Читать книгу Het Eiland Marken en Zijne Bewoners - Allan Francis - Страница 2

INLEIDING

Оглавление

Ofschoon er, voor zoo veel ik heb kunnen nagaan, van de vroegere geschiedenis van het EILAND MARKEN, zeer weinig geboekt staat, zoo moet toch de natuurlijke gesteldheid van hetzelve, in vroegeren tijd, veel verschild hebben van den toestand, waarin het zich thans bevindt. – Immers vinden wij, in eene beschrijving van Waterland, het volgende opgeteekend:

„Het EILAND MARKEN, waarschijnlijk in het laatste gedeelte der 13de eeuw van ’t Vaste Land gescheiden, is eene zeer oude Volkplanting van Vroome Hollanderen. Oudtijds behoorde hetzelve aan het Klooster Mariëngaarde, in Friesland; doch door Vrouwe Margaretha, uit hoofde, der moord aan Grave Willem gepleegd, met meer andere goederen der Friezen, in Holland en Zeeland gelegen, geconfisqueerd en verkocht.” – Van dezen verkoop, is nog een afschrift op dit Eiland voorhanden. —

Dit een en ander, komt overeen, met hetgene wij daaromtrent vermeld vinden, in eene overoude Beschrijving van Waterland, waarin o. a. gezegd wordt:

„Dat ’t Eijlandt en Dorp van Marcken in oude tijden toegekomen heeft, het Convent ofte Klooster te Mariëngaarde in Vriesland, hetwelcke was in Ferweradeel de tweede Grietenije in Ooster-goo, daar men elf Dorpen in vand, namelijk dit Mariëngard, daar benevens Fosmert, en Genauwert. Het heeft Winsinius, Vriessche Historiënschrijver ons onderrecht, dat de helft van het Eijlandt en Dorp, door Godsdienstige Hollanderen aan ’t gemeld Klooster van Mariëngaarde wechgeschonken was, en dat den Abt en de Munnicken, de andere helfte kogten van de Persijnen, Heeren van Waterland, soo dat se het geheel verkregen: maar wederom ontnomen wierd’, door Margareta, Keijserinne van Romen, Gravinne van Holland, Zeeland, enz., tot wrake, van haren Heer en Broeder Grave Willem die in Vriesland verslagen was; —

„De woorden van de oude Hollandsche Cronijck, die van Gouthoeven gevolgt word, luijd aldus:

„Deze vrome Margriete, Keijserinne van Romen, Gravinne van Holland, Zeelandt, Vrieslandt, en oock Henegouwen, heeft doen Confisqueren en toestaan, alle de Goeden, Landen, en Renten der Vriezen, geestelijcke en wereldlijcke, die in Holland en Zeeland gelegen waren, omdat sij in Vrieslandt haren Broeder en gevechten Heere, hadden verslagen, deselve Goederen verkopende vele en diverse personen: onder anderen Goederen worden oock verkocht, dat Land en Dorp van Marcken, dewelcke op die tijd behoorde het Convent en Klooster van Mariëngaarde, der Ordre van de Premonstreijten, gelegen in Oost-Vrieslandt, dat welcke de Abt en de Broeders in voorleden tijden, ghekocht van Heer Claas Persijn, Heere van Waterland (Gouth. folio 381.)

„Dit moet van de eerste Claas Persijn wesen, die Ridder was, en in ’t jaar van 1250, ghestorven is: want de andere stierf Anno 1375, en nu had’ et de Munnicken al langh beseten gehadt. —

„Het is buiten twijfel, of dit Marcken is vóór ’t inbreken der Zuijderzee eene wellustige (aangename) plaatse, met Hoven versien, en aan ’t Vaste Land gheweest, waar veel Monnicken gehouden hebben: het Land daar omtrent (sij-lieden in eijgendom) ten meestendeele beseten hebben, hetwelcke veroorsaackt heeft, de namen van Munnicke-Meer, Munnickendam, Munnicke-broek, en de Munnick, die de Munnickedammers noch in hare wapen voeren en houden. ’t Kon wel zijn, dat den Dijck daar de Stad opleijd, ofte die den Dam is, was gheweest in de Hoefslagh van de Munnicken van Marcken, en daarom, de Munnickendam.”

Aangaande de wraak, welke door Margareta (?) Keijserinne van Romen, Gravinne van Holland en Zeeland, enz. over den dood haars Broeders, ten aanzien van Marken, zoude genomen zijn, lezen wij, in de Geschiedenis der Grafelijke Regering, het volgende:

„Dat Willem IV., in den jare 1334, op negentienjarigen ouderdom, als Graaf gehuldigd werd over Holland en Zeeland; – dat Hij afstamde uit het Grafelijke Huis van Henegouwen; – dat deze Graaf, ten jare 1345, eenen veldtogt ondernam tegen de muitende Friezen; – en dat hij, den 26sten of 27sten September van laatstgemeld jaar, in eenen veldslag, tegen deze, sneuvelde. —

„Zijn lijk werd eerst 10 dagen daarna, gevonden, en in een Klooster, niet ver van Bolsward, begraven. —

„Zijne jeugdige Gemalin, eene dochter van Jan III., Hertog van Brabant, was over dezen dood, zoo zeer verstoord op de Friezen, dat zij het Klooster der Friesche monnicken op Marken, liet in den brand steken, en al de monnicken in zee (in den Kuil van Marken) werpen. —

„Daar Willem IV., geene kinderen naliet, werd zijne zuster, Margaretha, die met Keizer Lodewijk gehuwd was, algemeen, als Gravin, gehuldigd.” —

Hieruit blijkt dus, dat niet alleen Margaretha, maar ook, dat Willems Gemalin, zich over den dood des Graven, heeft gewroken. —

Het Eiland Marken en Zijne Bewoners

Подняться наверх