Читать книгу Historisch dagverhaal der reize van den heer De Lesseps - Jean-Baptiste-Barthélemy baron de Lesseps - Страница 22
Beschrijving der Balagans.
ОглавлениеDe Balagans staan boven den grond op verscheiden stijlen, op gelijke afstanden geplaatst, en van twaalf àdertien voeten hoog; deeze boersche Colonnade dient ter ondersteuning van een plat gemaakt van in elkander gevoegde balkjes bedekt met kleiaarde; dit strekt tot een vloer aan het geheele gebouw, het welk in een dak van een kegelachtige form bestaat, bedekt met een soort van stroo of verdroogt gras, uitgespreid op lange sparren, die zich aan de kruin vereenigen, en die op verscheiden dwarsbalken leggen; deeze top of dit dak maakt te gelijk de eerste en tweede verdieping; ze vormt het geheele verblijf, namelijk één vertrek: een gat in het dak geeft doortogt aan den rook, wanneer het vuur aangestoken word om de spijzen te bereiden; deeze keuken word als dan vervaardigt in het midden van de kamer, waar in ze eeten, zich nederleggen en onder elkander slaapen, zonder de minste tegenzin of bekommernis. In die vertrekken ziet men geen vensters; men vind ’er niets anders dan eene zo laage en naauwe deur, dat ze naauwlijks het licht doorlaat; de trap is als het huis; het is een balk, of liever een zeer plomp ingekipte boom, waar van het eene einde op den grond rust en het andere de hoogte van den vloer der hut bereikt; ze komt tot aan den hoek van de deur, gelijk met een soort van open gallerij die voorwaards uitkomt, deeze boom heeft zijne rondte behouden, en vertoont op den eenen kant van deszelfs oppervlakte iets, het welk ik geen trappen kan noemen, uit hoofde dat ze zo ongemaklijk zijn, dat ik meer dan eens gedagt heb ’er den hals op te breeken. In der daad, wanneer deeze vervloekte trap onder de voeten van hun, welke ’er niet aan gewoon zijn, begint te draaijen, is het onmogelijk het evenwicht te bewaaren, men moet noodwendig op de aarde vallen, en men loopt min of meer gevaar, naar maate van deszelfs hoogte. Wil men van buiten te kennen geeven, dat ’er niemand t’huis is, keert men de trap met de treeden naar onder.
Het gemak kan aan deeze Volkeren het denkbeeld ingeboezemd hebben, om deeze vreemde wooningen zamentestellen, derzelver leevenswijs maakt hun die noodzaaklijk en gerieflijk; de drooge vis, hun voornaamste voedzel, als mede dat van hunne honden zijnde, hebben zij om die te droogen, gelijk ook voor hun winters-voorraad, een plaats nodig die voor de zon beschut is, en waar nogtans de lucht van alle kanten kan doorspeelen; deeze plaats vinden zij onder deeze colonnade of boersche gallerij ’t welk het binnenste gedeelte der balagans uitmaakt. Hier hangen zij hunne visch aan de zoldering of vloer van het gebouw, of aan zulke verhevene plaatzen als nodig is, om ze voor de verslindende honden te bewaaren, die altoos hongerig gehouden worden tot nut van den dienst; deeze honden dienen bij de Kamschatters tot de sleedevaart, de besten[23] dat is te zeggen, de beesten hebben geen andere stal dan dat soort van overdekte gallerij waar van ik zo even gesprooken heb; ze zijn aan de pijlaaren of stijlen, die ter ondersteuning van ’t gebouw dienen, vastgemaakt. Ziet daar, zo ’t mij toeschijnt, al het nut opgegeeven, ’t welk ’er in de zamenstelling van hunne balagans of zomerwooningen gelegen is.
[23] Daar ik spoedig in het geval zal weezen van er gebruik van te moeten maaken, zal ik tot dien tijd wachten om ze te beschrijven.