Читать книгу Met spoed Code 1 - Cees de Vries - Страница 7

Wachtcommandant in de meldkamer
van HC. Foto C. de Vries De werkplek van de hondengeleider is tijdens winkelopening in de centrale meldkamer. De hondengeleider zat overdag links naast de wcdt in de meldkamer achter de intercoms en monitors van het winkelcentrum en de parkeergarages, en had zo een overzicht over het hele winkelcentrum. In de avond en nacht liep hij de brand-/sluitronde en de totale ronde met zijn diensthond door heel HC. Ook de Springweg parkeergarage in het centrum van de stad maakte deel uit van het geheel. Naast de hondengeleider zat de wachtcommandant, hij was de leidinggevende waar alles om draaide in de meldkamer. De wcdt gaf leiding en stuurde de surveillanten en hondengeleider aan via het portofoonnet. De surveillanten konden onderling alleen met elkaar communiceren door tussenkomst en met toestemming van de wcdt. Via het portofoonnet zorgde de wcdt voor assistentie, indien dat nodig was. Tevens waren de beveiligingsemployés voorzien van een pieper, in geval van nood. Zo kon de wcdt de surveillant oppiepen als ze per ongeluk hun portofoon hadden uitstaan, of niet waren te bereiken in het beton. Als een surveillant om wat voor reden dan ook geen contact kon krijgen met de meldkamer, dan kon de surveillant altijd nog contact opnemen via de intercom van een van de betaalkassa’s die door het hele winkelcentrum verspreid stonden opgesteld. De taak van de hondengeleider in de meldkamer was vooral cameratoezicht in het winkelgebied, parkeergaragebegeleiding en de wcdt assisteren bij eventuele ongeregeldheden. Bij calamiteiten en vechtpartijen in het winkelgebied of de Pg’s, ging de hondengeleider direct met zijn diensthond ter plaatse. Indien nodig hield de hondengeleider het publiek op afstand om de politie en GGD in de gelegenheid te stellen om hun werk te doen. Het overbrengen en transporteren van een arrestant uit het winkelgebied met de hond naar het SC, was een van de taken van de hondengeleider. Om daar ter plaatse de arrestant op te sluiten in de separeerruimte in afwachting van de gewaarschuwde politie om de arrestant over te kunnen dragen. Oogluikend werd de separeerruimte toegestaan door de Utrechtse politie, die niet altijd in staat was om de arrestant direct op te komen halen. Dat kon zelfs weleens een paar uurtjes duren. In feite was je als beveiligingsemployé wettelijk zwaar in overtreding. Je maakte je schuldig aan vrijheidsberoving. Bij aanhouden op heterdaad, dien je de aangehoudene (wettelijk) onmiddellijk of terstond aan de politie over te dragen. Je mag de arrestant niet voor onbepaalde tijd opsluiten als particuliere beveiliger. Sommige politieagenten maakten om die reden bezwaar tegen de separeerruimte, andere agenten daarentegen weer niet, die vonden dat wel gemakkelijk zo. De meningen hierover waren onderling bij het politiecorps sterk verdeeld, de beveiligers zaten hier tussenin, wat geen gemakkelijke positie was. Hoog Catharijne was verdeeld in negen afdelingen: HC1, HC2, HC3, HC4, HC5, HC6, HC7, HC8, HC9, en een totale buitenronde om HC heen! Op deze rondes werd je goed ingewerkt, als surveillant en hondengeleider moest je blindelings weten waar je je bevond. Deze indeling was ook ter ondersteuning van de wcdt en de hulptroepen zoals politie, brandweer en de GGD. Zij moesten bij een melding van ons precies weten welke aanrijroute ze moesten nemen, en welke in-/uitgang zij moesten hebben. Als de wcdt precies de plaats wilde weten waar de hulptroepen ter plaatse moesten komen, riep hij de surveillant of de hondengeleider op om de juiste positie op te vragen. Op deze manier kon de wcdt bij alarm of ongeregeldheden direct de assistentie inroepen van de dichtstbijzijnde surveillanten of hondengeleider. Surveillanten c.q. hondengeleider vingen de politie en brandweer en ambulancepersoneel op om hen naar de juiste in-/uitgang te begeleiden of op te vangen en collega’s naar de juiste locatie te sturen voor assistentie. Voordat de nieuwe hondengeleider op ronde ging, moest hij van Anton eerst een schuilnaam voor zichzelf bedenken. Nooit je echte naam gebruiken of in je pet vermelden en vooral geen huisadres. In het verleden was het voorgekomen dat tijdens een vechtpartij een pet van een beveiliger in verkeerde handen was gevallen met zijn naam en huisadres. Het gezin van de desbetreffende beveiliger werd vanaf dat moment thuis bedreigd en de ramen van zijn huis werden ingegooid. Alle collega’s op HC gebruikten een schuilnaam. Zo ongevaarlijk was het beveiligingswerk niet op HC! De bijnaam van de nieuwe hondengeleider is Boris geworden, dat paste goed bij zijn postuur en zijn hond, dat werd zijn nieuwe naam in HC. De hondengeleider was verantwoordelijk voor de brand-/sluitronde in HC3, vier verdiepingen beneden in de kelders en twee verdiepingen boven het maaiveld. In de kelders van HC3 waren de magazijnen van de winkeliers, die in de belangstelling stonden van onze criminelen. De ronde in HC3 was de meest gevaarlijke en risicovolle sluitronde, en gemakkelijk toegankelijk voor insluipers. Hier werd met een hond gelopen. In deze afdeling waren ook veel technische ruimtes, een ideale plaats voor insluipers om zich in te kunnen verstoppen. Voor de hondengeleider was het goed opletten in deze expeditiegangen die tot aan sluitingstijd openstonden en vrij toegankelijk waren voor de technische dienst. HC3 werd pas afgesloten door de hondengeleider als hij daadwerkelijk op brand-/sluitronde ging. Volgens Anton gebeurde het regelmatig dat de hondengeleider tegen sluitingstijd eerst ergens anders moest optreden om assistentie te verlenen bij onregelmatigheden in verschillende cafés op het Radboudplein. Na deze vertraging kon de hondengeleider pas op brand-/sluitronde, waardoor insluipers de gelegenheid hadden gehad om zich in te laten sluiten in de nog open TD-ruimtes, waar op de deuren stond Verboden voor onbevoegden. Volgens Anton gebeurde het regelmatig dat een relletje expres werd uitgelokt in een café om hun maatjes de gelegenheid te geven om in te kunnen breken in de kelders en magazijnen in HC3. Op deze manier werd de hondengeleider weggelokt, de inbreker kon dan snel toeslaan. Vooral in winkelmagazijnen waar radio’s en televisies werden verkocht. Deze magazijnen stonden volop in de belangstelling van de inbrekers, en liepen een groot risico. Anton met de hond in actie Anton vertelde aan Boris dat hij afgelopen week nog met zijn hond in actie was gekomen in het magazijn van radio- en televisiezaak Krebbers & Jaarsma. Sinds kort was het magazijn voorzien van stil alarm, dat aangesloten was op de meldkamer van HC. Anton vertelde aan Boris dat op een avond het stille alarm afging. Hij liep toevallig met zijn hond in de buurt van de magazijnen in HC3 toen hij opgeroepen werd door de wcdt. Hij kreeg direct opdracht om ter plaatse te gaan met zijn hond. Daar aangekomen, zag hij op een kleine afstand van hem, dat de deur in de donkere gang van een magazijn half openstond. ‘Direct liet ik mijn hond rivieren,’ zei Anton. ‘Mijn hond rende op de half openstaande deur af van het magazijn, en na enkele seconde hoorde ik een hoop kabaal en geschreeuw in het magazijn. Mijn hond had de inbreker goed te pakken, hij had hem stevig in zijn kuitbeen vast, het bloed liep langs zijn enkels. Onmiddellijk riep ik: “Los!” De hond stond naast de inbreker te blaffen, en bleef de inbreker aankijken, die dorst geen stap meer te verzetten. Ik vroeg aan de man wat dit allemaal te betekenen had, en waar hij met die vier videorecorders naartoe wilde. En ik zei tegen die inbreker: “Die videorecorders zijn toch niet van jou?” De man kon geen duidelijk antwoord geven, waarop ik tegen hem zei dat hij was aangehouden en de vier videorecorders in beslag werden genomen. Intussen had de wcdt twee surveillanten naar mij toegestuurd om assistentie te verlenen. Deze hebben de vier inbeslaggenomen videorecorders veiliggesteld, die een waarde hadden van 3100 gulden per stuk (dat waren de eerste videorecorders). Direct daarna,’ vertelde Anton aan Boris, ‘heb ik de man op transport gesteld met mijn hond naar het SC. In het winkelgebied onderweg naar SC probeerde de arrestant te ontsnappen en dreigde mij dood te schieten. Onmiddellijk viel mijn hond de inbreker aan en beet hem nu in zijn rechterarm, waarop hij direct bleef staan en mij uitvloekte dat ik die kuthond bij me moest houden. Hij schreeuwde tegen me dat ik die hond niet mocht inzetten, omdat ik geen politieagent was. Maar op zijn Utrechts gezegd een klote NSB’er was in een mooi pakkie. In het SC aangekomen, boven de Radboudtraverse, stond de politie al te wachten, en heb ik de arrestant terstond aan de politie overgedragen. De arrestant deed onmiddellijk aangifte dat hij door mijn diensthond was gebeten en dat ik die kuthond op hem had afgestuurd. De agent vroeg aan mij of dat waar was, wat ik heb bevestigd. De agent vroeg of mijn hond gecertificeerd was, en of ik wist dat mijn hond alleen bedoeld was om mij persoonlijk te beveiligen en ik hem niet repressief in mag zetten. Dat geldt alleen in het openbaar winkelgebied en niet in de afgesloten ruimtes. Tijdens mijn aangifte op het politiebureau heb ik uitgelegd dat de man verzet pleegde en mij dreigde dood te schieten, en dat ik mijn hond gestuurd heb in een afgesloten afdeling, waar op de deur stond Verboden toegang voor onbevoegden. Hier had de man niets te zoeken. Van de agent die mijn aangifte behandelde, kreeg ik een compliment en hij was blij dat ik deze inbreker had aangehouden. Zij zochten hem al een tijd, omdat hij weggelopen meisjes op HC aanzette tot prostitutie. Hij was een loverboy, die weggelopen meisjes opving en later onder druk zette om voor hem te werken. Zo had hij een zestienjarig verkoopstertje van Krebbers & Jaarsma onder druk gezet om hun magazijn in de kelder te markeren, zodat hij het magazijn gemakkelijk kon vinden om in te breken. Later hoorden we van de politie,’ zei Anton, ‘dat het meisje tijdens haar verhoor bekend had dat zij het magazijn van Krebbers & Jaarsma gekenmerkt had met tape; hierdoor kon de inbreker gemakkelijk het magazijn vinden. Ook het meisje was aangehouden door de politie en is later door de politie overgedragen aan Bureau Halt.’ ‘Wat een verhaal,’ zei Boris, ‘er is hier genoeg te beleven, als ik dat zo hoor, ik hoef me niet te vervelen!’ ‘Soms meer dan je lief is,’ zei Anton. Boris krijgt Jip Boris vond dat hij nog niet voldoende was ingewerkt om zelfstandig een brand-/sluitronde in HC3 te kunnen lopen. Zijn chef, oud-marinier van het marine bewakingskorps, vond dat het hoog tijd werd dat Boris met een hond ging lopen, wegens het grote tekort aan personeel. Hij vond het ook tijd worden dat hij zijn hond kreeg. De chef vroeg aan Boris of hij bang was voor honden. ’Nee,’ zei Boris, ‘integendeel. We woonde vroeger op een boerderij in Austerlitz, we hebben thuis altijd grote honden gehad.’ Zijn chef vroeg aan Boris of hij thuis ruimte had om een kennel neer te zetten voor een diensthond. Boris vertelde dat hij ruimte genoeg had, zowel voor een binnen- als voor een buitenkennel. Als hondengeleider kreeg Boris een hond toegewezen die niet gecertificeerd was, de hond moest zijn certificaat nog halen. In de jaren zeventig was er nog geen opleiding voor objectbewakingshonden om hun certificaat te halen. Veel hondengeleiders probeerden hun certificaat te halen bij een politiehondenvereniging. Daar werd je niet zomaar toegelaten, je moest voorgedragen worden door een lid van de politiehondenvereniging om te mogen toetreden. ‘Dat is dan geregeld,’ zei de chef. ‘Dat komt mooi uit, wij hebben in het dierentehuis in Austerlitz nog een grote bouvier zitten van een jaar of vijf oud. Dat is een mooie hond voor jou, past precies bij je.’ Met het dierentehuis werd snel een afspraak gemaakt om dat beest zo vlug mogelijk op te halen. De beveiligingsemployé die verantwoordelijk was voor de diensthonden, vroeg aan Boris: ‘Heb je weleens met een afgerichte hond gewerkt?’ ‘Nog nooit,’ zei Boris, ‘ik zou niet weten wat voor commando’s ik dat beest moet geven.’ De trainer zei: ‘Dat leer ik je wel tijdens de training.’ Wel waarschuwde hij Boris dat het nogal een eigenwijze hond was die af toe kuren en nukken had. Hij zei: ‘Je moet zorgen dat je hem de baas blijft, anders maakt de hond de dienst uit, dan kun je niet goed met hem werken.’ Samen met de hondentrainer was Boris naar het dierentehuis vertrokken, nadat de trainer eerst de jas van de pakwerker in zijn auto had gelegd. ‘Je weet maar nooit of we die nodig hebben,’ zei de hondentrainer. Bij het dierentehuis aangekomen, meldden ze zich bij de beheerder. Die vroeg aan Boris of hij weleens met zulke honden gewerkt had. Boris antwoordde: ‘Dat niet, maar ik ben er niet bang voor.’ ‘Nou, dan wens ik je veel succes en sterkte met de hond,’ zei de beheerder. Samen met de beheerder liep Boris met een riem naar de kennel om Jip, de diensthond, uit zijn kennel te halen. De beheerder deed de kenneldeur open voor Boris en bleef angstvallig achter de geopende deur staan. Boris riep de naam van de hond, die recht op hem af kwam rennen. Boris deed zijn halsband om, maakte de riem vast en liep met Jip rustig naar de auto, waar hij hem in de achterbak liet springen. De beheerder en de hondentrainer stonden stomverbaasd en met open mond naar Boris te kijken, hoe Jip zomaar met Boris meeging en achter in de dienstauto sprong. Bij een vorige poging om Jip op te halen, had Jip de uniformen van twee collega’s van hun lijf afgebeten. Ze hebben toen de hond maar weer achtergelaten bij de beheerder van het dierentehuis, niemand dorst Jip mee te nemen naar HC! Het klikte direct tussen de diensthond Jip en Boris, volgens Boris kwam dat door maandenlange opsluiting in het dierenasiel. Uiteindelijk verloste Boris hem uit zijn kennel en uit zijn isolement, de hond was dolblij dat hij weer eens wat mocht doen. Boris en Jip waren direct dikke maatjes met elkaar nadat Boris hem een hondenbrokje had gegeven. Tijdens Boris’ allereerste brand- en sluitronde in HC3 met Jip, wist hij nog niet precies waar de priksleutels voor zijn prikklok waren opgehangen. Zijn hond wist dat wel, Jip ging gewoon voor de deur zitten waar een priksleutel achter hing en wachtte tot Boris geklokt had met de priksleutel. Jip bleef net zo lang zitten totdat Boris de deur had opengemaakt om zijn klok te prikken met de sleutel. Boris was door Jip snel ingewerkt op HC3. Boris miste geen enkele priksleutel, dankzij de oplettendheid van zijn hond. Achter de meldkamer, buiten, was er een plateau met nachthokken voor de honden en een buitenkennel; hier konden de honden uitlopen na hun ronde en hun behoefte doen. Bij iedere dienst moest de hondenren schoongemaakt worden voordat je afgelost werd. Boris was nog nieuw als hondengeleider, en collega-hondengeleiders probeerden te kijken hoever ze met Boris konden gaan. Op maandagmorgen om zeven uur nam Boris de dienst over van zijn collega, even later kwam Boris erachter dat de hondenren nog vol lag met hondendrollen, dat was de opbrengst van een heel weekeind. Zijn collega-hondengeleiders hadden verzuimd om de hondenren schoon te maken. Toen het even stil was in de meldkamer, was Boris begonnen om die hondendrollen op te ruimen, maar tot zijn grote schrik zag hij dat de afvalcontainer helemaal vol zat, er zat zelfs een kop op de container met hondendrollen. Boris kon nergens heen met die drollen. De hondenren liep midden over het kleine stukje snelweg Catharijnebaan, waar stadsbussen en auto’s met grote snelheid onderdoor reden. Boris keek over de reling van de hondenren en zag een stukje middenberm waar onkruid weelderig groeide en dacht: hier kan ik die drollen wel neergooien als mest. Boris had geen zin om met die volle container hondendrollen te gaan sjouwen. Dan moest Boris helemaal onder in de expeditiekelder zijn om die container om te wisselen. Dat is niets voor mij, dacht Boris. Dat was werk voor de schoonmaakdienst, niet dat ik mij daar te goed voor voel, maar ik ben geen schoonmaker. Bij het schoonmaken van de hondenren schepte Boris een volle schep hondendrollen op, mikte die keurig over de reling heen van de hondenren. Boris mikte precies op de groene grasstrook van de middenberm, die tussen twee autobanen door liep. Alleen richtte Boris iets verkeerd, een grote schep vol hondendrollen belandde precies op de voorruit van een grote blauwe Utrechtse stadsbus van de GVB. Boris zag direct de remlichten oplichten van de getroffen stadsbus en dacht bij zichzelf: als wachtmeester b.d. op de schietbaan een voltreffer. De chauffeur zal wel geschrokken zijn met die ontlasting op zijn voorruit. De chauffeur moet gedacht hebben: dit moet wel een hele grote meeuw of andere vogel geweest zijn om zoiets op mijn voorruit te produceren. Boris was snel naar de meldkamer gegaan, maar gelukkig waren er geen ongelukken gebeurd. Boris heeft over dit voorval gelukkig nooit iets gehoord. Het inwerken ging Boris goed af, hij raakte steeds meer thuis met zijn werkzaamheden in de meldkamer, hij kon daar al vrij zelfstandig werken. Zijn wachtcommandant hoefde niet veel meer bij te springen. De wcdt begon over de geschiedenis van Boris’ hond te vertellen, wat die hond vroeger allemaal had gedaan en had meegemaakt. De wcdt vertelde dat de vorige begeleider van hond Jippy een pure racist was. Dat Boris goed moest uitkijken als hij met zijn hond op ronde was. Vooral in het winkelgebied moest Boris goed uitkijken, vooral bij een gekleurde buitenlander of rijksgenoot als hij die tegenkwam. De vorige hondengeleider had zijn hond zo afgericht, dat Jip onmiddellijk, zonder commando, in de aanval ging bij het zien van een gekleurd medemens. In die tijd was een certificaat voor een bewakingshond niet verplicht. Ze hoefden nog niet wettelijk gecertificeerd te zijn. In feite mocht je met iedere hond werken, ook al was hij niet opgeleid voor bewakingshond. Een vreemde situatie, die later wettelijk werd aangepakt. Je kon zien dat de beveiliging toen nog in de kinderschoenen stond. Al gauw had Boris door hoe hij zijn hond aan moest pakken. ‘Je moet de hond op zijn gevoel werken,’ zei de trainer. Als het gedrag van Jip Boris niet aanstond, negeerde hij de hond en wees hem af. Daar kon de hond absoluut niet tegen. Dan wist de hond niet waar hij het zoeken moest, en kwam dan geruisloos naar Boris toegekropen om heel voorzichtig aan Boris’ hand te likken om het weer goed te maken. Het duurde even voor Boris de streken van zijn hond doorhad. Na een weekje werken was Boris al aardig gewend aan zijn hond en de hond aan Boris, maar hij kende nog niet alle commando’s die hij nodig had om zijn hond repressief in te kunnen zetten. Op een dag dat Boris dagdienst had, zat hij in de meldkamer een kop koffie te drinken. Op een monitor zag Boris ineens een grote vechtpartij ontstaan op het Radboudplein voor hotel-restaurant Hoog-Brabant. Zijn chef hoofdbeveiliger, die toevallig achter hem stond in burgerkleding, ging zelf op onderzoek uit, volgens hem uit sensatie. Het was een vechtpartij tussen bierdrinkende HC-zwervers en winkelpassanten, die opmerkingen en commentaar hadden op hun asociaal gedrag. Op de monitor zag Boris dat het helemaal uit de hand liep, er werd geschopt en geslagen en er werden rake klappen uitgedeeld. De wcdt had snel via de porto surveillanten daar naartoe gestuurd, en direct politieassistentie aangevraagd. In afwachting daarvan kreeg Boris een oproep van zijn inspecteur om zijn hond in te zetten. Boris pakte snel de riem van de hond en liep in looppas naar het nachthok om zijn hond eruit te halen. Jip voelde direct dat er wat aan de hand was. De adrenaline van Boris steeg tot grote hoogte, dit was zijn eerste repressieve opdracht, terwijl hij nog geen enkele training had gehad om zijn hond in te zetten op een vechtende menigte. Snel holde Boris zenuwachtig met mijn hond naar het Radboudplein, zijn chef stond al druk te gebaren en te schreeuwen waar hij zijn hond in moest zetten. De chef schreeuwde in paniek naar Boris: ‘Je moet die hond laten stellen godverde, zie je dat niet lul, het loopt zo helemaal uit de klauwen!’ Boris stuntelde met zijn hond en probeerde hem te stellen op het HC-tuig, maar dat ging helemaal verkeerd. Plotseling greep zijn hond zijn chef, die vlak voor de hond stond te schreeuwen en te gebaren en te zwaaien, in zijn rechterschouder. De met kapok gevulde schoudervulling scheurde uit het burgerjasje van Boris zijn chef. Jip had de chef goed te pakken, wat niet de bedoeling was. De chef schreeuwde het uit van de pijn en riep tegen Boris: ‘Godverdese amateur, grote eikel, lul. Zie je niet wat die hond doet, klootzak, je bent ontslagen!’ Op Boris’ commando ‘los’ liet Jip gelukkig de chef snel los en greep toen een van de raddraaiers in zijn been. Inmiddels waren er twaalf politieagenten gearriveerd, die direct begonnen de vechtende mensen uiteen te slaan. Zes man werden er gearresteerd en geboeid, en apart gezet in afwachting van het politiebusje. Boris moest met zijn hond de arrestanten bewaken tot het politiebusje was gearriveerd. Intussen veegde de politie het Radboudplein schoon van nieuwsgierige passanten. De politie kreeg weer overzicht en begon een onderzoek in te stellen wie met die vechtpartij was begonnen. Na een minuut of twintig was de zaak weer rustig. De arrestanten waren afgevoerd naar het HB, Boris kon weer inrukken met zijn hond om in het servicecentrum de zaak te evalueren. Met de opmerking van zijn chef dat hij op staande voet was ontslagen, was Boris het totaal niet eens. Terug in de meldkamer, had Boris een gesprek met zijn chef over de ontstane situatie op het Radboudplein, ze hebben de zaak besproken en geëvalueerd. Boris vertelde aan zijn chef dat hij nog geen enkele keer met zijn hond had kunnen trainen, de ontstane situatie op het Radboudplein was totaal nieuw voor hem. De chef maakte zijn excuses aan Boris, erkende dat hij fout was geweest met zijn opmerkingen. Hij ging er persoonlijk voor zorgen dat hij zo snel mogelijk werd vrijgemaakt om met zijn hond te kunnen trainen. Over de opmerking van zijn chef dat hij op staande voet was ontslagen, is verder met geen woord meer gesproken! Het is levensgevaarlijk om zonder training een diensthond repressief in te zetten. Je brengt iemand zwaar lichamelijk letsel toe, wat strafbaar is. Een diensthond zet je alleen repressief in bij noodweer. Als je bijvoorbeeld als beveiligingsemployé plotseling zelf wordt aangevallen en je het niet anders meer kunt oplossen, mag je de hond inzetten. Tenzij je van de politie de opdracht krijgt om je diensthond repressief in te zetten. De proeftijd van twee maanden voor Boris zat erop, hij kreeg een vast arbeidscontract voor onbepaalde tijd en was hier erg gelukkig mee. Vooral op zijn leeftijd lagen de banen niet meer voor het oprapen. Beveiliging kerncentrale Dodewaard De diensthonden in HC werden getraind op het terrein van de kerncentrale in Dodewaard. De kerncentrale werd beveiligd met bewakingshonden van de NVD. Gezamenlijk werden hier de diensthonden van de kerncentrale en Hoog Catharijne getraind. Hier was een oefenbaan aanwezig volgens de richtlijnen van de KNPHV (Koninklijke Nederlandse Politie Honden Vereniging). De beveiliging van de kerncentrale stond in het begin van de centrale nog in de kinderschoenen. In vrij korte tijd werd de bewaking op de kerncentrale hoger opgeschaald, na bedreigingen van actiegroepen, want de protesten tegen de kerncentralen namen schrikbarend toe. Er kwamen steeds meer actiegroepen naar Dodewaard om te protesteren en zitacties te houden tegen kernenergie. De kerncentrale werd nu zwaar beveiligd, met hekken, slagbomen en toegangssluizen. Overal waren camera’s opgesteld. De NVD was verantwoordelijk voor de beveiliging van de kerncentrale en hun personeel. Vanwege de grote opkomst van de actiegroepen naar de kerncentrale, had het hoofd van de beveiliging van de kerncentrale assistentie gevraagd van de hondengeleiders van HC. De hondengeleiders moesten om beurten op hun vrije dag assistentie verlenen aan hun collega-hondengeleiders in de kerncentrale. Op een dag liep het helemaal uit de hand, er was een complete opstand uitgebroken door actievoerders. Voor de kerncentrale werd een grote zitactie gehouden die de toegangswegen naar de kerncentrale helemaal blokkeerde. Radio- en televisieverslaggevers waren in groten getale naar de kerncentrale gekomen om hier verslag van te doen. Boris zat lekker in zijn achtertuintje te genieten van het zomerzonnetje met een glas fris, toen de telefoon ging. Hij nam direct de telefoon op en vroeg aan zijn inspecteur wat er aan de hand was. Die vroeg of hij met spoed met zijn hond naar de kerncentrale in Dodewaard wilde gaan. Er was daar een complete opstand van actievoerders uitgebroken. Boris kleedde zich snel om in zijn uniform, en vertrok direct met zijn hond naar Dodewaard, nadat hij zijn vrouw gedag had gezegd. Hij zei tegen haar: ‘Ik weet niet wanneer ik weer thuiskom, als het later wordt dan bel ik wel even.’ Diensthond Jippy de killer van Hoog Catharijne.
Foto C. de Vries

Оглавление

Met spoed Code 1

Подняться наверх