Читать книгу De Nederlandsche Nationale Kleederdrachten - Theodoor Molkenboer - Страница 3

Оглавление

Met 81 afbeeldingen naar photographische opnamen
Uitgegeven door J. M. Meulenhoff aan het Damrak 88 te Amsterdam in het jaar MCMXVII

Inhoudsopgave

Voorwoord.

Inhoudsopgave

Dit boekje bedoelt niets anders dan een kort overzicht te geven van de nationale Nederlandsche kleederdrachten die heden (1916) nog in de verschillende provinciën in werkelijkheid door de bevolking gedragen worden. De hierbij gevoegde plaatjes geven een afbeelding van de voornaamste dier drachten en de wijze waarop zij gedragen worden. De hier afgebeelde personen zijn geen aangekleede figuranten, maar de werkelijke en gewoonlijke dragers van hun costumes, zoodat deze afbeeldingen derhalve een volkomen indruk van de betreffende nationale kleedij geven. De bestaande realiteit af te beelden en te beschrijven, was mijn eenig doel, ik streefde naar een korte inventariseering van datgene wat er, thans in 1916, nog van die zoo bekende Hollandsche inheemsche drachten is over gebleven.

Dit is dus een handboekje, waaruit zich landgenoot en vreemdeling op een makkelijke wijze eenige, zoo noodig gebleken, kennis van de wel zeer bekende, maar zoo weinig gekende nationale kleedij kan verschaffen. Uit den aard van dezen opzet volgt dat hier slechts die drachten besproken worden die heden (in 1916) nog werkelijk gedragen worden en dat van deze slechts een zeer korte beschrijving zonder meer gegeven wordt. Alle mededeelingen of bespiegelingen over de historische wording, blijven hier achterwege. Alleen is van dit plan afgeweken voor de provincie Friesland, waar de nationale drachten wel niet meer dagelijks door het volk gedragen worden, maar een zeer belangrijke rol spelen zoodra de Friezen zich als Friezen willen doen kennen, en deze kleedij dus nog bij herhaalde gelegenheden gedragen wordt, zoodat ook deze costumes hier moesten worden besproken en afgebeeld.

De gegevens die in dit boekje zijn bijeengebracht, zijn door mij sinds 1912 verzameld. De eerste aanleiding tot deze studie gaf het Feest in Nationale kleederdrachten, dat op den 12 September 1913 te Amsterdam, op mijn initiatief en onder mijn leiding gehouden werd. Op dat feest waren ongeveer zeshonderd personen in ongeveer honderd verschillende drachten bijeen. Toen ben ik begonnen de daar verzamelden te photographeeren, en ik heb de meeste van hen, later, in herhaalde rondreizen door Nederland in hun eigen woning, bezocht. Uit hun mond heb ik de verschillende gegevens en wetenswaardigheden omtrent alle onderdeden van hun costumes vernomen en opgeteekend. De meest uiteenloopende persoonlijkheden, van elken stand en rang, stonden mij bij mijn vragen om inlichtingen te woord. Waar ik echter mijn vragen niet naar mijn wensch of niet duidelijk, volledig of zakelijk genoeg door de dragers van die nationale drachten zelf beantwoord kreeg, daar vroeg ik belangstellenden om inlichtingen. En het viel mij daarbij op hoe velen in den lande, vooral in de provincie, en dat niet alleen onder den boerenstand, maar onder alle rangen en standen, nog zoo veel belangstelling in, en kennis van een of andere locale dracht bewaren.

Hier was het een burgemeester, daar de gemeente-secretaris, weer elders een gewone boer of boerin, soms een heel eenvoudige winkelier, een schoolmeester of een naaister of mutsenmaakster, die mij te woord stond. En zij allen wisten zeer veel bijzonderheden van een of andren dracht te vertellen, die echter in het bestek van dit boekje niet alle kunnen worden opgenomen. Maar hun kennis pleitte voor de groote plaats die de nationale kleedij nog in veel streken van ons land in de volks-psyche inneemt.

Aan allen, die mij bij het kostbare en tijdroovende verzamelen van deze gegevens hun bereidwillige medewerking verleenden, mijn bijzonderen dank.

Alles wat ik vernam, kon hier echter niet worden meegedeeld. Dit boekje beoogt slechts een kort overzicht van heel de Nederlandsche volks-kleedij te geven. Mochten onnauwkeurigheden of storende onvolledigheden worden opgemerkt, dan houd ik mij voor verdere inlichtingen, voor photo’s en beschrijvingen, van welken kant ze ook komen mogen, gaarne aanbevolen. Die nieuwe gegevens zullen het dan misschien mogelijk maken, later uitvoeriger dit hoogst belangrijke onderwerp meer volledig te behandelen. Vooral ook omdat de kennis van onze nationale kleederdrachten een heel nieuw veld van studie is, en niets in deze door mij, ten behoeve van dit werkje, uit litteratuur kon worden gecompileerd. Daar dit dus geheel uit eigen onderzoekingen is saamgesteld, hoop ik dat bij de beoordeeling van dit werk deze omstandigheden in aanmerking zullen genomen worden.

Nog altijd hebben onze nationale kleederdrachten de bijzondere belangstelling van ons volk en van het buitenland, ofschoon die belangstelling zeer verschillend in soort is.

Een deel van de bevolking onzer voornaamste centra van moderne beschaving, beschouwt die merkwaardige costumes niet anders dan als verachtelijke overblijfsels van een verouderde, achterlijke cultuur. Zij ergeren er zich aan, en meenen dat die blijken van boerschheid en onbeschaafdheid nu maar zoo spoedig mogelijk moeten verdwijnen, omdat zij landgenoot en vreemdeling niet anders dan het levende bewijs geven van de inertie van onzen volksgeest. Andere Nederlanders, die meer gevoel voor het eigendommelijke en pitoresque hebben, en nog iets eigens weten te waardeeren, en die, ondanks de alles verpletterende niveleeringswoede van wat men de hooggeroemde moderne beschaving noemt, nog eenige zelfbewustheid hebben overgehouden, zien in die nationale kleedij nog de laatste resten van onze eenmaal zoo groote en eigen Nederlandsche cultuur, en waarvan zij de laatste manifestatie in deze volks-drachten erkennen.

Voor hen zijn die drachten dan ook een bewijs dat ons volk nog “iets” eigen Hollandsch heeft.

Maar voor vele buitenlanders, die ons land vliegensvlug doorreisden, en niet anders dan naar oppervlakkige indrukken oordeelen, en dus niet het “wezen” van ons volk, noch van onze nationale kleederdrachten gezien hebben, zijn die costumes een middel geworden om heel ons volk belachelijk voor te stellen. Zij verbinden de idee van de Hollandschheid aan het logge uiterlijk van een grove, wijdgebroekte visscherskerel, die zij op zijn breede klompen over het asphalt onzer hoofdsteden zagen stappen, als één logge klos-klomp van levensdomheid. En veel Hollanders meenen “beschaafd” te zijn door die buitenlandsche miskenning uit domheid te billijken en na te volgen.

Die verkeerde beoordeeling bij landgenoot en vreemdeling, vindt echter in hoofdzaak zijn grond in gebrek aan kennis van het wezen zoowel als van de verschillende vormen van onze nationale kleedij. Bovendien hebben de verkeerde afbeeldingen en beschrijvingen de waardeering nog meer geschaadt.

En ... dat is tot op zekere hoogte de schuld van de Hollanders zelf. Zij hebben de afbeelding en de beschrijving van het nationale monument dat in hun inheemsche kleederdracht bestaat, voor het allergrootste deel aan buitenlanders overgelaten, die er niets anders dan het vreemde, het “rare”, dikwijls slechts het belachelijke in zagen.

Meer en beter kennis van het wezen, van de bedoeling en van den vorm van onze nationale kleederdrachten zal in het binnen- en buitenland niet alléén die costumes, maar ook heel Nederland ten goede komen. Die meerdere en betere kennis is meer dan noodzakelijk.

In deze het mijne bij te dragen is het doel van dit handboekje, dat, het zij nog eens herhaald, geenszins aanspraak maakt op volledigheid, maar slechts met de mij hier ten dienste staande middelen een algemeen en kort overzicht over deze nationale drachten geven wil, maar met juiste mededeelingen aan de hand van echte en ware afbeeldingen.

Th. Molkenboer.

Amsterdam, Juli 1916.

De Nederlandsche Nationale Kleederdrachten

Подняться наверх