Betuwsche novellen, en Een reisgezelschap
Реклама. ООО «ЛитРес», ИНН: 7719571260.
Оглавление
Jacobus Jan Cremer. Betuwsche novellen, en Een reisgezelschap
Betuwsche novellen, en Een reisgezelschap
Inhoudsopgave
Betuwsche Novellen. En een Reisgezelschap
Van. J. J. Cremer. Wiege-Mie.—De rechte Jozef.—De oude Wessels en zijn gezin.—De reis van Gerrit Meeuwsen en zien zeun noar de Amsterdamse karmis.—Eene zoogmoeder.—De Fransche komiek en de douairière.—De vriend van den huize. Achtste Druk. Leiden.—A. W. Sijthoff’s Uitg.-Mij
Wiege-Mie
De rechte Jozef
De oude Wessels en zijn gezin
De reis van Gerrit Meeuwsen en zien zeun noar de Amsterdamse karmis
Deine-Meu
Van binnen en van buuten
De Betuwsche neef
I. Een Haagsche familie op reis
II. Bij den Gelderschen neef
III. Stand en partij
IV. Een bezoeking
V. Drie slaapvertrekken
VI. Den anderen dag
VII. Maar
Eene zoogmoeder
De Fransche komiek en de douairière
De vriend van den huize
Het einde
Ritters Hans
Отрывок из книги
Jacobus Jan Cremer
Gepubliceerd door Good Press, 2022
.....
Janboer ging heel voorzichtig naar de bedstee—de klompen had hij voor de de deur laten staan—keek door de reet der gordijnen naar den rustende, en zag dat deze met geopende oogen voor zich uit staarde. Waarschijnlijk had de zachte tred van Janboer Jozefs ooren getroffen: althans hij wendde zich naar de opene zijde der bedstee en zag den boer met zijne doffe oogen droevig aan. Janboer schrok, ja hij schrok van dien blik.—Gij hebt het gedaan; gij zijt mijn moordenaar! waren dat niet de woorden, die de lijder met zijn matte oogen tot hem sprak? “O God!” klonk er een stem in Janboers binnenste, terwijl hij de handen vouwde en de oogen naar boven sloeg: “O God, vergêf ’t oan mien Jenneke; vergêf mien miene schuld, en loat den Jozef weer kloek worden. Spoar mien, Heer! da’k op mien olden dag geen moordenoar zal wêzen. Vergêf mien da’k mien overeild heb; moar, hie had mien kiend verzuukt! Spoar dit huus Heere, ’t zij zoo!” En in Janboers oogen welden groote tranen op, die langzaam over zijn bruine kaken vloeiden.
De lijder, die na de woorden van den vorigen avond niet weder gesprokken had, scheen de tranen van den boer te hebben bespeurd, en het was zichtbaar, dat hij zijne krachten verzamelde om iets te zeggen.
.....