Читать книгу Het Eiland Wieringen en Zijne Bewoners - Allan Francis - Страница 3

EERSTE HOOFDSTUK

Оглавление

ALGEMEENE BESCHOUWING VAN HET EILAND WIERINGEN

Wieringen, het grootste der Zuiderzee-Eilanden, ligt door de in deze eeuw plaats gehad hebbende indijking van de Anna Paulowna-polder, thans slechts ongeveer een half uur van Noord-Holland’s vasten wal gescheiden. Althans de postschuit, heeft gemiddeld dien tijd noodig, om, bij tamelijk gunstigen wind, de afstand van de Ewijcksluis tot aan het Wierhoofd, aan den Westerlandschen zeedijk, over te zeilen.

Het voorkomen van Wieringen, vooral uit zee, van de zuidzijde gezien, is met regt schilderachtig te noemen. – Het geheel doet zich zeer aangenaam en eigenaardig voor. De heuvelachtige bodem, die zich omstreeks Westerland het hoogst verheft, en schier overal een groen tapijt vertoont, loopt naar het midden des Eilands, omstreeks Hypolitushoef, op, en vertoont ons tal van overschoone groepen. Vele der onderscheidene dorpen en gehuchten liggen bevallig in het geboomte verscholen, waarboven zich hier en daar een torenspits, een molen of bouwhoeve verheft. Voegt men hierbij de regelmatige, niet geheel van stijfheid vrij te pleiten gebouwen der Quarantaine-inrigting, welke op den zuidwestelijksten kant des Eilands gevonden worden, de menigte van Wieringer vaartuigjes, welke men allerwege om en op de stranden ontwaart, en eindelijk de Witte Wierdijken, welke dit geheel omgeven, en die het voorkomen hebben, van kleine krijtbergruggen; dan zal men ons gereedelijk willen toestemmen, dat een en ander aan dit Eiland een eigenaardig, gansch niet onbevallig voorkomen geeft, te meer, als men zijnen blik iets verder landwaarts inslaat, en dáárbij eene gestadige afwisseling van hoogten en laagten, golvende graanakkers, bloeijende aardappelvelden en veerijke weiden ontwaart. —

De strekking van dit Eiland is van het Zuid-westen naar het Noord-oosten, in welke rigting het op eene gemiddelde breedte van ¾ uur eene lengte van 3 uren heeft, terwijl de geheele omtrek 5 uur gaans bedraagt.

De geheele oppervlakte beslaat thans p. m. 2.452 bunders land, waarvan 1.980 bunders zoogenaamd oud land, en waarbij door weder indijking van eenen uitgestrekten Waard, ten Zuiden van het Eiland, in 1846, ruim 470 bunders zijn gevoegd. De heuvelachtige en dus zeer ongelijke bodem des Eilands ligt gemiddeld ruim 2 ellen boven volzee, terwijl de hoogste deelen zich zelfs tot bijna 13 ellen boven vol-zee verheffen. – De lage deelen liggen tusschen 0,6 en 1,2 el beneden vol-zee.

Deze lage landen, Koogen genaamd, staan meestal gedurende den winter onder water, en hebben, met uitzondering van den Hypolitushoever-koog, eene natuurlijke afwatering; laatstgenoemde koog wordt door eenen schepradwatermolen van het overtollige water ontlast.

Daar Wieringen aan alle zijden voor den wind open ligt, bereikt het geboomte geene aanzienlijke hoogte; terwijl het geweld der zee groote verdedigingswerken langs de oevers vereischt. Het grootste gedeelte der zeeweringen langs den noordelijken, en, gedeeltelijk ook van den westelijken oever van het Eiland, wordt door het Rijk onderhouden, dat daaraan jaarlijks gemiddeld ƒ4000 besteedt, en bovendien voor nieuwe werken p. m. ƒ7000 ’s jaars. De zeeweringen aldaar, bestaan meest uit dijkwerk, grootendeels met steenglooijing of kettingregel-paalwerk, of wel met beide, gedekt, terwijl sommige tusschenliggende hoogere deelen tot nog toe onverdedigd zijn.

Aan den zuidkant wordt het Eiland gedekt, deels door den dijk van den polder Waard-Nieuwland, die grootendeels van eene kapitale steenglooijing is voorzien en ten laste van dien polder ligt; deels uit den ouden aarden dijk met eenen wierriem er voor, ten laste van het Eiland, terwijl overigens door genoemde indijking een groot gedeelte dier laatste zeewering Slaperdijk geworden is. —

De kosten door den polder Waard-Nieuwland sedert 1846 aan deszelfs dijk gemaakt, beloopen reeds aanzienlijke sommen; de dijkskosten voor het eiland zelf worden geraamd op c. ƒ3000 ’s jaars, waaronder echter nog polder-onkosten begrepen zijn. In het geheel bedroegen de kosten der gewone werken van de zeeweringen in Wieringen in 1853, de som van ƒ19.374. —

Deze zeeweringen zijn zamengesteld als volgt:


Behalve deze, zijn op vele plaatsen brikkistingen tegen de kettingregel-paalwerken aangebragt. Deze zeeweringen liggen echter niet aanéén; men heeft dáár op verschillende plaatsen eene lengte van 2681 Ellen, welke onverdedigde, hooge gronden zijn.

De aan de oost-, zuid- en een gedeelte van de aan de westzijde aanwezige zeeweringen, behooren onder de directie van het te Wieringen gevestigde dijksbestuur der „Zuiderdijkagie”. Na de indijking van den polder Waard-Nieuwland, is een gedeelte dier zeewering, geene eigenlijke zeewering meer, maar kan, zoo als wij reeds hebben aangemerkt, als Slaperdijk beschouwd worden. – De zeeweringen onder voornoemd dijksbestuur behoorende, hebben met elkander eene lengte van ongeveer 7205 Ellen; hier tusschen ligt nog eene lengte van bijna 1000 Ellen onverdedigde gronden; (onder de lengte van 7205 Ellen is voormeld gedeelte Slaperdijk niet begrepen. – )

Deze zeeweringen bestaan, gelijk wij zeiden, hoofdzakelijk in eenen aarden dijk, welke aan de buitenzijde voorzien is van eenen wierriem. De Westerlandsche zeedijk echter, is met eene zware steenglooijing bezet, terwijl men er overigens een aantal wierhoofden en eenige rekken paalwerk aan vindt.

Uit voorgaande gegevens, vindt men, voor den geheelen omtrek des Eilands, dus 24.450 Ellen of bijna 5 uren gaans.

Wieringen’s bodem is over het geheel vruchtbaar, doch de landbouw laat hier over het geheel nog veel te wenschen overig. Het Eiland is deels van alluviale, deels van diluviale formatie. De hoogste deelen bestaan veelal uit zand, waarin vele gerolde steenen gevonden worden, en zijn van eenen diluvialen oorsprong, terwijl de lagere deelen daarentegen alluviaal zijn en ontstaan, deels door aanspoeling uit de zee, deels in zoet water.

Tot dit alluviaal gedeelte behoort ook de polder Waard-Nieuwland. —

Dit gedeelte des bodems van dit Eiland, dat geen barnsteen bevat, is van eenen zaveligen aard, dat is: zand met klei vermengd. Voor huishoudelijk gebruik bezigt men over het geheel op dit Eiland regenwater, terwijl er overigens vele welputten gevonden worden, die min of meer goed drinkwater bevatten, en waarvan men zich hoofdzakelijk tot drenking van het vee bedient. —

Ofschoon Wieringen slechts ééne burgerlijke Gemeente vormt, vindt men er echter onderscheidene dorpen en gehuchten, van welke Hypolitushoef, de hoofdplaats, benevens Oosterland, Stroe en Westerland, de voornaamste zijn.

De bevolking van dit Eiland bedroeg op den 1sten Januarij 1854, wettelijk 1,918, en feitelijk 1,925 zielen, waarvan 979 mannen en 946 vrouwen. – Zij is daarbij steeds toenemend, en nog voor veel uitbreiding vatbaar. – Gemiddeld telt men er jaarlijks 65 geboorten tegen 30 sterfgevallen en worden er 12 huwelijken gesloten. —

Het klimaat is op Wieringen zeer gezond; terwijl men er, tot heden toe, verschoond bleef van besmettelijke ziekten.

Overigens zijn op dit Eiland drie Predikanten: 2 Hervormde en 1 Doopsgezinde, benevens 1 R. C. Pastoor. De Herv. bezitten er 5, en de Doopsgez. 2 Kerken, terwijl er 1 Roomsche Kerk is. – Op 1 Jan. 1854 waren hier 1,358 Hervormden, 298 Doopsgezinden, 261 R. C., 1 Luthersche en 5 Israëliten.

Voorts zijn er 4 openbare scholen, namelijk te Hypolitushoef, te Westerland, te Stroe en te Oosterland. Er is echter aan de kapel op den Oever ook eene school verbonden, en de onderwijzer van Oosterland geeft, bij afwisseling, onderwijs in zijne school en in die op den Oever, terwijl de kinderen van beide plaatsen ze beide bezoeken. Het gemiddeld getal schoolgaande kinderen op alle bovengenoemde scholen bedraagt 225.

Het Eiland Wieringen en Zijne Bewoners

Подняться наверх