Herfsttij der Middeleeuwen
Реклама. ООО «ЛитРес», ИНН: 7719571260.
Оглавление
Johan Huizinga. Herfsttij der Middeleeuwen
Herfsttij der Middeleeuwen
Inhoudsopgave
1919
VOORBERICHT
I
'S LEVENS FELHEID
II
DE ZUCHT NAAR SCHOONER LEVEN
III
DE HELDENDROOM
IV. DE VORMEN DER LIEFDE
V
HET BEELD VAN DEN DOOD
VI
DE TEUGELLOOZE VERBEELDING VAN HET HEILIGE
VII
DE GODSDIENSTIGE PERSOONLIJKHEID
VIII
AANDOENING EN VERBEELDING
IX
VERBEELDING EN GEDACHTE
X
HET FALEN DER VERBEELDING
XI
DE DENKVORMEN IN DE PRAKTIJK
XII
DE KUNST IN HET LEVEN
XIII
HET BEELD EN HET WOORD
XIV
HET KOMEN VAN DEN NIEUWEN VORM
Voetnoot
Отрывок из книги
Johan Huizinga
Gepubliceerd door Good Press, 2022
.....
In de middeleeuwen ontbreken al de gevoelens, die ons besef van justitie schuchter en weifelend hebben gemaakt: het inzicht in halve toerekenbaarheid, het besef van 's rechters feilbaarheid, het besef, dat de maatschappij mee schuld heeft aan het misdrijf van den enkele, de vraag, of men hem niet kan verbeteren in plaats van hem te doen lijden. Of misschien beter gezegd: die gevoelens ontbraken niet, maar waren onuitgedrukt vereenigd in een onmiddellijke aandoening van barmhartigheid en vergiffenis, die, onafhankelijk van de schuld, telkens weer de wreede voldoening over het gedane recht komt breken. Waar wij een aarzelend en half schuldbewust toemeten van verzachte straffen kennen, daar kent de middeleeuwsche justitie slechts de twee uitersten: de volle maat van wreede straf en de genade. Bij het schenken van genade wordt veel minder dan thans gevraagd, of de schuldige om bijzondere redenen de gratie verdient: voor elke schuld, ook de klaarblijkelijkste, is volle kwijtschelding te allen tijde gepast. In de praktijk gaf bij die kwijtscheldingen niet altijd de zuivere barmhartigheid den doorslag. Het is verbazend, met welk een gelijkmoedigheid de tijdgenooten vertellen, hoe de tusschenkomst van aanzienlijke verwanten een misdadiger "lettres de rémission" bezorgen. Niettemin gelden de meeste van die brieven geen aanzienlijken overtreders maar armen lieden uit het volk, die geen hooge voorspraak gehad hebben[45].
.....