, maar die is het toch niet, daarvan heb ik me al vergewist.

Wij kunnen Thomas maar niet aan zijn overgeërfd roofinstinct onttrekken. Hij schiet de kuikens met zijn pijl en boog dood, lassoot de duiven en speelt stierengevechten met de koeien en o, hij is zoo vernielziek! Maar zijn grootste wandaad had een uur vóór de komst van de regenten plaats, juist toen wij allen er op ons Paaschbest uit moesten zien!

Het schijnt dat hij de rattenval van de meelbergplaats had gestolen en die in het kreupelhout neergezet heeft en nu heeft hij gistermorgen het groote geluk gehad een prachtigen dikken bunzing te vangen.

Singapore was de eerste, die de ontdekking verklapte. Hij keerde naar huis terug en rolde over de haardkleedjes, in een vaag berouw over zijn aandeel in de zaak. Maar terwijl wij allen onze aandacht op den kwalijk riekenden Sing vestigden, was Thomas bezig zijn prooi in de afgeslotenheid van het kreupelhout te villen. Hij verborg de huid in den binnenkant van zijn buis, bracht ze, omzichtig door het huis loopend, naar de slaapkamer, waar hij ze onder zijn bed verstopte, in de hoop, dat niemand ze daar zou vinden. Daarna ging hij naar beneden om de anderen te helpen roomijs voor onze gasten klaar te maken.

In den korten tijd, die ons nog restte, hebben wij al het mogelijke gedaan om de gevolgen van het gebeurde tegen te gaan. De kokkin liet den damp van een groote hoeveelheid versch gebrande koffie door het huis opstijgen. Betsy besprenkelde de gangen met ammoniak, terwijl Miss Snaith de haardkleedjes een violetwaterbehandeling liet ondergaan. Ik stuurde een dringende boodschap naar den dokter, die dadelijk kwam en een prachtoplossing bereidde, welke de vreeselijke lucht verdrijven moest – maar toch speurde je onder en boven en door alle andere geurtjes heen, de pas gestorven ziel van Thomas' slachtoffer, die om wraak schreeuwde – en stonk!

De eerste zaak, die ook op de vergadering ter sprake kwam, was, of het niet het beste zou zijn een groot, diep graf te graven en daarin niet alleen Thomas Kehoe maar het heele huis te verbranden. Met welk een keurigheid ik deze afgrijselijke zaak wist te behandelen blijkt je wel als ik je vertel, dat de WelEdGestr. Heer grinnekend van de pret naar huis afdroop, nog nagenietend van het gekke geval. Inplaats van te brommen en af te geven op de nieuwe directrice die met al haar geëxalteerde ideeën nog niet eens jongens weet te drillen.

Ja maar, we kunnen ons woordje wel doen als het moet!

Als steeds

S. McBride.

John Grier Home.

Vrijdag of Zaterdag.

Lieve Judy,

Sing leeft nog steeds afgescheiden in de schuur en krijgt daar elken dag een carbolbadje van Thomas Kehoe. Ik hoop dat eens, in de verre toekomst, mijn geliefde hond weer geschikt zal zijn om in de samenleving te verkeeren.

Je zult wel blij zijn met het nieuws, dat ik een nieuwe methode heb uitgevonden om je geld op een andere wijze uit te geven. Wij koopen in het vervolg een deel van onze schoenen en levensmiddelen in winkels van het dorp, wel niet zoo goedkoop als vroeger bij de grossiers maar toch met een bepaalde korting, en het nut, dat uit deze verandering voor onze kinderen voortspruit, is het verschil in prijs dubbel en dwars waard. Stel je voor, ik heb ontdekt dat meer dan de helft van onze kinderen niet het minste begrip van geld hebben! Ze gelooven dat schoenen en havermout en rood flanellen onderrokken en blauw geruit katoen uit den hemel vallen als zoovele goede gaven Gods voor het John Grier Home!

De vorige week viel een nieuw groen dollarbankbiljet uit mijn beurs. Een dreumes van acht jaar raapte het op en vroeg mij of hij het plaatje van dien groenen vogel mocht houden. (De Amerikaansche arend, in het midden, weet je). Dat kind had nog nooit van zijn leven een bankbiljet gezien. En nu ging ik ze ondervragen en ontdekte, dat er dozijnen kinderen in ons huis wonen, die nog nooit iets gekocht hebben of iemand iets hebben zien koopen! En wij vormden nog wel het plan om ze met hun zestiende jaar de wereld in te sturen, die heelemaal door den machtigen invloed van dollars en dollars wordt beheerscht! Lieve Hemeltje, denk eens aan, wat daarvan terecht was gekomen! Dan hebben zij geen begrensd leventje meer met iemand boven zich, die in alles voor hen zorgt, dan moeten ze weten zooveel mogelijk profijt uit elken zuur verdienden cent te halen!

Ik zag deze kwestie een geheelen avond onder de oogen en ging toen den volgenden morgen naar het dorp. Daar hield ik met zeven winkeliers conferenties. Vier ervan waren verbazend aardig en tegemoetkomend. Twee weifelden en een was er onbeschrijfelijk dom. Met die vier wil ik nu beginnen en bij hen van alles inkoopen: kruidenierswaren, schoenen, manufacturen en levensmiddelen. En in ruil voor de groote orders, die ze van ons zullen krijgen, moeten zij en hun bedienden de onderwijzers van de kinderen worden, die in hun winkels in en uit zullen gaan, de voorraden zullen bestudeeren en hun eigen boodschappen met werkelijk geld zullen doen.

Zoo heeft Jane b.v. blauwe naaizij noodig en een el elastiek en dadelijk gaan twee kleine meisjes, met wat zilvergeld voorzien, hand in hand naar Mijnheer Meeker om in te koopen. Zij bekijken de zij met speurenden blik en volgen angstvallig de beweging van den bediende, terwijl hij het elastiek afmeet, om zeker te zijn dat ze niet bestolen worden. Dan brengen ze zes cent terug, nemen mijn dank en lof in ontvangst en gaan weer naar de anderen terug met een voldaan gevoel, omdat ze al boodschappen kunnen doen. Vind je dat niet practisch? Gewone kinderen van tien of twaalf hebben al van zooveel dingen verstand waaraan onze kinderen in de verste verte nog niet gedacht hebben. Maar ik wil nog een heeleboel veranderingen hier te weeg brengen. Geef me alleen nog wat tijd en je zult eens zien! In een paar dagen zal ik verschillende bijna normale kinderen om mij heen hebben!

Het 'John Grier Home'

Подняться наверх