Читать книгу Van strak gespannen snaren - R. J. W. Rudolph - Страница 3

L. S.

Оглавление

Inhoudsopgave

De uitgave van de brieven van mijn overleden vriend Rudolph kan ten zegen zijn. Rudolph toch behoorde tot die mannen, van wie men in de jaren van hun drukke leven betrekkelijk weinig, maar daarentegen in de dagen van hun krankheid bijzonder veel hoorde. Rudolph's groote beteekenis voor den lande ligt in zijn sterven. Niet alsof zijn leven onnut ware voorbijgegaan. Integendeel. Hij was altoos een klare belijder, een ijverig werker, een man, die de kunst verstond om door eigen bezieling anderen te bezielen; maar in het centrum van onze nationale worsteling zagen wij hem hoogst zelden optreden. Reeds als student speurde men de stille kracht die in hem huisde, maar beide tegelijk, theoloog en jurist willende zijn, bereikte hij noch in het eene noch in het andere die rijpheid van studie, die voor een vooraantreden in den strijd van het leven eisch is. Zijn vurig verlangen om op politiek terrein zijn kracht te kunnen ontplooien, is dan ook niet in vervulling gegaan. Hij bleef predikant te Leiden. Toch begon in de laatste twee jaren een nieuw ideaal zich voor hem te ontsluieren, hij koos een andere existentie, en vurig begeerde hij juist in die nieuwe betrekking tot de volle ontplooiïng van zijn talent te kunnen geraken. O, hij was voor dien keer in zijn leven zoo innig dankbaar. Het was hem of hij een nieuwe toekomst tegenging, en alsof hij nu eerst met al hem verleende gaven zijn Heer en Koning zou kunnen dienen. En toch juist op dat oogenblik beschikte de Heere op geheel ongedachte wijze over hem, om hem te maken tot een heel ander instrument voor Zijn glorie. De Heere kwam Rudolph tegen op zijn nieuw ingeslagen weg en maakte hem krank. Krank, niet door een gewone krankheid maar door den.... kanker. Ieder voelt, hoe bang dit Rudolph aangreep. Nu juist was hij, waar hij nooit meer gedacht had te zullen komen. Een nieuw zooveel rijker leven ontsloot zich voor hem. Maar immers, dan kon die krankheid niet ten doode zijn! En zoo scheen het dan ook te zullen loopen. Heidelberg liet heel Europa door verluiden, dat het 't tegengif tegen den kanker gevonden had. Rudolph was verrukt, toen hij het hoorde. Hij ging er heen. Er kwam beterschap. Men gaf hem goede hope. Dankbaar kwam hij terug, denkende nu zijn rijksten arbeid te kannen aanvangen. Doch weer zette het kwaad op. Weer toog hij naar Heidelberg. En nog bleef hij vol hope, dat hem redding beschoren zou zijn, tot het ten derdenmale tegensloeg, en nu erger kwam opzetten, en zelfs het gebruik van keel en tong hem werd ontnomen. En toen naderde het einde. Zelf mocht ik hem nog even terugzien en mijn laatste bezoek brengen. Kort daarop was mijn vriend Rudolph niet meer.

Maar, en dit is nu hier het wondere, als vrucht van dien bitteren kanker heeft zich toen juist in die laatste weken in Rudolph een geloofskracht en een geloofsmoed ontwikkeld, waarop een ieder die ervan hoorde met deelnemende bewondering neerzag.

Als een held stond hij tot den einde toe in die doodelijke worsteling, en zijn geloof bezweek niet, het overwon.

Hiervan heeft heel het land toen gehoord. Ten slotte was Rudolph een lijder, met wien we allen, dag na dag meeleefden, en in het gebed meêworstelden.

Het was de onverzettelijkheid van zijn geloof, die hem toen die brieven aan zijn oude gemeente in de pen gaf.

Die brieven hebben toen al wie ze las verkwikt.

Moge het zoo ook na zijn sterven zijn.

Zij zijn een klaar getuigenis, waarvoor wij God danken, van wat het geloof ook nu nog in de bangste ure vermag.

KUYPER.

's-Gravenhage, 8 Juni 1914.

Van strak gespannen snaren

Подняться наверх