Читать книгу Doodsgezicht - Блейк Пирс - Страница 13

HOOFDSTUK ZEVEN

Оглавление

“Oké, mag ik even de aandacht,” zei Zoe. Ze voelde zich al ogengemakkelijk, en dat werd er niet beter op toen het gebabbel in de kamer stopte en alle ogen zich op haar richten.

Shelley’s aanwezigheid aan haar zijde hielp de onplezierige druk niet te verminderen, het gewicht van de verwachtingen op haar schouders. De aandacht vestigde zich op haar als een brandspuit, voelbaar en schokkend. Dit was wat ze probeerde te vermijden waar ze kon, elke dag van haar leven.

Maar soms vereiste het werk het, en hoe graag ze het ook wilde, ze kon het Shelley niet aandoen om in haar eentje een profiel te presenteren. Niet waar zij de senior agent was.

Ze ademde in, liet haar blik glijden over al die politieagenten, die dicht op elkaar zaten in rijen van tijdelijke stoeltjes in de grootste vergaderruimte die sheriff rijk was. Toen keek ze weg, en vond een punt op de muur tegenover haar om tegen te spreken, veel minder intimiderend.

“Dit is het profiel waar we naar opzoek zijn,” vervolgde Zoe. “De verdachte is een man met een lengte van ongeveer een meter negenenzeventig, volgens de berekeningen van alle drie pathologen en het schaarse fysieke bewijs dat we op de plaatsen delict hebben gevonden. We denken ook dat hij een slank tot gemiddeld postuur heeft. Hij is niet bijzonder sterk, overweldigend of intimiderend.”

Shelley nam het van haar over en deed een stap naar voren voor haar moment in het voetlicht – iets dat ze prachtig in plaats van doodeng leek te vinden. Haar ogen glansden. “Hij maakt waarschijnlijk een ongevaarlijke indruk op de meeste mensen, tot op het moment van de moord. We denken dat hij zijn slachtoffers tot conversaties heeft weten te verleiden, en hen zelfs weg heeft weten te lokken van relatieve veiligheid, naar een open ruimte waar hij de situatie zodanig kon manipuleren dat hij achter hen kwam te staan. Hij is misschien zelfs charmant, beleefd.”

“Hij komt niet uit de buurt,” voegde Zoe toe. “Hij zal een kentekenbord van buiten de staat op zijn auto hebben. We hebben niet kunnen achterhalen uit welke staat hij komt, maar hij is op reis, en gaat daar waarschijnlijk mee door.”

Beelden van de vrouwen die hij had omgebracht verschenen op het projectorscherm achter hen. Ze leefden daar alle drie nog, glimlachend – lachend zelfs – naar de camera. Ze waren normale, levensechte vrouwen – geen modellen of kopieën van hetzelfde uiterlijk, of met iets speciaals. Gewoon vrouwen die tot drie nachten geleden allemaal nog leefden en ademden en lachten.

“Vrouwen zijn zijn doelwit,” zei Zoe. “Eentje per nacht, op afgelegen plekken waar de kans op heterdaad betrapt te worden of door een bewakingscamera gefilmd te worden minimaal is. Het is er donker, verlaten, en geeft hem de tijd en ruimte om de moord te plegen.”

“Hoe worden we geacht hem te pakken met zo’n profiel?” deed een van de staatspolitieagenten van zich horen temidden van het briesende groepje voor haar. “Er zijn wel duizenden lange, slanke mannen met een kenteken van buiten de staat hier.”

“We begrijpen dat het niet veel is,” viel Shelley in, waarmee ze Zoe afschermde van de irritatie die ze duidelijk met iets onplezierigs wilde beantwoorden. “We kunnen alleen werken met wat we hebben. Het nuttigste dat we met deze informatie op dit moment kunnen doen is mensen waarschuwen om afgelegen plekken te vermijden, helemaal als ze benaderd worden door een man die aan deze beschrijving voldoet, om op hun hoede te zijn.”

“In de hele staat?” Deze vraag werd gesteld door een van de plaatselijke politieagenten, van het kleine team van de sheriff wiens station in Missouri ze hadden overgenomen voor zowel hun onderzoek als deze presentatie.

Zoe schudde haar hoofd. “In verscheidene staten. Hij is al door Kansas, Nebraska en Missouri gereisd. Dat is een redelijke aanwijzing dat hij over lange afstanden zal blijven reizen om zijn misdaden te plegen.”

Gedempte geluiden van irritatie klonken in de kamer, geprevelde en gegromde uitingen van onwil.

“Ik snap dat het een enorm gebied beslaat,” zei Zoe streng. “En ik begrijp dat dit een vage waarschuwing is. Maar we moeten doen wat we kunnen.”

“Wie gaat de persconferentie doen?” vroeg de plaatselijke sheriff. Zijn houding leek er een van gehavende autoriteit, alsof hij bezweken onder het gewicht van al deze ordehandhavers, gepropt in zijn kleine politiestationnetje.

Zoe aarzelde even. Ze haatte persconferenties. Ze kreeg vaak kritiek over hoe stijf en emotieloos ze overkwam wanneer ze over slachtoffers of de potentiele dreiging van verdere slachtoffers sprak.

“Mijn collega, Special Agent Shelley Rose, gaat met de media praten,” zei ze. Ze merkte op hoe Shelley’s hoofd verrast omhoog sprong. “We nodigen hen uit voor een televisieconferentie later deze middag.”

De agenten in de kamer begonnen hun stoelen op te pakken, en het gemompel in het zaaltje rees tot gesprekken op volle sterkte. Shelley kwam boog naar Zoe en mompelde zenuwachtig “ik heb nog nooit een persconferentie gedaan,” zei ze.

“Weet ik,” antwoordde Zoe. “Ik dacht dat het een mooie gelegenheid voor je zou zijn om ervaring op te doen. Dit is het beste moment ervoor, nu het onderzoek pas gestart is. Hoe langer het doorgaat zonder oplossing, hoe valser de journalisten worden. Geloof me maar. Als we hem niet pakken voor een tweede persconferentie nodig is doe ik die wel, als senior agent.”

Doodsgezicht

Подняться наверх