Читать книгу Het "John Grier Home" - Jean Webster - Страница 4

Оглавление

Hoogachtend,

S. McBride.



John Grier Home.

6 Maart.

Lieve Judy,

Ik weet nog niet of de kinderen van mij gaan houden, ja of neen, maar een feit is het dat ze van mijn hond houden. Tot op heden is er nog geen levend wezen door de poort gegaan, dat zoo populair was als mijn Singapore. Elken middag mogen drie jongens, die zich dien dag absoluut onberispelijk gedragen hebben, hem borstelen en kammen, terwijl drie andere brave jongens hem zijn eten en drinken mogen geven. Maar elken Zaterdagmiddag stijgt de vreugde ten top, want dan mogen drie modeljongens hem een heerlijk reinigingsbad geven met warm water en vlooienzeep, en het privilege, Sing's dienaar te mogen wezen, begint langzamerhand de eenige prikkel te worden, waarvan ik gebruik wil maken om de discipline onder hen te houden.

Maar is het ook niet vreeselijk onnatuurlijk voor die arme kinderen, dat ze zoo buiten leven en nooit iets mogen liefkoozen, vooral als ze nog meer dan andere kinderen zoo verlangen iets of iemand lief te hebben. Ik zal zorgen, dat ze iets hebben om te vertroetelen en aan te halen, al moest ik ook al mijn geld voor een menagerie uitgeven. Zou je me niet een paar baby-krokodillen en een pelikaantje kunnen meebrengen? Alles wat maar leeft, zal ik met open armen ontvangen en mijn kinders eveneens!

Dit zou eigenlijk de eerste "Regentendag" geweest zijn. Ik vind het heerlijk, dat Jervis een simpele, zakelijke bijeenkomst in New-York heeft gearrangeerd, want hier zijn wij nog niet op een parademiddag voorbereid, maar we willen hopen dat ik den eersten Woensdag in April iets goeds heb te toonen. Als maar alle denkbeelden van den dokter en een paar van de mijne verwezenlijkt mogen worden, zullen onze Regenten groote oogen opzetten als zij de ronde door het gebouw doen.

Ik heb juist een menu voor de volgende week opgemaakt en het in de keuken opgehangen, zoodat onze vertoornde kokkin er volop van genieten kan. Verandering is een woord, dat tot nu toe nog niet in het John Grier Home bekend is geweest. Jij zoudt nooit hebben kunnen vermoeden, welke heerlijke verassingen ons nog wachten: Bruinbrood en wittebrood en Graham broodjes, maïzena, rijstpudding met een macht kranten erin, dikke groentensoep, Macaroni op zijn Italiaansch bereid, polenta-cake met stroop, appelmoes, appelbeignets, gemberbrood, en o, nog zooveel meer! Nadat onze grootste meisjes ons geholpen zullen hebben in het bereiden van al die heerlijke kostjes, zullen zij wel in staat zijn op goeden voet met hun toekomstige heeren gemaal te blijven!

O, lieve deugd! Ik verknoei mijn tijd met al die beuzelpraatjes, terwijl ik je toch werkelijk, werkelijk nieuws kan berichten! Wij hebben een nieuwe werkkracht, een prima nieuwe werkkracht!!

Herinner je je Betsy Kindred, 1910? Ze stond aan het hoofd van het koor en was presidente van de tooneelclub. Ik herinnerde me haar nog heel goed, ze droeg altijd zulke mooie japonnen. En stel je eens voor, ze woont maar twintig mijlen hier vandaan! Heel toevallig botste ik gisterochtend tegen haar aan, toen zij door het dorp autode, of liever gezegd, zij ontweek handig het gevaar om mij aan te rijden.

Ik had nog nooit een woord tegen haar gesproken, maar wij groetten elkaar alsof wij oude vriendinnen waren. Het is toch gemakkelijk om opvallend haar te bezitten, ze herkende me dadelijk! Ik sprong in haar car en zeide:

"Betsy Kindred, 1910, je moet met me meegaan naar mijn vondelingengesticht en me helpen mijn kinderen te catalogiseeren!"

En ik overviel haar zoodanig, dat ze werkelijk meekwam! Ze komt hier nu elke vier of vijf dagen als voorloopige secretaresse en ik zal het er wel op toeleggen om haar op den langen duur altijd hier te houden. Ze is het meest nuttige persoontje, dat ik ooit zag en ik hoop, dat ze zóó aan de vondelingen zal wennen, dat ze ze niet meer missen kan. Ik denk wel, dat ze blijft, als we het salaris hoog genoeg stellen. Ze houdt ervan, onafhankelijk van haar familie te zijn, zooals trouwens wij allen in deze gedegenereerde tijden!

In mijn groeienden ijver om mijn heele volkje in een catalogus onder te brengen, zou ik ook graag een plaatsje voor onzen dokter willen weten. Als Jervis de een of andere curiositeit van hem weet, schrijf die mij dan alsjeblieft. Hoe erger het is, hoe beter.

Hij kwam hier gisteren om de fijt in Sammy Speir's duim door te steken en daalde toen af tot mijn helblauwe zitkamer, om mij les te geven in het verbinden van den bewusten duim, want, zooals je wel begrijpen zult, zijn de plichten van de directrice menigvuldig.

Het was juist het theeuurtje, dus vroeg ik hem nog wat te blijven, en werkelijk, hij deed het! Natuurlijk niet om het plezier van mijn gezelschap te mogen genieten, maar omdat Jane juist met een schotel toast verscheen. Het bleek, dat hij om twaalf uur absoluut niets had gebruikt, en het duurde nog een heelen tijd voor er aan avondeten gedacht kon worden. Onder het eten van toast (hij at er een heele schaal van op), zag hij nog kans mij over mijn geschiktheid tot het vervullen van mijn taak te ondervragen. Had ik op de Universiteit ook colleges over sociologie geloopen? Wat wist ik van biologie af? Had ik de modelinrichting in Hastings gezien?

En op dat alles antwoordde ik frank en vrij. En toen veroorloofde ik mij de vrijheid hem ook een paar vragen te stellen. Welke training is er voor noodig om zulk een model van logica, accuratesse, waardigheid en gezond verstand te produceeren, gelijk aan het product, dat daar voor mij stond? Door taaie volharding gelukte het mij toch eindelijk een paar feiten te hooren noemen, maar och heden, ze zijn zoo burgerlijk respectabel als het maar kan. Naar hem te oordeelen zou je zeggen, dat er een vreeselijk mysterie in de familie moet schuilen, maar MacRae père is geboren in Schotland en kwam naar Amerika, om een professorszetel in Johns Hopkins te bekleeden en Robin fils werd weer voor zijn educatie naar Auld Reekie vervoerd. Zijn grootmoeder was een M'Lachlan van Strathlachan (als dat niet goed klinkt, weet ik het niet) en hij bracht zijn vacanties in de Highlands door, waar hij jaagde.

Dat was alles, wat ik uit hem kon krijgen — niets meer. Vertel me alsjeblieft eens wat aardigs over mijn vijand, de een of andere anecdote, al is die nog zoo flauw — maar liefst toch iets dat een beetje schandalig is.

Als hij nu toch zoo'n verbazend knappe man is, waarom begraaft hij zich dan in Godsnaam in zoo'n vreeslijke negorij? Je zou denken, dat zoo'n up to date geleerde in de eene hand een hospitaal en in de andere hand een morgue zou wenschen. Ben je wel zeker, dat hij niet de een of andere schandaalwekkende misdaad heeft gepleegd en zich nu voor de justitie schuil houdt?

Ik schijn een flink aantal tijdjes beschreven te hebben zonder je iets bijzonders te vertellen. Vive la bagatelle!

Als steeds,

Je Sallie.

P.S. Op één punt ben ik tenminste gerustgesteld. Dr. MacRae zoekt zijn eigen kleeren niet uit, zulke kleinigheden laat hij aan zijn huishoudster over, de beminnelijke Juffrouw Maggie McGur-rk!

Adieu, mijn lieve, beste Judy!


John Grier Home.

Woensdag.

Beste Gordon,

Je rozen en je brief hielden me den heelen morgen in een allerzonnigste bui en dat is voor het eerst sinds den 14den Februari, toen ik Worcester goedendag zei.

Ik kan het je onmogelijk duidelijk maken, hoe beklemmend het eentonige van het steeds terugkeerend gestichtsleven op mij inwerkt. Het eenige lichtje in deze duisternis is wel het feit, dat Betsy Kindred elke week vier dagen bij mij doorbrengt. Betsy en ik hebben samen college geloopen en af en toe diepen we samen iets leuks op, waarover wij eens hartelijk kunnen lachen.


Gisteren, toen wij in mijn allerafschuwelijkste zitkamer thee dronken, kwamen wij beiden in opstand tegen de opeenhooping van zooveel smakeloosheid. Wij riepen zes flinke en vernielingslievende vondelingetjes, lieten een hooge trap en een tobbe met kokend water brengen en gingen ijverig aan het werk, zoodat er in twee uur geen snipper van het afgrijselijk behangselpapier meer aan den wand plakte. Je kunt je niet voorstellen, hoe leuk het kan zijn om behangselpapier van den muur te scheuren!

Twee behangers zijn nu bezig het beste en mooiste, wat het dorp aan behangselpapier oplevert, op den wand te plakken, terwijl een Duitsche stoffeerder, op zijn knieën gelegen, de maat van mijn stoelen neemt om met een artistiek sits elke centimeter schelblauw pluche te bedekken.

Word alsjeblieft niet zenuwachtig! Dit beteekent heusch niet dat ik, nu alles zoo mooi wordt, van plan ben mijn leven in het gesticht te eindigen. Ik wil het alleen maar voor mijn opvolgster dragelijk maken. Ik durf Judy niet te bekennen hoe vreeselijk ellendig ik het hier vind, want ik wil naar het zonnige Florida geen onweerswolken zenden, maar als ze naar New-York terugkeert, zal mijn officiëele ontslagaanvrage in de brievenbus haar opwachten!

Ik wilde je een langen brief schrijven als blijk van mijn overgroote dankbaarheid voor de heerlijke bloemenzending en voor de ontvangen zeven bladzijden, maar twee van mijn pleegkinderen houden onder mijn raam een verwoed gevecht. Ik zal trachten hen te scheiden.

Als steeds,

S. McB.


John Grier Home.

8 Maart.

Lieve Judy,

Ik heb het John Grier Home een klein geschenk aangeboden: de vernieuwing en verfraaiïng van de zitkamer van het John Grier Home. Ik zag n.l. bij mijn aankomst bij den eersten oogopslag, dat noch ik noch eenige mijner opvolgsters in het schelblauw van Miss Lippett's pluche zich op haar gemak zouden voelen. Je weet dat ik het erop toeleg, om mijn opvolgster tevreden te stellen en haar tot blijven te inspireeren.

Betsy Kindred hielp mij bij de verandering van Mrs. Lippett's collectie van afgrijselijkheden en wij brachten een symphonie van flets blauw en goud tot stand. Het is nu de aardigste kamer, die je ooit betreden hebt en ze zal zeker zeer gunstig op 't schoonheidsgevoel van onze kinderen inwerken.

Wij hebben nieuw behang aan de muren en een nieuw kleed op den grond, mijn eigen Perzisch kleed, dat mijn lieve familie mij uit Worcester nazond. En wij hebben ook smaakvolle gordijnen voor de drie ramen hangen, die het prachtige uitzicht, tot nu toe door grove kanten overgordijnen verborgen gehouden, vrij laten uitkomen. Dan staan er nog een nieuwe gezellige tafel, een paar lampen, boeken en schilderijen en etsen en o ja, een open haard! Miss Lippett had de schouw laten sluiten, omdat zij beweerde, dat het er door tochtte.

Ik heb nog nooit zoo sterk ondervonden hoe gunstig een smaakvolle omgeving op je zielerust inwerkt. Ik zat gisteravond zoo tevreden in mijn kamer en genoot van mijn vuur, dat prachtige lichtplekken op zijn mooi artistiek vuurscherm wierp, en ik verzeker je, dat de kat van het huis voor het eerst spon toen ze zich in een balletje voor het vuur rolde.

Maar eigenlijk is de vernieuwing van mijn zitkamer het minst nuttige van alles wat er gedaan moet worden. De zalen van de kinderen schreeuwen alle zoo naar verbetering, dat ik niet weet, waar te beginnen. Die afschuwelijke donkere speelkamer op het Noorden is gewoonweg een schandaal, maar het is niet minder erg gesteld met onze afzichtelijke eetzaal of de ongeluchte slaapzalen of de waschzaal met zijn paar kuipen.

Zou het niet mogelijk zijn, als we heel zuinig te werk gaan, om dit dompige oude krot tot den grond toe te laten af branden en er gezellige, goed gebouwde buitenwoningen voor in de plaats te zetten (zulke echt gezellige cottages)? Als ik naar de plaat van dat prachtige gesticht te Hastings kijk, wordt mijn hart met afgunst vervuld! Het zou heerlijk zijn om aan het hoofd van een gesticht, ingericht zooals dat, te staan; maar raadpleeg me in elk geval als je bij je terugkomst in New-York conferenties met architecten houdt, betreffende de vernieuwing van ons gesticht, want buiten allerlei kleinigheden zou ik wenschen, dat er rondom de slaapzalen een groote waranda gebouwd wordt.

En weet je waarom? Wel, dat zal ik je zeggen. Het grootste deel van onze kinderen blijkt aan bloedarmoede, bloedarmoede en nog eens bloedarmoede te lijden. (Wat een afgrijselijk woord, vind je niet?) en een groote massa hebben vaders of moeders of ooms of tantes, die aan tuberculose zijn gestorven, weer anderen hebben dronkaards in hun familie. Zij hebben dus in de eerste plaats frissche lucht en eerst in de tweede plaats een goede opvoeding noodig. En als het goed is voor het ziekelijke deel, dan zal het toch zeker voor de anderen ook niet kwaad zijn. Ik zou wenschen dat elk kind 's winters zoowel als 's zomers in de open lucht zou kunnen slapen, maar ik begrijp heel goed, dat de heele rommel in de lucht zou vliegen als ik zulk een bom op de Regenten wierp.

O ja, van regenten gesproken, ik had een gesprek met den WelEd. Gestr. Heer Cyrus Wykoff en werkelijk, ik geloof, dat ik aan dien man nog meer het land heb dan aan Dr. Robin MacRae of aan Miss Smith of aan de kokkin. Ik schijn zoo langzamerhand een genie in het ontdekken van vijanden te worden.

Mr. Wykoff kwam hier den laatsten Woensdag aanloopen om eens met de nieuwe directrice kennis te maken.

Nadat hij zich in mijn allergemakkelijksten armstoel had neergelaten, maakte hij een aanvang met de goede besteding van zijn dag. Hij vroeg mij wat mijn vader deed en of hij er wel of niet goed bij zat. Ik vertelde hem, dat mijn vader leeren broeken vervaardigt en dat zelfs in deze moeilijke tijden de vraag voor dit nuttig artikel nogal gestadig is. Hij scheen opgelucht, waarschijnlijk voelt hij zeer veel voor dit onverslijtbaar, dus nuttig en zuinig kleedingstuk of is hij bang geweest, dat ik familie van een dominee of een professor, of een schrijver zou zijn en geheel onmogelijke ideaaltjes zou hebben met geen greintje gezond verstand, want Cyrus heeft een grooten eerbied voor gezond verstand.

En wat was wel mijn opleiding voor deze positie?

Ja zie je, dat was een vraag die mij een beetje in het nauw bracht. Ik bracht mijn studies aan de Universiteit te berde en de lezingen, die ik op de School of Philantropy gevolgd had. Daarna zeurde ik nog wat over het sociale werk, dat ik onder het personeel van mijn vader had verricht en de enkele bezoeken, die ik aan het tehuis van vrouwelijke drankzuchtigen had afgelegd.

En bij dat alles knorde hij instemmend.

Ik voegde er nog aan toe, dat ik den laatsten tijd een studie had gemaakt van kinderen, die door den staat worden opgevoed en ik noemde mijn zeventien gestichten op.

Hij knorde weer (als een dik, zelfvoldaan zwijn) en zeide, dat hij niet veel belang stelde in deze nieuwerwetsche liefdadigheidsinrichtingen.


Juist op dat oogenblik trad Jane binnen met een groote doos rozen, die mij die goede Gordon Hallock geregeld twee maal in de week stuurt om het huis wat op te vroolijken.

Onze regent stelde mij aan een verontwaardigd verhoor bloot. Hij wenschte te weten vanwaar ik deze bloemen kreeg en was zichtbaar verlicht, toen hij hoorde dat ik het geld van het gesticht er niet voor verspilde. Toen wilde hij weten wie Jane was. Ik had die vraag wel voorzien en barstte los:

"Dat is mijn kamenier".

"Uw wat????!!!!", bulderde hij, vuurrood wordend.

"Mijn kamenier".

"Wat doet die hier?" Ik vermeldde heel lieftallig de details. "Ze verstelt mijn kleeren, poetst mijn schoenen, houdt mijn lessenaar in orde en wascht mijn haar".

Ik dacht werkelijk dat de dikkert springen zou en voegde er dus welgezind aan toe, dat ik haar salaris uit mijn eigen zak betaalde en het gesticht elke week 5.50 voor haar logies gaf en dat ze niet veel at, al was ze dik.

Hij zeide dat ik wel een van de kinderen in mijn persoonlijker dienst mocht nemen.

Ik legde hem daarop uit, nog altijd beleefd maar grondig verveeld, dat Jane al vele jaren in mijn dienst was geweest en absoluut onmisbaar was.

Ten slotte nam hij afscheid nadat hij mij nog eens verzekerd had, dat hij Miss Lippett nog nooit op een enkele fout had kunnen betrappen.

"Ze was een Christin met gezond verstand en geen overdreven denkbeelden, maar met een groote dosis soliditeit...." Hij hoopte dat ik verstandig genoeg zou zijn om aan haar een voorbeeld te nemen....

En wat denk jij daarvan, mijn lieve Judy?

De dokter kwam hier een paar minuten later binnenvallen en ik herhaalde hem woordelijk alles wat de WelEd. Gestr. Cyrus zich verwaardigd had tegen mij te zeggen. Voor de eerste keer van ons leven waren de dokter en ik het gloeiend eens.

"Ja, aan Miss Lippett moet u zeer zeker een voorbeeld nemen", bromde hij. "Lieve God, schenk dien opgeblazen ezel eens wat werkelijk gezond verstand!"

En dat werd alles in het Schotsch gezegd, een zeker kenteeken dat onze dokter boos is. Mijn laatste bijnaam voor hem is (met het oog op de kleur van zijn haar en altijd achter zijn rug natuurlijk) "Sandy".

Sadie Kate zit op den grond terwijl ik schrijf, ze haalt mijn zij uit de war en windt die netjes op rolletjes voor Jane, die al geheel aan mijn heksje gewend is geraakt.

"Ik schrijf aan Tante Judy", zeg ik tegen Sadie Kate. "Wat moet ik voor jou aan Tante Judy schrijven?"

"Wie is Tante Judy?"

"Dat is de tante van elk goed kind hier in huis".

"Zeg haar dan dat ze hier moet komen en lekkere kandijklontjes voor ons mee moet brengen", dat was haar antwoord.

En dat doe ik dan ook hierbij.

Veel groeten aan onzen President.

Sallie.


13 Maart.

Mevrouw Judy Abbott Pendleton.

Lieve Mevrouw,

Uwe vier brieven, twee telegrammen en drie cheques zijn in mijn bezit gekomen. Uwe bevelen zullen zoo spoedig uitgevoerd worden als voor zekere overwerkte directrice slechts mogelijk is.


Ik liet de eetkamer-geschiedenis aan Betsy Kindred over en stelde haar een limiet van 100 dollar voor de opvroolijking van dat ellendige hol. Ze nam het voorstel aan, pikte de vijf blijkbaar handigste kinderen eruit om haar bij haar werkzaamheden de behulpzame hand te bieden en sloot de deur. Nu eten onze kinders al drie dagen lang aan lessenaars in de schoolkamer. Ik heb geen flauw benul wat Betsy uitvoert, maar ze heeft een veel en veel beteren smaak dan ik, dus het zou onzinnig zijn om er tusschen te komen. En weet je, het is zoo'n goddelijk iets, dat je een werk uit handen kunt geven en weet, dat het goed zal gaan. Met alle respect voor mijn staf gesproken, vind ik toch dat ze bijster weinig idee voor nieuwerwetsche denkbeelden hebben en liever in den ouden sleur doorleven. Volgens hen moet het leven in het John Grier Home in denzelfden trant nog heden voortgaan zooals het indertijd door den nobelen John Grier in 1875 werd gesticht.

Werkelijk, liefste Judy, je idee om aan de directrice een aparte eetkamer te geven (wat ik met mijn sociale denkbeelden in het eerst verwerpelijk vond) is mijn heil gebleken. Als ik doodop ben, eet ik alleen, maar af en toe vraag ik een van den staf te gast en in de beperkte intimiteit van de kleine tafel weet ik dan altijd mijn zin door te drijven. Zoo vraag ik Miss Snaith te dineeren wanneer ik denk dat het eindelijk tijd wordt die goede ziel voor mijn verschelucht-plannen te winnen, en tusschen het genot van bevroren kalfsvleesch door hapt ze zuurstof met volle lepels.

Bevroren kalfsvleesch is een idee van onze kokkin en volgens haar een ideale schotel. De volgende maand zal ik eens voor het personeel een behoorlijk menu opstellen, maar nu zijn er nog zoo veel belangrijker zaken te regelen dan onze maaltijden, dat wij ons zoo lang maar met bevroren kalfsvleesch moeten troosten.

Buiten mijn deur weerklinkt op het oogenblik een allervervaarlijkst leven, een kleine engel heeft klaarblijkelijk een anderen kleinen engel de trap afgesmeten, maar onverstoord schrijf ik door: als je een paar dagen met onze kinderen doorbrengt, wen je wel aan wat lawaai.

Heb je Leonora Fenton's kaartje gekregen? Ze schijnt met een missionaris getrouwd te zijn en gaat in Siam wonen. Wat zeg je daarvan? Heb je ooit aan zoo iets absurds gedacht? Denk eens aan, Leonora de vrouw van een missionaris!

Toch is ze ten slotte niet gekker dan ik, die in een vondelingengesticht ben verhuisd of als jij, die nu een waardige trouwe echtgenoote bent of Marty Keene, de ster van Parijs. Geloof je ook niet dat ze in rijkostuum naar bals van gezanten en van de haute monde gaat? Wat ter wereld geeft zij om zulke kleinigheden! Wat vliegt die tijd toch en wat een verschillende richtingen zijn onze collega's uitgevlogen!

O, daar komt net de mail! Een oogenblik alsjeblieft. Ik moet een heerlijken, dikken brief uit Washington lezen.

Niet zoo erg heerlijk, een beetje brutaal zelfs! Gordon kan maar niet over het idee heen, dat het alleen maar een idiote grap is, dat Sallie McBride de leiding over 113 vondelingen heeft. Maar als hij maar een paar dagen in mijn plaats zou zijn, zou hij wel leeren inzien, dat het niet zoo leuk is. Hij zegt dat hij hier zal komen op zijn eerste reisje naar het Noorden en dan de beweging eens van dichtbij wil opnemen. Hoe zou je het vinden als ik hem dan hier met het karweitje achterliet en fluks even naar New-York overwipte om inkoopen te doen. Onze lakens zijn alle versleten en wij hebben niet meer dan 211 dekens in huis.

Singapore, mijn lieve dolle hond, zendt je het eerbiedig bewijs van zijn liefde.

So do I.

S. McB.


John Grier Home.

Vrijdag.

Mijn liefste Judy.

Je moest eens kunnen zien, wat Betsy Kindred met haar honderd dollars van de eetkamer heeft gemaakt!

Het is een duizelingwekkende droom, waarin geel de hoofdkleur is. Omdat het een kamer op het Noorden is, dacht zij, dat ze het er 'n de eerste plaats vroolijk moest laten uitzien en dat is haar uitstekend gelukt. De muur is lichtgeel geworden met een fries van kleine, mollige konijntjes, die elkaar achterna huppelen. Al het houtwerk, tafels en stoelen incluis, is lichtgeel geverfd. Inplaats van tafelkleeden, wat natuurlijk onbereikbaar is, hebben we linnen kleedjes, waarop alweer konijntjes lustig elkaar achterna jagen. En we hebben ook gele glazen, voorloopig gevuld met rietpluimen, maar wachtend op paardenbloemen en madeliefjes en boterbloemen. En we hebben ook nieuwe borden, Judy, wit met boterbloemen erop. (Tenminste dat vermoed ik, ofschoon het misschien ook wel gele rozen kunnen zijn, ongelukkigerwijs is er geen deskundige hier in huis die hierover uitspraak kan doen). En wat het mooist van alles is, we hebben servetten, echte servetten! De eerste, die ze hier in huis in hun heele leven te zien hebben gekregen! De kinderen dachten, dat het zakdoeken waren en veegden er vol aandacht hun neuzen aan af.

Om de opening van de nieuwe zaal te vieren, hadden we roomijs en cake en dessert. Het is zoo heerlijk om deze kinderen eens anders dan hangerig en onverschillig-gehoorzaam te zien, dat ik haast op het idee ben gekomen om prijzen uit te loven voor leuke brutaliteiten — voor iedereen met uitzondering van Sadie Kate. Die lawaaide met haar mes en vork op de tafel en zong: "Welkom in deze gouden hallen".

Je herinnert je zeker wel die prachtige tekst boven de eetkamerdeur: "God de Heer behoedt U". We hebben die heelemaal weggeschilderd en de plek met huppelende konijntjes bedekt. Het is heel gemakkelijk zoo'n leer te verkondigen aan kinderen, die een vader en moeder hebben en een eigen dak om onder te slapen, maar iemand, die altijd in alles op zichzelf is aangewezen, moet een krachtiger spreuk tot steun meekrijgen.

"God heeft je twee handen en hersens gegeven en een groote wereld om ze te gebruiken — gebruik ze goed, en het zal je goed gaan. Gebruik ze slecht en je zult honger lijden", is ons motto.

Gedurende den tijd, dien ik hier ben, ben ik elf kinderen kwijt geraakt. De gezegende State Charities Aid Association hielp me van drie kinderen af, die allen in vreeselijk aardige gezinnen zijn ondergebracht. Een zal er zelfs door die familie wettig worden aangenomen als ze in den smaak valt. En dat zal beslist gebeuren, daarvan ben ik vast overtuigd. Ze was het modelkind van ons gesticht, gehoorzaam en beleefd, met krullend haar en aardige maniertjes, juist het soort meisje dat elke familie noodig heeft.

Wanneer een paar ouders een pleegkind uitzoeken, sta ik erbij met een popelend hart en 't gevoel alsof ik het levenslot van het arme schaap in mijn handen houd. Een kleinigheid maar kan dan zulke groote gevolgen hebben; het kind glimlacht en een liefhebbend ouderhuis zal voor haar worden opengesteld — ze niest en de kans is verkeken!

Drie van onze oudere jongens zijn op farms geplaatst, een zelfs in het Westen op een Ranch! En nu loopt het verhaal dat hij een cowboy is geworden en tegen de Indianen en grijze beren te velde trekt, hoewel ik eigenlijk geloof dat hij in werkelijkheid voor het vredelievend werk van den boekweitoogst is aangenomen. Hij verdween als een romanheld, nagekeken door de verlangende oogen van 25 avontuurlijke boys, die allen met een zwaar hart naar het eentonig-veilige John Grier Home terugkeerden.

Vijf andere kinderen zijn naar de gestichten gestuurd, waar ze thuis hooren. Een van hen is doof, een ander epileptisch en de drie overigen waren idioot. Geen van die vijf had hier ooit aangenomen mogen worden. Dit is een gesticht, waar de kinderen opgevoed worden, meer niet, en wij kunnen onze krachten niet verspillen met de zorg voor halfzieke en abnormale schepseltjes.

Vondelingengestichten zijn iets uit de oude doos: wat ik wil oprichten is een kostschool voor den physieken, moreelen en geestelijken groei van kinderen, wier ouders niet in staat waren voor hen te zorgen. "Vondeling" is ook meer de algemeens benaming voor onze kinderen, een heeleboel zijn absoluut geen vondelingen. Die hebben een lastigen en allervervelendsten vader of moeder, die geen afstand van het kind wil doen, waardoor ze ook nergens als pleegkind kunnen worden opgenomen. Maar die, bij wie het wel mogelijk is, zouden veel meer op hun plaats zijn in een gezellig huis, wat veel en veel beter voor hen is dan de prachtigste modelinrichting, die er op aarde bestaat. Dus zoek ik zooveel mogelijk naar dat soort huizen.

Je moest maar eens wat aardige families gaan bezoeken op de verre reizen, die je maakt. Kun je er niet ettelijke aanporren om kinderen aan te nemen, bij voorkeur jongens, want daar hebben we een overvloed van en juist die wil niemand hebben. Laten ze nu nog eens vertellen, dat wij, vrouwen niet begeerd worden! Niets dan anti-manlijke gevoelens maken zich van de ouders meester, bij het uitzoeken van een pleegkind!

Ik zou wel een duizend kleine meiskes met blonde haren kunnen plaatsen, maar een stevige, levenslustige boy van 9 tot 13 is een artikel, waarvoor de markt zeer flauw gestemd is.


Er schijnt onder de lieve luidjes het algemeen idee te heerschen, dat deze jongelui zich eeuwig in den modder wentelen en mooie mahoniehouten meubels bederven.

Zou 't niet goed zijn als heerenclubs jongens konden aannemen, alleen maar om de jongelui tot vader op te voeden? De kinderen zouden dan in een lieve, fatsoenlijke familie uitbesteed worden en door de verschillende leden van het gezin Zaterdagmiddags mee uit genomen worden. Ze zouden hen van voetbalwedstrijden en van het circus laten genieten en hen dan weer naar huis laten gaan als ze zich genoeg met hen geamuseerd hadden, net als wij doen met een boek uit de leesbibliotheek. En dat zou voor jonggezellen werkelijk heel goed zijn, want de menschen spreken er altijd over, dat in een jong meisje vroeg het moeder-idee gewekt moet worden, maar waar wordt tegenover de jongens gesproken, dat ze waardig moeten zijn om vader te kunnen worden? Waarom zouden we onze jongens dan niet tot vader opleiden en door de first class clubs van den staat eerst propaganda voor het idee laten maken? Laat Jervis alsjeblieft hierover eens in zijn diverse clubs spreken, dan zal ik er Gordon in Washington op af sturen. Die twee heeren zijn leden van zooveel clubs, dat ze op het minst over een twaalftal jongens kunnen beschikken.

Als altijd,

je eeuwig zorgende Moeder

van 113 spruiten

je S. McB.


John Grier Home,

18 Maart.

Lieve Judy,

Ik gevoel aardig berouw over mijn 113-voudig moederschap.

Wie denk je, dat er gisteren bij ons binnenstapte? Niemand anders dan Gordon Hallock, die op zijn terugreis naar Washington ons vredig dorpje aandeed. Hij zei wel dat het net op zijn weg lag, maar de landkaart in de schoolkamer leerde mij wel anders.

O kind, je weet niet hoe blij ik was hem weer te zien! Vergeet niet dat het de eerste glimp van de buitenwereld was, die tot mij doordrong sedert ik mij hier heb ingekerkerd. En hij had zooveel interessante dingen te bespreken! Hij kent het neusje van den zalm van alle nieuwtjes, waarvan we in de kranten maar den buitenkant vernemen en voor zoover ik een oordeel kan vellen over die soort dingen, geloof ik dat hij het sociale middelpunt is van alles wat er in Washington omgaat. Ik wist altijd wel dat hij als staatsman carrière zou maken, dat ligt nu eenmaal op zijn weg. Geen twijfel aan.

Je kunt je niet voorstellen hoe heerlijk opgeruimd ik me gevoelde, net alsof ik na lange zwerftochten mijn eigen huis weer had bereikt. Ik moet je eerlijk bekennen, dat ik vreeselijk naar iemand verlangde die weer eens echte nonsenspraatjes met me zou houden. Betsy gaat aan het einde van elke week naar huis toe en de dokter heeft conversatie genoeg — maar lieve deugd, alles is bij hem zoo afschuwelijk logisch! Maar Gordon behoort tot de zelfde wereld als ik — de wereld van leuke clubs en auto's en bals en sport en levendigheid. Misschien is het wel een heel armzalig, leeg leventje maar het is nu eenmaal mijn leven. En dat leven heb ik vreeselijk gemist. Je krachten ten dienste van het sociale leven stellen is theoretisch heel bewonderenswaardig en zeer interessant, maar Judy, wat is het doodelijk vervelend in al zijn kleine bijzonderheden! Ik ben bang dat ik niet geboren ben om recht te maken wat krom is!

Ik probeerde Gordon ook wat belang in mijn werk in te boezemen en liet hem van alles zien, maar hij wou mijn kinderen met geen oog verwaardigen. Hij denkt dat ik alleen maar hier kwam om hem dwars te zitten, wat ook werkelijk niet ver van de waarheid is. Jouw sirene zou me nooit van het pad der frivoliteit gelokt hebben, als Gordon het niet zoo allerverschrikkelijkst vermakelijk had gevonden, dat ik aan het hoofd van een vondelingengesticht zou staan. Ik kwam hier om hem te laten zien dat ik er inderdaad toe in staat ben, en nu ik in de gelegenheid ben om hem het bewijs te leveren, weigert die naarling om er zich van te overtuigen.

Ik vroeg hem ten eten maar waarschuwde hem van te voren voor het bevroren kalfsvleesch. Hij bedankte omdat hij vond, dat ik een verandering noodig had. Dus gingen we maar naar Brantwood Inn en aten kreeft. Ik was totaal vergeten, dat er nog zulke schotels bestonden!

Vanmorgen om zeven uur werd ik door een aanhoudend verwoed telefoongeschal gewekt. Het was mijn lieve Gordon, die al aan het station was om zijn reis naar Washington te hervatten. Hij verkeerde in een heel andere stemming dan gisteren, en maakte veel verontschuldigingen omdat hij geweigerd had naar mijn kinderen te kijken. Hij had dat niet nagelaten omdat hij niet van kinderen houdt, zeide hij, maar alleen omdat hij ze niet naast mij kon zien, en om een bewijs van zijn goede bedoelingen te geven, zou hij hun een zak apenootjes sturen.

Ik voel me nu zoo frisch en opgevroolijkt na dat korte bezoek, alsof ik wel een maand vacantie had gehad. Zonder twijfel is voor mij een uurtje babbelen gezonder dan een liter staal en een duizendtal van die beroemde staalpillen.

Je bent me twee brieven schuldig, lieve dame! Doe die schuld maar tour de suite af of je hoort nooit meer iets van me.

Als altijd,

je S. McB.


Dinsdag 5 n.m.

Mijn waarde vijand,

Ik verneem, dat u gedurende mijn afwezigheid een bezoek hebt afgelegd en een groote herrie te weeg hebt gebracht. U zeide, dat Miss Snaith de kinderen niet de portie levertraan heeft toegediend, die hun rechtens toekomt.

Het spijt mij zeer wanneer uw geneeskundige orders niet stipt zijn uitgevoerd, maar u moest, dunk mij, toch weten dat het zeer moeilijk is deze onaangenaam riekende vloeistof in de magen van jankende kinderen te doen verdwijnen en die arme Miss Snaith is een zeer overwerkt persoontje. Zij heeft tien kinderen meer dan eenige vrouw ter wereld ooit geschonken moesten worden en zoolang wij geen nieuwe assistente voor haar gevonden hebben, kan zij niet elk uwer orders zoo stipt uitvoeren als zij wel zou wenschen te doen.

Bovendien, mijn waarde vijand, is deze dame zeer gevoelig van aanleg en zou ik liever hebben dat u uwe strijdlustigheid op mij koelt, indien u weder eens een dergelijke stemming bekruipt. Begaafd, als ik ben, met een harde olieachtige huid zou ik er niets om geven, maar deze arme dame heeft zich in een soort hysterische bui in haar kamer teruggetrokken, negen lammerende babies alleen achterlatend en vertrouwend, dat de een of andere goede ziel die schapen wel in bed zou stoppen.

Indien u misschien een poeder hebt dat kalmeerend op haar door u geschokte zenuwen inwerkt, stuurt u het mij dan alstublieft met Sadie Kate.

Hoogachtend,

S. McBride.


Woensdag morgen.

Geachte Dr. MacRae,

Ik wil absoluut geen dom figuur slaan. Ik vraag u alleen maar dat u met al uw klachten bij mij komt en mijn staf niet in een dergelijke stemming achterlaat, zoo als gisteren het geval was.

Ik zal er voor zorgen dat al uwe orders stipt uitgevoerd worden (ten minste die orders, welke een medisch karakter dragen). Werkelijk blijkt het een feit te zijn, dat wij hier met een nalatigheid te doen hebben. Ik weet niet wat er met die veertien flesschen levertraan, waarover u zoo'n herrie hebt gemaakt, gebeurd is; ik zal er een ernstig onderzoek naar instellen.

Maar ik kan werkelijk, om verschillende redenen, die arme Miss Snaith niet op de bondige wijze, waarop u dat verlangt, de deur uitzetten. Een feit is het dat zij in zekere opzichten te kort schiet, maar ze is vriendelijk voor de kleintjes en als wij er een oogje op houden, zal het voorloopig wel gaan.

Met beleefde groeten,

Hoogachtend,

S. McBride.


Donderdag.

Waarde vijand,

Soyez tranquille. Ik heb mijn orders gegeven en in het vervolg zullen de kinderen alle levertraan krijgen, die hun door u wordt voorgeschreven. Zoo ziet u, dat een flinke man toch altijd zijn zin krijgt!

S. McB.


22 Maart.

Beste Judith,

Het gestichtsleven gaat weer zijn gewone gangetje, nadat op de groote levertraan-oorlog, waarin onze dokter de overwinning behaalde, weer vrede gevolgd is. De eerste aanval had op Donderdag plaats, maar ik miste ongelukkigerwijze dat begin, omdat ik juist met een paar van de kinderen in het dorp boodschappen deed. Bij mijn terugkomst stond het heele huis van groot tot klein op stelten: onze vurige dokter had een visite afgelegd!

Sandy heeft twee groote hartstochten: een voor levertraan en een voor spinazie, en ongelukkig genoeg valt geen dezer beide stokpaardjes in den smaak van onze kinderen.


Een tijdje geleden (nog voordat ik hier was) heeft hij aan alle bloedarme schapen levertraan voorgeschreven en aan Miss Snaith opgedragen voor de uitvoering van zijn orders te zorgen. Gisteren heeft hij op zijn achterdochtige, Schotsche manier nagespoord, waarom die arme kleine schapen niet zoo vlug als hij dacht dat mogelijk was, dik en rond en blozend werden en bij dien speurtocht heeft hij een schrikwekkend schandaal ontdekt: Zij hebben al drie weken lang geen lepel levertraan geproefd! Toen brak de bom los en alles was in rep en roer! Betsy zei dat ze Sadie Kate voor de een of andere boodschap er uit moest sturen, omdat zijn taaltje niet bepaald voor kinderooren geschikt was. Toen ik thuis kwam, was hij al vertrokken. Miss Snaith had zich in haar vertrek teruggetrokken, smeltend in tranen, en 't raadsel van de niet verorberde 14 flesschen levertraan was nog altijd niet opgelost. Hij had die arme Miss Snaith er lieflijk van beschuldigd, dat zij die flesschen levertraan stiekum had leeg gedronken. Stel je voor! Dat onbeduidende menschje, dat er zoo onschuldig uitziet, zou me daar dien goddelijken drank van die arme, hulpelooze vondelingetjes hebben gestolen om er stilletjes zelf van te genieten!

Haar verdediging bestond uit hysterische beweringen, dat ze van de kinderen hield en volgens haar geweten haar plicht had gedaan. Ze vond het niet goed de babies medicijnen in te geven, dat leek haar slecht voor die kleine maagjes! Je kunt je voorstellen wat Sandy daarop heeft geantwoord! O lieve deugd, wat is het toch jammer dat ik die heerlijke scène juist moest missen!

De onweersbui woedde nog drie dagen lang en Sadie Kate liep haar voetjes open bij het heen en weer draven met gepeperde boodschappen van den dokter naar ons en vice versa! Alleen maar in de hoogst dringende gevallen doe ik zulke zaken telefonisch af, want hij bezit een oude draak van een huishoudster, die aan het toestel beneden in het huis alle gesprekken afluistert, en de schandalen van het John Grier Home mogen niet verbreid worden. De dokter eischte Miss Snaith's onmiddellijk ontslag en ik weigerde. Natuurlijk is het waar, dat zij een absoluut onzelfstandig onbeduidend oud menschje is, maar het is ook een feit, dat ze van de kinderen houdt en, met goed toezicht, wel bruikbaar is.

En bovendien kan ik, met het oog op haar verheven familierelaties, haar niet als een dronken keukenmeid het huis uitzetten. Ik hoop haar mettertijd op een nette wijze eruit te krijgen. Ik hoop haar aan het verstand te brengen, dat een winter in Canada heel goed op haar gestel zal inwerken. En dan komt er nog bij, dat alles door den dokter zoo bruut en gebiedend wordt voorgeschreven, dat het een lust is juist het tegenovergestelde te doen. Als hij zegt dat de wereld rond is, zal ik stokstijf blijven volhouden, dat het beslist een driehoek moet zijn.

Maar ten slotte is toch ook deze zaak geregeld na drie vermakelijke dagen. Een heel kort excuusje heb ik er bij hem nog weten uit te krijgen, omdat hij zoo vreeselijk onaardig tegenover die arme oude dame is geweest, terwijl zij een volledige bekentenis heeft afgelegd met veel beloften voor de toekomst. Het schijnt dat zij het niet over zich kon verkrijgen om die arme schapen dat ellendige goed in te geven, en daar zij aan den anderen kant zich ook niet tegen Dr. MacRae dorst te verzetten, heeft zij de laatste veertien flesschen in een donker hoekje van den kelder verborgen. Hoe ze over dien voorraad op den duur wilde beschikken, is mij nog onbekend. Kun je levertraan misschien beleenen?

* * * * *

Later:

De vredesonderhandelingen eindigden heden namiddag en Sandy had zich net waardig teruggetrokken, toen de WelEd. Gestr. Heer Cyrus Wykoff aangemeld werd. Twee vijanden binnen het uur is toch werkelijk te veel!! De WelEd. Gestr. was verschrikkelijk onder den indruk van de nieuwe eetzaal, vooral toen hij hoorde, dat Betsy die konijntjes met haar leliewitte handjes eigenhandig geschilderd had. Konijntjes op den muur te schilderen is volgens hem het aangewezen werk voor een vrouw, maar een positie als de mijne te bekleeden lijkt hem zeer buitengemeen! Ook vindt hij, dat Mr. Pendleton veel verstandiger had gedaan, door mij niet zoo de vrije hand te laten bij het uitgeven van zijn geld.

Terwijl wij nog steeds Betsy's konijntjes bewonderden, drong een vreeselijk geraas van de keuken tot ons door. Wij snelden toe en vonden Gladiola Murphy schreiend bij de ruïne van vijf gele borden. Het is zeer schadelijk voor mijn zenuwen om het geruisch van brekende borden te moeten verdragen wanneer ik alleen ben, maar het wordt gevaarlijk als zulks in tegenwoordigheid van een WelEd. Gestr. geschiedt.

Ik zal trachten die borden zoo goed mogelijk in hun oorspronkelijken staat terug te brengen maar, als je het John Grier Home nog in zijn ongeschonden schoonheid wilt bewonderen, zou ik je aanraden vlug naar het Noorden te vertrekken.

Steeds

Je Sallie.


26 Maart.

Mijn lieve Judy,

Ik kom zoo juist van een dame, die haar man met een baby wil verrassen. Ik heb veel moeite gedaan om haar aan het verstand te brengen, dat, waar hij voor het kind levenslang zal moeten zorgen, zij hem zeker wel van te voren over deze daad mag raadplegen. Zij bleef maar volhouden, dat het hem niets aanging, omdat het grootste werk in uitkleeden, wasschen en opvoeden bestond en haar en niet haar man te beurt zou vallen. Ik begin heusch medelijden met onze mannen te krijgen. Sommigen van hen schijnen al heel weinig rechten te bezitten!

Zelfs onze strijdlustige Schot schijnt mij een slachtoffer van vrouwelijke tirannie te zijn en wel die van zijn huishoudster. Het is schandelijk zooals Maggie McGurk dien man verwaarloost! Ik heb het noodig geacht hem onder de hoede van een vondeling te stellen. Sadie Kate, die met gekruiste beenen op het haardkleedje zit, is juist bezig met een bezorgd huismoedergezichtje de knoopen aan zijn jas te naaien, terwijl hij boven de babies inspecteert.

Je zou het nooit gelooven maar Sandy en ik gaan op droge Schotsche manier werkelijk aan elkaar wennen. Hij heeft het nu als gewoonte aangenomen elken middag, wanneer hij van zijn bezoeken thuis komt, tegen vier uur bij ons aan te loopen om er zich van te overtuigen, dat er geen cholera- of zwarte pokken-geval of wel de pest bij ons heerscht en dan klopt hij om vijf uur bij mij aan om over gemeenschappelijke belangen te spreken.

Denk je dat hij voor mij komt? O neen, dat is het niet! Hij komt alleen maar om zijn kopjes thee en de toast met marmelade in ontvangst te nemen. Die man heeft een hongerige uitdrukking in zijn oogen. Zijn huishoudster schijnt hem niet genoeg te eten te geven. Zoodra ik een beetje meer over hem te zeggen heb, zal ik hem opstoken zich er tegen te verzetten.

Intusschen is hij zeer dankbaar voor al het eetbare dat ik hem reik, maar, o Judy, hij is zoo typisch in zijn pogingen om beleefd te zijn. De eerste maal hield hij zijn kopje in zijn eene en zijn bord met toast in zijn andere hand, terwijl hij blijkbaar naar een derde hand zocht om mee te eten. Nu heeft hij echter het probleem opgelost. Hij trekt zijn teenen in en zet zijn knieën naast elkaar en dan maakt hij van zijn servet een lange worst, waarmede hij de holte tusschen zijn knieën opvult zoodat hij een werkelijk bruikbaren schoot produceert. Dan blijft hij onbeweeglijk zitten totdat zijn thee op is. Ik geloof dat ik eigenlijk voor een tafeltje moest zorgen, maar Sandy met zijn stijve knietjes is een van de weinige amusante oogenblikken die ik heb en ik zou ze niet graag missen.

Daar komt net de post! Zeker een brief van jou! Brieven vormen een heerlijke afwisseling in dit eentonig leven. Als je je directrice te vriend wilt houden moet je haar maar veel schrijven!

* * * * *

Ik heb de mail in ontvangst genomen en den inhoud genoteerd. Breng alsjeblieft mijn hartelijken dank over aan Jervis voor die drie krokodillen in een moeras. Hij schijnt een zeldzaam goeden smaak te bezitten, wat wel bij het uitzoeken van zijn prentbriefkaarten blijkt. Je geïllustreerde brief van zeven tijdjes uit Miami komt net gelijktijdig aan. Ik zou Jervis dadelijk in dien palmboom herkent hebben, zelfs zonder verklarend kruisje. Ik heb ook een allerliefsten brief van zekeren jongen man in Washington gekregen, eveneens een boek en een groot pakket kandijklontjes. De baal apenootjes voor de kinderen heeft hij per expresse verzonden. Heb je ooit zooveel liefs bij elkaar gezien?

Jimmie verblijdt mij met de mededeeling, dat hij mij op komt zoeken zoodra Vader hem maar op de fabriek kan missen. De arme jongen heeft toch zoo het land aan die fabriek! Niet omdat hij lui is, maar hij stelt nu eenmaal geen belang in leeren broeken. Vader kan zoo'n gebrek aan smaak niet begrijpen. Nadat hij de fabriek heeft gebouwd, heeft hij een hartstocht opgevat voor alles wat naar leeren broeken zweemt en dat diende zijn oudste jongen natuurlijk van hem geërfd te hebben! Ik vind het verbazend gemakkelijk dat ik als dochter geboren ben. Mij is nooit gevraagd of ik van broeken hield, maar ik mag net doen wat ik wil en zelfs directrice van een vondelingengesticht worden!

Maar om op mijn mail terug te komen: daarbij is ook een brief van een grossier in koloniale waren, die beweert, dat hij buitengewoon goedkoop allerlei soorten van havermout, rijst, meel gedroogde pruimen en appelen kan leveren en dat hij groote leveranties krijgt voor de gevangenissen en veel liefdadigheidsinrichtingen! Dat klinkt niet veelbelovend, vind je wel?

Ik heb ook een paar brieven van boeren, die allen een stevigen jongen van een jaar of veertien willen hebben, die niet bang is om zijn handen uit de mouwen te steken. Hun bedoeling is die kinderen een goed tehuis te geven. Deze goede tehuizen schieten als paddestoelen uit den grond. Toen we laatst naar een van hen een onderzoek instelden, antwoordde de dorpsdominee op mijn steeds weer gestelde vraag: "Heeft hij eenig geldelijk bezit?" op zeer voorzichtige wijze: "Ik geloof dat hij een kurkentrekker heeft".

Je kunt de meeste van die tehuizen niet vertrouwen. Laatst vonden we een zeer welgestelde boerenfamilie, waarvan de leden allemaal te zamen in drie kamertjes hokten om de rest van hun huis netjes te houden. Het meisje van veertien, dat ze als kind wilden aannemen om er een goedkoop dienstmeisje aan te hebben, zou in hetzelfde bedompte kamertje als de drie kinderen moeten slapen. Hun keuken, eetkamer en salon waren slordiger en vervuilder dan eenig kot, dat ik ooit heb gezien en de atmosfeer was op zijn minst 84 graden! Je kunt moeilijk zeggen dat die familie daar leefde: ze kookte er gewoon! Je begrijpt dat ze het meisje niet te zien kregen.

Ik heb een vast principe waarop al de andere afstuiten: geen kind gaat er bij mij de deur uit als de familie in kwestie hun niet een beter leven, dan dat zij hier hebben, kan aanbieden. Ik meen natuurlijk het leventje, dat onze kinderen over een paar maanden bij ons zullen hebben als wij hier een modelinrichting van hebben gemaakt. Ik moet je eerlijk bekennen, dat het hier op het oogenblik nog lang niet volmaakt is.

Maar ik elk geval ben ik erg kieskeurig met de keuze van de tehuizen van onze kinderen en ik verwerp drie kwart van wat er wordt aangeboden.

* * * * *

Later:

Gordon heeft mijn kinderen een prachtig geschenk gezonden. Zijn baal apenootjes is aangekomen, geen kleine, drie voet hoog!

Herinner je je nog het dessert van apenootjes met bruine suiker, dat ze ons op de Universiteit gaven? Wij trokken er onze aristocratische neuzen voor op maar aten door. Ik heb dat nu ook hier ingesteld en ik kan je verzekeren, dat wij hier onze neuzen niet hebben opgetrokken. Het is heerlijk om kinderen, die een tijdlang onder het regime van Mrs. Lippett hebben gestaan, goed te voeden! Ze zijn zoo dankbaar voor elke kleinigheid die je voor hen doet.

Je kunt je er nu toch zeker niet over beklagen, dat mijn brief niet lang genoeg is!

Het

Подняться наверх