Читать книгу Misdaad in het Donker - Fiona Grace, Фиона Грейс - Страница 6

HOOFDSTUK DRIE

Оглавление

Lacey reed in haar champagnekleurige Volvo langs de kust. Ze had de ramen open en voelde de warmte van het zachte middagzonnetje. Ze was onderweg naar het voormalige bejaardenhuis dat spoedig in Wilfordshire’s nieuwste B&B getransformeerd zou worden en er lag een verrassing voor Suzy op de passagiersstoel. Het was niet Chester—haar trouwe viervoeter lag veel te lekker te slapen in de zon om gestoord te worden en Lacey was er bovendien zeker van dat Suzy bang was voor honden—maar het flintlock geweer.

Lacey wist niet of het een goed idee was om er afstand van te doen. Als ze het in haar handen had voelde het alsof het van haar was, alsof het universum haar vertelde dat ze ervoor moest zorgen. Maar ze kon Gina’s woorden over Xaviers intenties maar niet van zich af schudden.

“Het is nu toch al te laat,” verzuchtte Lacey. Ze had al beloofd het geweer aan Suzy te verkopen en het zou behoorlijk onprofessioneel zijn om nu op de verkoop terug te komen vanwege niets meer dan een gevoel!

Op dat moment passeerde Lacey Brooke’s oude theehuis. Alles was dichtgespijkerd. Al die moeite om de oude kanoschuur in een chique eetgelegenheid te transformeren was voor niets geweest.

De gedachte aan Brooke maakte Lacey gespannen. Daar had ze absoluut geen behoefte aan nu ze zich ook al schuldig voelde over het feit dat ze afstand deed van het geweer.

Ze trapte het gaspedaal in, hopend dat ze die vervelende gevoelens zo achter zich kon laten.

Al snel bereikte Lacey de oostkant van de stad. Dit was het minder bevolkte deel, nog niet beïnvloed door de vele winkels die zich in de rest van de stad bevonden. Dit was het gebied dat burgemeester Fletcher volgens Carol niet ten goede zou veranderen.

Toen zag Lacey de afslag die naar het voormalige Sunrise bejaardenhuis leidde. Ze reed de hobbelige weg op, die omhoogliep en aan weerszijden werd omgeven door berken die zo hoog waren dat ze een soort donkere tunnel creëren.

“Dat is helemaal niet onheilspellend…” zei Lacey sarcastisch. “Helemaal niet.”

Gelukkig werd de begroeiing al snel dunner en bereikte het daglicht haar weer.

Lacey ving de eerste glimp op van het huis dat in de heuvels lag. Terwijl ze het exterieur evalueerde, schakelde haar interieurontwerpersgeest onmiddellijk in de versnelling. Het was een relatief modern uitziend, drie verdiepingen tellend landhuis van rode bakstenen. Vermoedelijk gebouwd in de jaren dertig en door de jaren heen gemoderniseerd. De oprit en de parkeerplaatsen waren gemaakt van grijs beton—functioneel maar afzichtelijk. De ramen van het landhuis hadden dikke kunststof kozijnen—prima om inbrekers buiten de deur te houden, maar niet bepaald een lust voor het oog. Er zou meer nodig zijn dan een paar strategisch geplaatste struiken om het exterieur eruit te laten zien als een Victoriaans jachthuis.

Niet dat dat Lacey’s probleem was. Ze had nog niets besloten met betrekking tot Suzy’s aanbod. Ze wilde eerst Tom om advies vragen, maar hij werkte tot laat door om een last minute bestelling van regenboog-cupcakes te maken voor het jaarlijkse zomerfeest van de plaatselijke YMCA. Ze had ook een berichtje in de groep gestuurd die ze deelde met haar moeder en zusje. Van de eerste had ze een “Niet te hard werken” als antwoord gekregen, van de tweede een “als ze goed betaalt, ga ervoor”.

Lacey parkeerde haar auto op de betonnen parkeerplaats en liep toen de trap op langs een grote, afzichtelijke rolstoelhelling. Het feit dat het pand toegankelijk was voor mindervaliden—iets dat binnen waarschijnlijk niet anders was—zou een groot voordeel zijn. Carols B&B en het Coach House Inn waren beide ongeschikt voor mindervaliden en hadden ook geen externe toegangsmogelijkheden vanaf de geplaveide straatjes. Binnen waren er alleen smalle trappen en geen liften.

Bovenaan de trap bereikte Lacey een grote, glazen, conservatorium-achtige veranda. Die was zo jaren negentig dat het haar aan een buurthuis herinnerde.

De deuren schoven open en ze ging naar binnen. Daar werd ze verblind door het enorme oppervlak van linoleum, felle tl-buizen aan het plafond en smakeloze wachtkamer-luxaflex voor de ramen. In de hoek naast een aantal zoemende drankautomaten stond een luidruchtig bubbelende waterkoeler.

Dus Suzy had onderschat hoeveel werk er hier te doen was.

“Lacey! Hey!” klonk de vrolijke stem van de jonge vrouw.

Lacey tuurde om zich heen en zag haar achter de receptie—een enorm, nephouten gedrocht dat uit hetzelfde materiaal als het pand gegoten leek te zijn.

“Ik was net bezig met het uitvogelen van de stroomvoorziening hierachter,” legde Suzy uit. “Greg, de evenementenplanner, wil weten hoeveel stroompunten er beschikbaar zijn. Hij is echt een draak. Als ik meer tijd had, zou ik iemand anders inhuren. Maar we kunnen nu niet kieskeurig zijn. Dus ik moet het maar met Grumpy Greg doen.” Ze grijnsde.

“Waar heb je een evenementenplanner voor nodig?” vroeg Lacey.

“Voor het openingsfeest natuurlijk,” zei Suzy.

Voordat Lacey de kans kreeg om daar meer over te vragen, kwam Suzy achter de grote receptie vandaag en omhelsde haar. Dat verraste Lacey. Maar ondanks het feit dat ze elkaar nauwelijks kenden, voelde het heel natuurlijk. Het was alsof de jonge vrouw een oude vriendin was, ook al hadden ze elkaar nog geen vierentwintig uur geleden ontmoet.

“Wil je een kop thee?” vroeg Suzy. Toen bloosde ze. “Sorry, je bent Amerikaans. Dan wil je zeker koffie?”

Lacey grinnikte. “Ik ben eigenlijk wel van thee gaan houden sinds ik hierheen ben verhuisd. Maar ik hoef niets, dank je wel.” Ze deed haar best om haar blik niet naar de drankautomaat te laten gaan en te denken aan de waterige, ondermaatse thee die daar waarschijnlijk uit zou komen. “Ik ben benieuwd naar de tour.”

“Je verspilt geen tijd, dat bevalt me wel,” zei Suzy. “Oké, nou dit is natuurlijk de foyer.” Ze spreidde haar armen en grijnsde enthousiast. “Zoals je waarschijnlijk wel kunt zien is het een soort conservatorium dat ze in de jaren negentig hebben toegevoegd. Ik heb geen idee hoe ik dit eruit kan laten zien als een Victoriaans jachthuis, behalve alles tegen de vlakte gooien, dus daar heb ik jouw expertise voor nodig, denk ik. Ik bedoel, áls je besluit om voor me te komen werken.” Ze giechelde en gebaarde naar een dubbele deur. “Deze kant op.”

Ze gingen een lange, schemerige hal in. Er waren een aantal glimmende plastic bordjes in de muur geschroefd, die aangaven welke kant je op moest voor de “Tv-ruimte,” “Eetzaal,” “Tuin,” en “Zusterpost.”

Er hing een hele uitgesproken geur, een beetje zoals talkpoeder.

Lacey trok haar neus op. Het begon tot haar door te dringen wat een enorme onderneming dit zou zijn. Ze had het gevoel dat het te veel was om aan te nemen.

Ze volgde Suzy de tv-ruimte in. Het was een enorme ruimte, schaars gemeubileerd en voorzien van hetzelfde linoleum op de vloer. De wanden waren bedekt met textuurbehang.

“Ik denk dat we hier maar de zitkamer van moeten maken,” begon Suzy. Ze liep door de ruimte, haar kleurrijke zigeuner rok zwierend rond haar benen. “Ik wil een open haard. Volgens mij staat er eentje achter deze alkoof. En we kunnen wat mooie rustieke antiquiteiten in deze hoek zetten.” Ze gebaarde vaag met haar armen. “Of die. Wat je wil.”

Lacey voelde zich steeds onzekerder. Het werk dat Suzy wilde dat ze deed was meer dan alleen maar interieurontwerp! Ze had de indeling nog niet eens klaar. Maar ze leek een dromer te zijn en dat was iets waar Lacey alleen maar bewondering voor kon hebben. Het zou immers niet de eerste keer zijn dat Lacey zichzelf ergens in stortte zonder enige ervaring te hebben en het risico dat ze de vorige keer had genomen had goed uitgepakt. Aan de andere kant had Lacey niemand om zich heen gehad om haar met beide benen op de grond te houden. Behalve haar moeder en Naomi—die een oceaan en een tijdsverschil van vijf uur van haar verwijderd waren—was er niemand geweest om haar te vertellen dat ze gestoord was. Maar om daadwerkelijk degene te zijn die toekeek hoe iemand zich halsoverkop in een vrijwel onmogelijke opgave stortte… Lacey wist gewoon niet of ze dat wel kon. Ze kon het niet verdragen om iemand haar roze bril van haar neus te slaan en haar dromen in duigen te laten vallen, maar ze was ook niet het type dat wilde toekijken terwijl het schip zonk.

“Vanaf hier kom je in de eetzaal,” zei Suzy luchtig. Ze leidde Lacey snel naar de volgende ruimte. “Dit moet de eetzaal maar blijven, want daar heb je direct toegang tot de keuken.” Ze wees naar een klapdeur aan haar rechterkant. “En hier heb je het beste uitzicht op de zee en de tuin.”

Lacey merkte dat Suzy al praatte alsof ze de klus zou aannemen. Ze beet huiverend op haar lip en liep naar de glazen schuifdeuren die de hele wand besloegen. De tuinen, hoewel meerdere hectare groot, bestonden uit niets meer dan grasvelden en een paar sporadisch geplaatste bankjes met een uitzicht op zee.

“Gina zou dit fantastisch vinden,” zei Lacey over haar schouder, zoekend naar iets positiefs.

“Gina?” vroeg Suzy.

“De vrouw die voor me werkt. Pluizig haar. Rode bril. Regenlaarzen. Ze heeft echt groene vingers. Dit zou als een leeg canvas zijn voor haar.” Ze keek Suzy aan. “Ze probeerde me de kunst van het tuinieren bij te brengen, maar ik denk dat er nog teveel van New York City in me zit voor het plantenleven.”

Suzy lachte. “Nou, als het tijd is om de tuin aan te pakken dan zal ik Gina eens een belletje geven.”

Suzy vervolgde de tour—door de keuken, terug de gang door, naar de lift en omhoog naar een van de slaapkamers.

“Ze zijn erg ruim,” vertelde Suzy haar terwijl ze Lacey naar binnen wenkte.

“Zeg dat wel,” antwoordde Lacey, die in haar hoofd al aan het berekenen was hoeveel meubilair er nodig was om de ruimtes op passende wijze in te richten.

Ze zouden meer nodig hebben dan de bedden, kasten en nachtkastjes die de kamers van een doorsnee B&B hadden. Deze kamers waren groot genoeg voor een aparte zithoek met bank, fauteuil en salontafel en voor een kleedruimte met een dressoir. Lacey kon het zich wel voorstellen, maar het zou verdomd veel coördinatie vergen om alles op tijd klaar te krijgen voor de luchtshow op zaterdag.

“En hoeveel kamers zei je dat er waren?” vroeg ze. Ze tuurde nerveus de donkere gang in, die aan weerszijden voorzien was van deuren. Ze wilde Suzy niet laten zien hoeveel werk er nodig was om deze plek op orde te krijgen, dus toen ze zich omdraaide probeerde ze een positieve blik op haar gezicht te toveren.

“In totaal is er vierhonderd vierkante meter aan accommodatie,” legde Suzy uit. “Zes slaapkamers en een bruidssuite. Maar we hoeven niet alles in één keer te doen. Alleen de zitkamer, eetzaal en een paar slaapkamers. Twee of drie om mee te beginnen, denk ik.”

Ze klonk zo ontspannen, ondanks het feit dat ze niet precies wist hoeveel slaapkamers ze wilde inrichten.

“En dat moet je allemaal klaar hebben voor de luchtshow op zaterdag?” vroeg Lacey, alsof het logischer zou zijn als het bevestigd werd.

“Vrijdag,” corrigeerde Suzy haar. “Dan is het openingsfeest.”

Lacey herinnerde zich dat Suzy het over Grumpy Greg de evenementenplanner had gehad, het openingsfeest, en dat haar vraag over wanneer dat zou plaatsvinden verloren was geraakt toen Suzy haar omhelsd had.

“Vrijdag…” herhaalde Lacey in gedachten. Ze volgde Suzy de kamer uit, de lift in.

De deuren schoven zachtjes achter hen dicht. Suzy keek Lacey verwachtingsvol aan. “Dus? Wat denk je ervan?”

De lift kwam in beweging en Lacey had het gevoel dat haar maag zich omdraaide.

“Je hebt een pareltje hier,” zei Lacey, die haar woorden zorgvuldig uitkoos. “Maar de doorlooptijd is krap. Dat weet je wel, toch?”

“Dat zei Grumpy Greg ook al,” antwoordde Suzy. Ze beet op haar onderlip en haar toon werd ernstiger. “Hij zei dat het vrijwel onmogelijk was om voor vrijdag een complete vuurwerkshow te organiseren.”

Lacey hield haar mond, hoewel ze eigenlijk wilde zeggen dat het verzamelen van een zooi vuurwerk aanzienlijk makkelijker was dat een bejaardenhuis van vierhonderd vierkante meter omtoveren in een Victoriaans jachthuis met antieke meubels. Als de evenementenplanner al dacht dat de doorlooptijd krap was, wat betekende dat dan voor haar?

De liftdeuren gingen met een ping open en ze liepen de ontvangstruimte in, met de linoleum vloer en de bewegwijzering en medische posters die aan de wanden hingen.

Lacey zag Suzy ernaar staren, alsof ze ze nu pas voor het eerst zag. Alsof het nu pas tot haar door begon te dringen hoeveel werk er nodig was om dit pand te verbouwen. Voor het eerst zag ze er een beetje overweldigd uit. Er verscheen een zorgelijke blik in haar ogen.

“Denk je dat ik te veel hooi op mijn vork heb genomen?” vroeg ze terwijl ze de foyer in liepen.

Lacey’s drang om niet teleur te stellen kwam omhoog.

“Ik ga niet tegen je liegen,” zei ze voorzichtig. “Er is veel werk nodig. Máár ik denk wel dat het mogelijk is. Ik heb behoorlijk wat spullen op voorraad die geschikt zouden zijn voor het thema. Maar er zijn een aantal grote dingen die prioriteit moeten krijgen voordat je kunt beginnen met inrichten.”

“Zoals wat?” vroeg Suzy, die een stuk papier pakte, verlangend om meer te horen van Lacey’s expertise.

“De vloeren,” begon Lacey terwijl ze door de ruimte liep. “Dit linoleum moet eruit. De wanden moeten worden ontdaan van dat afschuwelijke textuurbehang. Het artex plafond. Alleen al voor het herstellen van de open haard zal een heel team nodig zijn…”

“Dus het komt erop neer, alles eruit en van voor af aan beginnen?” onderbrak Suzy haar terwijl ze opkeek van haar aantekeningen.

“Daar komt het inderdaad op neer. En geen snelle oplossingen. In interieurs draait het allemaal om details. Je moet een fantasie creëren. Geen behang dat eruitziet als houten panelen. Als je voor panelen wil gaan, moet het echt hout zijn. Nep ziet er goedkoop uit. Dus dat is absoluut een prioriteit.”

Suzy ging verder met schrijven en knikte de hele tijd dat Lacey aan het woord was. “Weet jij een goede klusjesman?”

“Suzy, je hebt tien klusjesmannen nodig,” zei Lacey tegen haar. “Op zijn minst! En een heel voetbalteam aan decorateurs. Heb je hier eigenlijk wel het budget voor?”

Suzy keek op. “Ja. Zo ongeveer. Ik bedoel, ik kan niemand betalen tot het hotel geld in het laatje brengt, wat het misschien lastiger maakt om mensen te vinden die bereid zijn om het werk aan te nemen…”

Haar stem dwaalde af en ze wierp Lacey een hoopvolle, smekende blik toe.

Lacey had nu nog meer twijfels dan voorheen. Niet vooraf betaald worden zou riskant zijn, omdat ze de aanschaf van spullen zou moeten voorschieten. Dat zou tienduizenden ponden gaan kosten. En zo’n groot project met zo’n krappe doorlooptijd aannemen terwijl ze ook nog haar eigen zaak had was niet slim. Aan de andere kant had ze genoten van de tour en ze kon zich al inbeelden hoe het pand eruit zou zien als het vol stond met antieke stukken. Ze had het ook leuk gevonden om haar oude interieurontwerpers-vaardigheden uit het stof te halen en ze te combineren met haar nieuwe talenten voor antiekjagen. Suzy had haar een unieke kans aangeboden en de B&B zou ongetwijfeld snel winst gaan maken. Ja, het zou een enorm financieel risico zijn, en een enorme aanslag op haar tijd en energie. Maar wanneer zou Lacey weer zo’n kans krijgen?

Nog niet klaar om Suzy een definitief antwoord te geven zei Lacey, “Hou die gedachte even vast.”

Ze liep naar haar auto en haalde de kist met het flintlock geweer.

“Het geweer!” riep Suzy uit. Ze straalde toen ze het zag, net zo blij als toen Lacey haar het de vorige dag voor het eerst had laten zien. “Je hebt het meegenomen? Voor mij?”

“Yup,” zei Lacey tegen haar.

Ze zette de kist op de balie van de receptie en klikte de sluitingen open.

Suzy reikte in de kist en liet haar vingers liefdevol over de loop van het wapen glijden. “Mag ik het pakken?”

“Tuurlijk,” zei Lacey.

Suzy pakte het wapen uit de kist en ging in een schietpositie staan. Ze zag eruit als een professional, zo goed zelfs dat Lacey op het punt stond om haar te vragen of ze weleens gejaagd had. Maar voordat ze de kans kreeg gingen de automatische schuifdeuren achter hen open.

Lacey draaide zich om en zag een man in een donker pak naar binnen struinen. Hij werd gevolgd door een vrouw in een presidentieel uitziend, vuurrood mantelpak. Lacey herkende de vrouw van de gemeentelijke bijeenkomsten. Het was raadslid Muir, hun plaatselijke parlementariër.

Ook Suzy draaide zich met een ruk om, het wapen nog steeds in haar handen.

Toen de man in het pak het wapen zag, ging hij beschermend voor raadslid Muir staan.

“Suzy!” piepte Lacey. “Leg dat geweer neer!”

“Oh!” zei Suzy met rood aangelopen wangen.

“Het is maar een antiek geweer!” zei Lacey tegen de beveiliger, die nog steeds beschermend voor raadslid Muir stond.

Uiteindelijk liet hij haar, nog steeds een beetje twijfelend, los.

Het raadslid streek haar mantelpak glad en streek door haar haar. “Dank je, Benson,” zei ze stijfjes tegen de man die op het punt had gestaan om een kogel voor haar op te vangen. Ze leek vooral in verlegenheid gebracht.

“Sorry, Joanie,” zei Suzy. “Dat ik een geweer op je richtte.”

Joanie? dacht Lacey. Dat was een behoorlijk informele manier om de vrouw aan te spreken. Kenden de twee elkaar soms persoonlijk?

Raadslid Muir zei niets. Haar blik gleed naar Lacey. “Wie is dit?”

“Dit is mijn vriendin Lacey,” zei Suzy. “Ze gaat de B&B inrichten. Hoop ik.”

Lacey deed een stap naar voren en stak haar hand uit naar het raadslid. Ze had haar nog nooit van dichtbij gezien, alleen wanneer ze vanaf het podium in het gemeentehuis, of op de flyers die weleens door de brievenbus van haar winkel vielen. De vrouw was in de vijftig, ouder dan op haar pr-foto; de lijnen rond haar ogen verraadden haar leeftijd. Ze zag er vermoeid en gestrest uit en ze schudde Lacey niet de hand; ze had haar handen vol met een dikke envelop.

“Is dat mijn bedrijfsvergunning?” piepte Suzy opgewonden toen ze de envelop zag.

“Ja,” zei raadslid Muir haastig terwijl ze haar de envelop overhandigde. “Ik kwam alleen langs om het af te geven.”

“Joanie heeft dit allemaal zo snel voor me geregeld,” zei Suzy tegen Lacey. “Wat is het woord? Je hebt het gesneld?”

“Versneld,” verbeterde een van de mannen haar, waarop raadslid Muir hem een scherpe blik toewierp.

Lacey fronste. Het was behoorlijk ongebruikelijk voor een raadslid om zakelijke vergunningen persoonlijk af te leveren. Toen Lacey de aanvraag voor haar eigen bedrijfsvergunning had ingediend, had ze heel veel online formulieren moeten invullen en urenlang in groezelige gemeentegebouwen moeten wachten tot het nummer op haar ticket werd omgeroepen, alsof ze in de rij stond bij de slager. Ze vroeg zich af waarom Suzy een speciale behandeling kreeg. En waarom spraken ze elkaar al bij de voornaam aan?

“Kennen jullie elkaar soms ergens van?” vroeg Lacey, die benieuwd was naar hoe dit precies zat.

Suzy grinnikte. “Joan is mijn tante.”

“Ah,” zei Suzy.

Dat was logisch. Raadslid Muir had het proces om het bejaardenhuis om te zetten naar een B&B versneld omdat ze familie was van Suzy. Carol had gelijk gehad. Er was hier veel vriendjespolitiek in het spel.

“Ex-tante,” corrigeerde raadslid Muir op defensieve toon. “En geen bloedverwant. Suzy is het nichtje van mijn ex-man. En dat heeft overigens geen rol gespeeld in het besluit om de vergunning toe te kennen. Het is hoog tijd dat Wilfordshire een goede B&B krijgt. Het toerisme neemt elk jaar toe en onze huidige faciliteiten kunnen de vraag niet aan.”

Wat Lacey betreft was het duidelijk dat raadslid Muir probeerde om het gesprek af te leiden van de zichtbare voorkeursbehandeling die Suzy had gekregen. Maar dat was echt niet nodig. Het veranderde Lacey’s mening over Suzy niet; het was immers niet haar fout dat ze goede connecties had en wat Lacey betreft toonde het karakter dat ze haar connecties gebruikte in plaats van op haar lauweren te rusten. Als ze van iemand een slechte indruk kreeg, dan was het wel van raadslid Muir zelf; en niet omdat ze haar invloed gebruikte om het nichtje van haar ex-man een enorme gunst te bewijzen, maar omdat ze er zo vaag en ontwijkend over deed. Geen wonder dat de Carols van Wilfordshire zo fel tegen het oostelijke vernieuwingsproject waren!

Het in het rood geklede raadslid was nog steeds excuses aan het maken. “Er is genoeg vraag voor twee B&Bs van dit formaat, zeker als je alle extra bezoekers meetelt die we krijgen door de oude schietvereniging terug te lokken.”

Lacey was meteen geïnteresseerd. Ze dacht aan Xaviers briefje en zijn suggestie dat haar vader in de zomers naar Wilfordshire was gekomen om te jagen.

“De oude schietvereniging?” vroeg ze.

“Ja, die in Penrose Manor,” legde raadslid Muir uit. Ze gebaarde naar het westen, waar het landgoed aan de andere kant van de vallei lag.

“Er was daar ooit een bos, toch?” viel Suzy bij. “Ik hoorde dat Henry de Achtste de jachthut had laten bouwen zodat hij hier op wilde zwijnen kon jagen!”

“Dat klopt,” zei het raadslid met een zakelijk knikje. “Maar het bos werd uiteindelijk gekapt. Zoals met veel Engelse landgoederen gebeurde, ging de adel op vogels schieten toen geweren werden uitgevonden. Zo veranderde de sector in wat het nu is. Tegenwoordig fokken ze eenden, patrijzen en fazanten puur voor de jacht.”

“Hoe zit het dan met konijnen en duiven?” vroeg Lacey, denkend aan wat Xavier had geschreven.

“Die mogen het hele jaar door bejaagd worden,” bevestigde raadslid Muir. “De schietvereniging van Wilfordshire gaf buiten het jachtseizoen les aan amateurs. Zij oefenden op duiven en konijnen. Niet heel glamoureus, maar je moet ergens beginnen.”

Lacey liet de informatie even bezinken. Het kwam precies overeen met wat Xavier had geschreven, dus ze moest wel geloven dat haar vader echt in de zomers naar Wilfordshire was gekomen om bij Penrose Manor te schieten. En dan was er ook nog de foto van haar vader en Iris Archer, de voormalige eigenaresse. Dat maakte het nog waarschijnlijker.

Was dat de reden waarom het wapen zo vertrouwd had gevoeld? Omdat ze er ergens nog herinneringen aan had?

“Ik wist niet dat er een jachthut was bij Penrose Manor,” zei ze. “Tot wanneer zat de schietvereniging daar?”

“Tot ongeveer tien jaar geleden,” antwoordde raadslid Muir. Ze klonk vermoeid, alsof ze dit gesprek liever niet wilde voeren. “Ze zijn gestopt vanwege…” ze zweeg even, zichtbaar zoekend naar de meest diplomatieke manier om haar woorden te formuleren. “…Financieel wanbeleid.”

Lacey wist het niet zeker, maar het leek of het raadslid melancholisch was, alsof ze een soort persoonlijke connectie had gehad met de schietvereniging en de ondergang ervan. Lacey wilde verder vragen om erachter te komen of er nog meer aanwijzingen waren die naar haar vader konden leiden, maar het gesprek veranderde alweer van onderwerp met Suzy’s enthousiaste “Dus je ziet hoeveel potentie dit heeft en waarom je gewoon aan boord moet komen!”

Het raadslid knikte stijfjes. “Als je een kans krijgt om betrokken te zijn bij de oostelijke vernieuwing van Wilfordshire,” zei ze, “zou ik die zeker aangrijpen. De B&B is nog maar het begin. Burgemeester Fletcher heeft grote plannen met deze stad. Als je een goede reputatie weet op te bouwen, sta je bij toekomstige projecten bovenaan ieders contactenlijst.”

Lacey raakte steeds meer geïntrigeerd door het aanbod. Niet alleen vanwege de kans om naamsbekendheid te krijgen—en tegelijkertijd een mooie winst te maken—maar ook omdat ze zich steeds meer verbonden voelde met Wilfordshire en daarmee ook met haar vader. Ze vroeg zich af of haar vader ook de potentie van de stad had gezien toen hij hier was. Misschien was dat wel waarom hij hierheen was gekomen, omdat hij zakelijke kansen zag en daarin wilde investeren?

Of omdat hij weg wilde vluchten van zijn huwelijk en zijn gezin, en zich wilde vestigen op een plek die beter bij hem paste, dacht Lacey.

“Ik moet nu echt gaan,” zei raadslid Muir, die haar entourage wenkte. Ze sprongen onmiddellijk op. “Ik moet dingen regelen. De inwoners zijn woedend over het voorstel om de hoofdstraat autovrij te maken. Echt, als je ziet hoe ze reageren zou je denken dat ik een voorstel heb goedgekeurd om lava over de weg te gieten.” Ze wierp Suzy een kort, efficiënt knikje toe en vertrok.

Zodra ze weg was wendde Suzy, met de envelop met haar bedrijfsvergunning in haar handen, zich met een ongeduldige blik tot Lacey.

“Dus?” vroeg ze. “Wat zeg je ervan? Doe je mee?”

“Is het goed als ik er nog even over nadenk?”

“Tuurlijk.” Suzy grinnikte. “We gaan over een week open. Neem de tijd.”

*

Lacey deed de deur van de antiekwinkel open. Boudica en Chester kwamen op haar afgerend om haar te begroeten. Ze streek de honden over hun kop.

“Je bent terug,” zei Gina, die opkeek van het tuinmagazine waar ze door had zitten bladeren. “Hoe ging het met ons wonderkind?”

“Het was interessant,” zei Lacey. Ze liep naar Gina toe en ging naast haar op een kruk zitten. “Het is een geweldige plek met veel potentie. Het raadslid lijkt dat ook te vinden.”

Gina vouwde haar magazine dicht. “Raadslid?”

“Ja, raadslid Muir,” vertelde Lacey haar. “Ze is Suzy’s tante. Dit hele B&B-ding lijkt onderdeel te zijn van de plannen van burgemeester Fletcher, om oost Wilfordshire te vernieuwen. Niet dat dat Suzy’s schuld is, maar het lijkt er wel op dat ze behoorlijk wat hooi op haar vork heeft genomen. Wie weet hoe haar businessplan eruitziet. Misschien is het alleen goedgekeurd vanwege haar tante.”

Gina tikte op haar kin. “Hmm. Dus Carol was toch iets op het spoor.”

“Op een bepaalde manier wel.”

“Maar alle politieke zaken terzijde,” voegde Gina toe, die haar kruk draaide zodat ze recht tegenover Lacey zat. “Wat zou het voor jóú betekenen om erbij betrokken te raken?”

Lacey zweeg even. Ze had een gevoel van opwinding in haar buik. Als ze al haar knagende twijfels opzijzette, leek het echt een fantastische kans.

“Het zou betekenen dat ik verantwoordelijk ben voor het inrichten van een pand van vierhonderd vierkante meter. Dat is de hemel voor een antiekliefhebber.”

“En het geld?” vroeg Gina.

“Oh, het zou véél opleveren. We hebben het over duizenden ponden aan inventaris. Een hele eetzaal. Een foyer. Een bar. Zes slaapkamers en een bruidssuite. Het is een enorme onderneming. Daarbij komt nog de kans op meer werk in de toekomst doordat ik meer naamsbekendheid krijg, en het feit dat een B&B voor speciale gelegenheden zoals luchtshows een positief domino-effect heeft op de rest van de stad…”

Er verscheen een glimlach op Gina’s gezicht. “Het klinkt alsof je jezelf al overtuigd hebt.”

Lacey gaf een vrijblijvend knikje. “Misschien wel. Maar zou het niet gestoord zijn? Ik bedoel, ze wil het af hebben voor de luchtshow. Die is zaterdag al!”

“En sinds wanneer laat jij je afschrikken door hard werken?” vroeg Gina op brutale toon. Ze gebaarde naar de antiekwinkel. “Kijk naar alles wat je al bereikt hebt door hard te werken.”

Lacey was te bescheiden om het compliment te accepteren, maar ze was het eens met het achterliggende idee. Ze was een waaghals geworden. Als ze geen ontslag had genomen in New York City en niet op het eerste vliegtuig naar Engeland was gestapt, had ze nooit dit geweldige leven voor zichzelf kunnen opbouwen. Ze zou een miserabele gescheiden vrouw geweest zijn die nog steeds koffie moest halen voor Saskia alsof ze een stagiair was, in plaats van een assistente met veertien jaar ervaring. Dit project voor Suzy was iets waar Saskia een moord voor zou plegen. Dat alleen al was reden genoeg om het te doen.

“Ik denk dat je wel weet wat je moet doen,” zei Gina. Ze pakte de telefoon en legde hem voor Lacey neer. “Bel Suzy en zeg haar dat je het doet.”

Lacey staarde naar de telefoon en beet op haar lip. “Maar alle kosten dan?” zei ze. “Zoveel inventaris in zo’n korte tijd zal veel geld vergen. Veel meer dan ik normaal gesproken uitgeef aan voorraad.”

“Je krijgt er toch voor betaald?” zei Gina.

“Ja, maar pas nadat de B&B geld in het laatje brengt.”

“En dat is een gegeven, toch? Dus je gaat uiteindelijk sowieso winst maken.” Gina schoof de telefoon dichter naar Lacey toe. “Ik denk dat je alleen maar excuses voor jezelf aan het maken bent.”

Ze had gelijk, maar dat weerhield Lacey er niet van om er nog eentje te zoeken.

“En jij dan?” zei ze. “Zou je het erg vinden om een hele week in de winkel te staan? Ik zou geen tijd voor iets anders hebben.”

“Ik kan de winkel prima in mijn eentje runnen,” verzekerde Gina haar.

“En Chester? Hij zal bij jou moeten blijven als ik aan het werk ben. Suzy houdt niet van honden.”

“Ik kan Chester wel aan, denk je niet?”

Lacey keek van Gina naar de telefoon en weer terug. Toen, in één snelle beweging, griste de ze hoorn van de toonbank en toetste Suzy’s nummer in.

“Suzy?” zei ze op het moment dat er werd opgenomen. “Ik heb mijn besluit genomen. Ik doe mee.”

Misdaad in het Donker

Подняться наверх