Читать книгу Nieuw volledig Oost-Indisch kookboek recepten - J. M. J. Catenius-van der Meijden - Страница 40

33. Sajor loddèh.

Оглавление

Inhoudsopgave

Men neemt hiervoor òf allerlei soorten van groenten of alléén reboeng, waarbij dan tempé en petée-boonen worden gevoegd. Dikke santen van een klapper.

Kruiden: 2 lepels fijngesneden uien, 4 fijngesneden sioongs bawang-poetih, 1 eetlepel ketoembar, 1 eetlepel fijngesneden laos, een stuk seréh (ineen gedraaid), ½ lepel djienten, [16]2 djeroek-poeroet-bladeren, 2 theelepels rauwe trassie, 2 theelepels zout, ¼ geraspte en gebraden klapper. Eindelijk, als laatste toevoegsel, 2 lepels gebakken uien.

Bereiding:

De verschillende groenten òf de reboeng met tempé en petée boonen moeten eerst gaar gekookt worden.

Vervolgens worden de kruiden fijngestampt en met de santen-kentel van één klapper bij de groenten gedaan, waarvan het water eerst is afgegoten.

Dit wordt nu samen opgekookt, tot alles, onder doorloopend roeren, gaar is, Daarna voegt men er de gebakken uien bij.

N.B. Wil men de loddèh roodgekleurd hebben, dan neemt men een zestal lomboks, haalt er de pitten uit, wrijft de lomboks fijn, lengt dit met water aan en roert dit, onder het koken, door de sajor heen. De seréh en de djeroek-poeroet-bladeren worden heel gelaten, terwijl men, in plaats van den geraspten gebraden klapper, vijf gepofte uitgehaalde kemiries kan gebruiken.

De tempé kan, voor den smaak, door garnalen worden vervangen.

[Inhoud]

Nieuw volledig Oost-Indisch kookboek recepten

Подняться наверх