Читать книгу Bijna Verloren - Блейк Пирс - Страница 9

HOOFDSTUK VIJF

Оглавление

Ze had verwacht heerlijk te slapen in haar knusse kamer, met als enige rumoer de branding buiten. Dat zou ook vast en zeker gebeurd zijn, wist ze, als ze niet dat verontrustende berichtje gekregen had, verzonden vanaf een onbekend nummer toen ze samen met Ryan op de veranda zat. Bij de eerste schrik had ze gedacht dat het iets te maken kon hebben met de moordzaak tegen haar ex-werkgever; dat ze haar van iets beschuldigden of zo, en dat ze gezocht werd. Cassie had gekeken of ze het laatste nieuws kon vinden. Maar tot haar spijt had Ryan de wifi al uitgezet. Ze had gewoeld en gedraaid. Ze had gemaald over wat het betekende en wie het gestuurd had. Ze had geprobeerd zichzelf wijs te maken dat het niet voor haar bedoeld was.

*

Na een rusteloze nacht slaagde ze er eindelijk in om in een onrustige slaap weg te dommelen, tot haar weksignaal klonk. Ze tastte naar haar mobieltje en zag dat de wifi het weer deed. Nog voor ze opstond, las ze het nieuws over de rechtszaak. Er was uitstel gevraagd. De zaak zou pas over twee weken hervat worden. Ze las, dat het uitstel verleend was omdat de verdediging meer tijd nodig had om in contact te komen met aanvullende getuigen. Ze voelde zich ziek worden van angst. Ze keek naar de rare boodschap van gisterenavond en vroeg zich af of ze zou antwoorden, om te vragen wat het te betekenen had. In de loop van de nacht moest de afzender haar nummer evenwel geblokkeerd hebben, want ze slaagde er niet in een sms terug te sturen. Uiteindelijk probeerde ze het nummer te bellen. Ze werd meteen afgebroken; haar oproepen waren eveneens geblokkeerd.

Cassie zuchtte ontmoedigd. Alle communicatie verbreken deed eerder aan pesterij denken, dan aan een oprechte waarschuwing. Ze hield het er maar op dat het om een verkeerd nummer ging, dat de afzender van de boodschap dat ook ontdekt had en dat ze daarom geblokkeerd was.

Niet echt gerustgesteld stond ze op om de kinderen te gaan wekken. Dylan was al op. Cassie nam aan dat hij was fietsen. Erop vertrouwend dat het geen inbreuk op zijn privacy was, ging ze zijn kamer binnen, maakte zijn bed op en raapte de verspreid liggende kleren bijeen. Zijn kast stond barstensvol met de meest uiteenlopende boeken, verscheidene over fietsen. Twee goudvissen zwommen in een aquarium bovenop de boekenkast en op de tafel bij het raam stond een konijnenhok. Een grijs konijn verorberde een slablaadje en ze bleef er een poosje geamuseerd naar staan kijken. Vervolgens klopte ze op Madisons deur.

‘Geef me tien minuten’, klonk een slaperige meisjesstem.

Cassie ging naar de keuken om het ontbijt voor te bereiden. Ze vond een paar bankbiljetten op tafel met een handgeschreven briefje.

‘Ik ben aan het werk. Neem de kinderen mee uit en vermaak je wat! Vanavond terug.’

Cassie laadde de broodrooster en zette water op. Terwijl ze bezig was met koffiezetten, kwam Madison binnenlopen in een roze ochtendjas en ze geeuwde luid.

‘Goeiemorgen’, begroette Cassie haar.

‘Mogge. Ik ben blij dat jij er bent. De anderen in dit huis zijn van die ochtendmensen.’

‘Wil je koffie? Thee? Sinaasappelsap?’

‘Thee, alsjeblieft.’

‘Toast?’

Madison schudde haar hoofd.

‘Ik heb nog geen honger, dank je.’

‘Wat zou je vandaag willen doen? Jullie vader heeft aanbevolen dat we uitgaan’, zei Cassie.

Ze schonk Madison thee in, met op dier verzoek een wolkje melk en geen suiker.

‘Laten we het dorp in gaan’, zei Madison. ‘Daar is van alles te doen in het weekend.’

‘Strak plan. Enig idee wanneer Dylan terugkomt?’

‘Hij is meestal een uurtje weg.’

Madison hield haar beker met beide handen vast en blies in de dampende vloeistof. Cassie was ervan onder de indruk hoe onafhankelijk de kinderen waren. Ze waren duidelijk niet gewend aan overdreven bezorgdheid. Ze ging er maar van uit dat het dorp kleinschalig en veilig genoeg was om het als onderdeel van hun thuishaven te beschouwen. Dylan arriveerde even later en tegen negenen stonden ze beiden met gekamde haartjes klaar voor hun uitstapje. Cassie dacht met de auto te gaan, maar Dylan ried dat af.

‘Het is lastig om een plek te vinden in het weekend. We lopen meestal. Het is maar twee kilometer. En we kunnen met de bus terug. Die gaat om het andere uur, dus wel effe timen.’

De wandeling naar het dorp had niet schilderachtiger kunnen zijn. Cassie was verrukt door het uitzicht over zee en de beeldige huisjes langs de route. In de verte hoorde ze kerkklokken luiden. En de frisse zeelucht opsnuiven was een waar genot. Madison huppelde een stukje voor hen uit en wees de huizen aan van mensen die ze kende. Iedereen dus. Enkele lui die hen in de auto passeerden, zwaaiden. Eén dame bracht haar wagen tot stilstand en bood hun een lift aan.

‘Dankuwel, mevrouw O’Donoghue, maar we lopen liever!’ riep Madison. ‘Op de terugweg misschien!’

‘Ik zal naar jullie uitkijken!’ beloofde de dame met een glimlach en reed door.

Maddie legde uit dat zij en haar man landinwaarts woonden, op een ecologisch boerenbedrijf.

‘En ze hebben een winkel in het dorp waar ze hun producten verkopen’, vertelde ze. ‘Soms hebben ze ook zelfgemaakte karamel.’

‘Daar gaan we dan zeker een kijkje nemen’, beloofde Cassie.

‘Haar kinderen hebben geluk gehad,’ zei Madison, ‘ze zitten op een kostschool in Cornwall. Ik wou dat ik daar ook zat.’

Cassie keek verbaasd. Waarom wou Madison afscheid nemen van haar luxeleventje hier? Of was ze zo onzeker geworden door alles, dat ze behoefte had aan meer mensen om zich heen?

‘Ben je niet gelukkig op je huidige school?’

‘Oh, ja hoor, die is prima,’ luidde het antwoord, ‘behalve dan dat ik huiswerk moet maken.’

Cassie was blij dat er niet een verborgen probleem was, zoals pesterij of zo.

De winkels waren net zo snoezig als ze gehoopt had. Enkele verkochten hengelsportartikelen, warme kleding en andere sportieve spullen. Omdat ze koude handen had gekregen op de veranda gisterenavond, probeerde ze een paar modieuze handschoenen aan. Maar daar ze krap bij kas zat, hoopte ze ergens anders goedkopere te vinden. De geur van versgebakken brood deed hen oversteken naar een bakkerswinkel. Na ampel beraad kochten ze een zuurdesembrood en een pecantaart voor thuis.

De snoepwinkel was vandaag de domper op de feestvreugde. Toen Madison geestdriftig naar de winkel rende, bleef ze opeens teleurgesteld staan. De winkel was gesloten, met een handgeschreven mededeling achter het raam geplakt.

‘Waarde klanten! We zijn er niet vanwege een familiefeest. We zijn dinsdag weer open.’

Madison zuchtte bedroefd.

‘Hun dochter neemt de zaken meestal waar wanneer ze er niet zijn. Maar die is natuurlijk ook naar dat stomme feest.’

‘Ik denk ’t. Kop op! We komen volgende week gewoon terug.’

‘Dat duurt nog zo lang!’ droop Madison met gebogen hoofd af.

Cassie had niet alleen met haar te doen, maar ook met zichzelf. Ze wilde zo graag dat dit uitstapje een succes werd. Ze had zich Ryans blije gezicht al voorgesteld als ze hem vertelden wat een lol ze gehad hadden, en ook zijn dankbaarheid. Plus wellicht een complimentje?

‘We komen volgende week terug’, herhaalde ze, hoewel ze wist dat dit een schrale troost was voor een negenjarige die zich verheugd had op een wandelstok met pepermuntsmaak.

‘En we komen in een andere winkel misschien nog snoepgoed tegen’, voegde ze eraan toe.

‘Kom op, Maddie,’ zei Dylan ongedurig. Hij greep haar hand en trok haar mee. Verderop zag Cassie de winkel waarvan Madison gesproken had, waar de producten verkocht werden van de dame die hun een lift aangeboden had.

‘Hier nog even kijken,’ zei ze, ‘en dan gaan we nadenken over waar we zullen gaan eten.’

Met het oog op gezond eten en snoepgoed kocht Cassie een paar zakken groente, wat peren en een beetje gedroogd fruit.

‘Mogen we kastanjes?’ vroeg Madison. ‘Ze zijn zo lekker, geroosterd boven een vuurtje. Wij hebben dat vorige winter nog gedaan, met m’n moeder.’

Dat was de eerste keer dat een van hen die ter sprake bracht en Cassie keek gespannen naar Madison of de herinnering haar verdrietig maakte. Misschien was het een onbewust signaal geweest; dat ze over de scheiding wou praten bijvoorbeeld. Tot Cassies opluchting scheen het meisje evenwel volkomen op haar gemak.

‘Maar natuurlijk’ zei Cassie en vulde een zak met kastanjes. ‘Wat een goed idee, zeg!’

‘Kijk, daar zijn de karameltoffees!’

Madison leek haar moeder alweer glad vergeten. Maar door haar moeder te noemen had ze wel het ijs gebroken en de weg vrijgemaakt om het onderwerp later eens ter sprake te brengen. Cassie zou bedacht zijn op signalen in die richting. Ze wilde echt alle kansen waarnemen om de kinderen door deze moeilijke periode heen te helpen. Ze zette de volle zakken op de toonbank, tussen de kassa en het snoepgoed in.

‘Wat willen jullie hebben, Dylan en Madison?’

‘Een suikerappel, graag. En toffees. En een zuurstok’, zei Madison.

‘Een suikerappel, twee zuurstokken, toffees en Turks fruit’, zei Dylan.

‘Ik denk dat twee dingen meer dan genoeg is. Anders heb je straks geen trek meer in eten’, besliste Cassie in het besef dat een teveel aan zoetigheid in dit gezin uit den boze was.

Ze pakte twee suikerappels en twee zakjes met toffees van de toonbank.

‘Denken jullie dat hier iets bij is wat je vader zou lusten?’ En ze voelde zich warm worden van binnen toen ze over hem begon.

‘Hij is gek op noten’, zei Madison en ze wees op cashewnoten. ‘Die heeft hij het liefst.’

Cassie deed een zakje bij de boodschappen en wilde afrekenen.

‘Goedemiddag’, begroette ze de winkeljuffrouw, een ronde blonde met een naambordje waarop ‘Tina’ stond.

Tina glimlachte vriendelijk en noemde Maddie bij naam.

‘Hallo, Madison. Hoe gaat het met je vader? Is hij al ontslagen uit het ziekenhuis?’

Cassie keek beduusd naar Madison. Was dit iets wat voor haar verzwegen was? Madison scheen evenwel net zo beduusd.

‘Hij lag helemaal niet in het ziekenhuis.’

‘Oh, neem me niet kwalijk, dan heb ik dat verkeerd begrepen. Laatst vertelde hij me… "

Maar Madison liet haar niet uitspreken en keek de kassière met een eigenaardige blik aan terwijl die de boodschappen aansloeg.

‘Je bent dik geworden.’

Versteld door de botheid van de opmerking voelde Cassie zich net zo rood worden als Tina.

‘Is dat zo?’ stamelde Tina, bijna verontschuldigend.

‘Ja, dat is zo.’

Cassie zag de verslagenheid bij haar. Wat mankeerde Madison? Had dat kind nooit geleerd dat ze zulke dingen niet kon zeggen? Was ze nog te klein om te snappen hoe kwetsend dat was? Ze begreep dat verontschuldigingen niets meer aan de situatie zouden veranderen; het leed was al geschied. Ze nam haar wisselgeld en werkte het kleine meisje haastig de deur uit, voor ze nog meer gemene dingen ging zeggen.

‘Dat is niet lief, om mensen dik te noemen’, zei ze, toen ze buiten gehoorsafstand waren.

‘Hoezo?’ vroeg Madison. ‘Het is de waarheid. Ze is veel dikker dan de laatste keer dat we haar zagen. Dat was in augustus, in de zomervakantie.’

‘Het is nou eenmaal beter om helemaal niets te zeggen als zulke dingen je opvallen, vooral wanneer er andere mensen bij zijn. Ze kan wel een… eh, een schildklieraandoening hebben of zo. Of ze kan medicijnen slikken die dik maken, zoals cortisonen. Of ze kan in verwachting zijn en niet willen dat iemand het al weet.’

Ze keek of Dylan, die links van haar liep, oplette. Maar Dylan liep te rommelen in zijn jaszak en scheen met heel andere dingen bezig. Madison trok een rimpel terwijl ze de zaak overdacht.

‘Oké,’ zei ze, ‘ik zal eraan denken de volgende keer.’

Cassie slaakte een zucht van verlichting dat haar uitleg effect leek te hebben gehad.

‘Wil je een suikerappel?’

Ze gaf een appel aan Maddie, die hem meteen in haar zak stak. Ze gaf de andere aan Dylan, die hem afsloeg.

Cassie was met stomheid geslagen toen ze zag, dat hij doodleuk een zuurstok uit de winkel die ze net verlaten hadden, liep uit te pakken.

‘Dylan!’ bracht ze uit.

‘Hè, nee! Ik wilde er ook zo een’, begon Madison te jeremiëren.

‘Ik heb er een voor je.’ Dylan graaide in zijn jaszak en haalde tot Cassies ontzetting nog een stuk of wat tevoorschijn.

‘Pak aan’, zei hij.

‘Dylan!’

Cassie hapte plotseling naar adem en haar stem sloeg over van verontwaardiging. Er schoot van alles door haar hoofd terwijl ze moeite had om te bevatten wat hier gebeurd was. Was er misschien een andere uitleg mogelijk? Had ze iets over het hoofd gezien? Maar, nee, het was domweg onmogelijk dat Dylan het snoep gekocht kon hebben. Na het beledigende commentaar van Madison had ze hen meteen de deur uitgebonjourd. Dylan had geen tijd gehad om te betalen, temeer daar de dikke dame niet erg bedreven was in het bedienen van de ouderwetse kassa.

‘Wat is er?’ vroeg hij.

En Cassie voelde een rilling toen ze geen enkele emotie in zijn staalblauwe ogen las.

‘Ik… eh, ik meen dat je daar niet voor betaald hebt.’

‘Ik heb helemaal niets betaald’, zei hij onbekommerd.

Cassie staarde hem aan, tot op het bot geschokt.

Dylan had zojuist ruiterlijk toegegeven dat hij winkeldiefstal gepleegd had.

Het zou nooit ofte nimmer in haar opgekomen zijn dat Ryans zoon tot zoiets in staat was. Dit ging haar niveau van expertise ver te boven en ze had geen flauw benul hoe ze moest reageren. Haar beeld van ideaal gezinnetje, waarin ze een heilig geloof gehad had, lag meteen in scherven. Hoe had ze zich zo kunnen vergissen? Ryans zoon had zojuist een misdaad begaan. Erger nog, hij toonde geen enkel berouw of spijt. Hij leek zich niet eens bewust van de enormiteit van zijn daad. Hij keek haar kalm en onbezorgd aan.

Bijna Verloren

Подняться наверх