Warda: Roman uit het oude Egypte
Реклама. ООО «ЛитРес», ИНН: 7719571260.
Оглавление
Георг Эберс. Warda: Roman uit het oude Egypte
EERSTE BOEK
EERSTE HOOFDSTUK
TWEEDE HOOFDSTUK
DERDE HOOFDSTUK
VIERDE HOOFDSTUK
VIJFDE HOOFDSTUK
ZESDE HOOFDSTUK
ZEVENDE HOOFDSTUK
ACHTSTE HOOFDSTUK
NEGENDE HOOFDSTUK
TIENDE HOOFDSTUK
ELFDE HOOFDSTUK
TWAALFDE HOOFDSTUK
DERTIENDE HOOFDSTUK
VEERTIENDE HOOFDSTUK
VIJFTIENDE HOOFDSTUK
TWEEDE BOEK
EERSTE HOOFDSTUK
TWEEDE HOOFDSTUK
DERDE HOOFDSTUK
VIERDE HOOFDSTUK
VIJFDE HOOFDSTUK
ZESDE HOOFDSTUK
ZEVENDE HOOFDSTUK
ACHTSTE HOOFDSTUK
NEGENDE HOOFDSTUK
TIENDE HOOFDSTUK
ELFDE HOOFDSTUK
TWAALFDE HOOFDSTUK
DERTIENDE HOOFDSTUK
VEERTIENDE HOOFDSTUK
VIJFTIENDE HOOFDSTUK
DERDE BOEK
EERSTE HOOFDSTUK
TWEEDE HOOFDSTUK
DERDE HOOFDSTUK
VIERDE HOOFDSTUK
VIJFDE HOOFDSTUK
ZESDE HOOFDSTUK
ZEVENDE HOOFDSTUK
ACHTSTE HOOFDSTUK
NEGENDE HOOFDSTUK
TIENDE HOOFDSTUK
ELFDE HOOFDSTUK
TWAALFDE HOOFDSTUK
DERTIENDE HOOFDSTUK
VEERTIENDE HOOFDSTUK
VIJFTIENDE HOOFDSTUK
ZESTIENDE HOOFDSTUK
ZEVENTIENDE HOOFDSTUK
Отрывок из книги
Bij het oude honderdpoortige Thebe wordt de Nijl merkbaar breeder. De bergketenen, die zich uitstrekken aan beide zijden van den stroom, nemen hier bepaalden vorm aan. Eenige bijna kegelvormige toppen steken, scherp gekant, boven den vlakken rug van het veelkleurig kalkgebergte uit, waarop geen palmboom groeit en zelfs de planten der woestijn niet tieren kunnen. Met steenen gevulde spleten en openingen zijn de eenige wegen, om meer of minder diep in dit gebergte door te dringen, waarachter de doodsche woestijn zich uitbreidt, met hare zandvlakten en rotsblokken, met hare klippen en naakte riffen. Achter de oostelijke bergen wordt deze woestenij begrensd door de Roode zee, achter de westelijke is zij onbegrensd als de eeuwigheid. De Egyptenaren geloofden, dat daarachter het doodenrijk begint.
Tusschen beide heuvelrijen nu, die als wallen en muren het woestijnzand tegenhouden, stroomt de breede heldere Nijl, zegen en vruchtbaarheid brengende, zoowel de vader als de wieg van millioenen schepselen. Aan zijne beide oevers liggen in breede vlakten de donkere akkers, en in zijn schoot koestert hij geschubde en gepantserde waterbewoners van allerlei gedaante. Op den waterspiegel wiegelen lotusbloemen, en in het papyrusriet aan den oever bouwen ontelbare watervogels hunne nesten. Van den voet der bergen tot aan den Nijl strekken de graanvelden zich uit, na den zaaitijd blauwachtig groen gekleurd, bij het naderen van den oogst gelijk aan een zee van vloeibaar goud. Bij de putten en schepraderen bespeurt men van nabij en van verre schaduwrijke sykomoren-boomen, en zorgvuldig gekweekte dadelpalmen verheffen zich samen tot lieflijke bosschen. Het vlakke zaailand, dat jaarlijks door de overstrooming wordt besproeid en bemest, steekt bij de zandige helling der bergen, die er achter liggen, af, als de tuinaarde van een bloembed bij het gele kiezelzand van het voetpad.
.....
»Ik zal het den onderwijzer bekend maken, gij sprinkhanenplaag, gij vledermuisgebroed,” riep hij vervolgens. Maar de bende schooljongens, die eene gunstige gelegenheid hadden waargenomen om uit hun engen kerker te komen, begon hem vriendelijk te vleien. Uit aller mond vernam hij woorden van berouw, hoewel het pleizier over het gebeurde, dat niemand hun ontnemen kon, in het oog van al die bengels stond te lezen. En toen een van de grootste scholieren den ouden om den kin streek, en beloofde hem morgen den wijn, die zijne moeder hem voor de volgende week zou zenden, ter bewaring te zullen geven, liet de wachter zijn gevangene los, die de pijn uit zijn vuurrood oor trachtte te wrijven, en riep nog onvriendelijker dan zoo even: »Wilt gij een, twee, drie maken dat ge weg komt! Denkt ge dat ik uw streek zoo maar zal laten voorbijgaan? Dan kent gij den ouden Baba nog niet. Ik zal het den goden klagen en niet den onderwijzer. En je wijn, vlegel, zal ik ten offer plengen, opdat de hemel het je vergeve!”
»Laat het zoo blijven! Ik zou zeer tevreden zijn wanneer hij geen lust had zelf mede te gaan en mij zijn tong als een aal of een slak liet nakruipen. Hoofd en hart hebben met zijne spraakorganen toch niets uit te staan, en hij gaat zijn gang als een os die het graan treedt27.”
.....