Oud en nieuw
Реклама. ООО «ЛитРес», ИНН: 7719571260.
Оглавление
Lagerlöf Selma. Oud en nieuw
DE KERSTROOS
IN DE GERECHTSZAAL
HOE GROOTVADER GROOTMOEDER KREEG
DE KERSTVREDE
HET GRAFSCHRIFT
DE BEIDE BROEDERS
ROMEINSCH BLOED
DE OUDE AGNETA
DE RING VAN DEN VISSCHER
SANTA CATHARINA VAN SIËNA
DE ZEVEN DOODZONDEN
DE SCHATKIST VAN DE KEIZERIN
Отрывок из книги
De rooversvrouw, die in 't roovershol boven in 't Göingebosch woonde, was op een dag gaan bedelen in 't dorp op de vlakte. De roover zelf was een vogelvrije en mocht niet uit het bosch komen. Hij lag maar op de loer om de reizigers op te vangen, die zich binnen den zoom van 't woud waagden. En in dien tijd, toen de roover en zijn vrouw in 't Göingebosch woonden, kwamen er niet veel reizigers in Noord-Skaane. Als het eens gebeurde, dat de roover weken aaneen geen beste vangst had, ging zijn vrouw op weg. Ze nam vijf kinderen mee, en allen hadden ze lompen van pelzen en schoenen van berkenbast aan, en droegen op den rug een zak, zoo groot als ze zelf waren. Als de rooversvrouw een deur binnenkwam, durfde niemand haar weigeren waar ze om vroeg, want ze was niet te goed om den volgenden nacht terug te komen en 't huis in brand te steken als ze niet goed ontvangen werd. De rooversvrouw en haar kinderen waren erger dan de wolven, en menigeen had lust gehad ze aan zijn speer te rijgen, maar dat gebeurde nooit, want men wist, dat de man daar in 't bosch zat en hij zou zich wel weten te wreken, als zijn vrouw of kinderen wat overkwam.
Toen nu de rooversvrouw van de eene hoeve naar de andere ging om te bedelen, kwam ze op een schoonen dag te Oved, dat in dien tijd een klooster was. Ze belde aan de kloosterpoort en vroeg om eten, en de portier deed een luikje in de poort open en reikte haar zes ronde brooden toe, één voor haar en één voor elk van de kinderen.
.....
De abt gehoorzaamde de rooversvrouw en nam zijn knapzak. Maar hij was zoo moe na de reis, dat hij nauwelijks kon eten en zoodra hij zich op het bed had uitgestrekt, sliep hij in. Den leekebroeder werd ook een bed aangewezen om op te rusten, maar hij durfde niet slapen. Hij meende, dat hij den roover in het oog moest houden, zoodat hij niet opstond en den abt gevangennam. Maar langzamerhand overmande zelfs hem de vermoeidheid, zoodat hij insliep.
Toen hij wakker werd zag hij, dat de abt van het bed was opgestaan en nu bij het vuur met de rooversvrouw zat te praten. De roover zat bij hen. – 't Was een lange magere man – hij zag er moe en zwaarmoedig uit. Hij zat met den rug naar den abt gekeerd en het was alsof hij niet weten wilde, dat hij naar het gesprek luisterde.
.....