Читать книгу Dramas in de wolken: Luchtreizen en luchtreizigers - Unknown - Страница 2
I
ОглавлениеIn de geschiedenis der beschaving is misschien geen tweede voorbeeld te vinden van de geestdrift, door de ontdekking der luchtballons opgewekt. Nog nimmer, zoo scheen het, had het menschelijk genie eene zoo schitterende overwinning behaald. De natuurwetenschap had nu op eene uitkomst te wijzen, die inderdaad een nieuwen tijdkring scheen aan te kondigen, en als de voorbode van nog ongedachte wonderen mocht worden beschouwd. Van nu af heerschte de mensch oppermachtig over de natuur in hare volle uitgestrektheid. Na de aarde aan zijne macht te hebben onderworpen, en de in haren schoot verborgen schatten veroverd; na de ontembare golven der zee te hebben doen bukken voor zijne vlugge schepen; na den hemel zijn doodelijken bliksem te hebben ontweldigd, zou hij nu, als onweerstaanbaar overwinnaar, ook bezit gaan nemen van de ongemeten ruimten des uitspansels. De naïeve opgewondenheid der hoogmoedige verbeelding weigerde verder eenige grenzen te erkennen, aan de macht des menschen gesteld. De koperen deuren der oneindige ruimte waren bezweken voor den forschen slag van het vermetele genie; eene omwenteling, grooter en belangrijker dan eenige andere, waarvan de geschiedrollen de heugenis hadden bewaard, was volbracht; een nieuwe tijdkring was aangebroken.
Het valt ons uiterst moeilijk, ons eene juiste voorstelling te maken van die alles overweldigende geestdrift, door de eerste luchtreizen, nu omstreeks een eeuw geleden, in Frankrijk en, hoezeer in mindere mate, ook in het overige Europa, opgewekt. En nog bezwaarlijker kunnen wij ons rekenschap geven van de verbazende, fantastische verwachtingen, die ook door bezadigde, wetenschappelijke mannen, niet slechts in stilte werden gekoesterd, maar luide uitgesproken en met het grootste zelfvertrouwen verkondigd. Met recht merkt Arago op, dat wetenschappelijke ontdekkingen, ook al beloofden zij zeer gewichtige praktische voordeelen, in den regel door het groote publiek met zekere voorname onverschilligheid werden ontvangen: zoo, bij voorbeeld, de ontdekking van het kompas, de uitvinding van het stoomwerktuig, en meer andere. Staatkundige gebeurtenissen, schitterende wapenfeiten, hofintrigen en kabalen zelfs, plegen meer de aandacht en belangstelling van het publiek tot zich te trekken, dan belangrijke uitvindingen en ontdekkingen op wetenschappelijk gebied. Echter kennen wij twee sterk sprekende uitzonderingen op dien regel: de ontdekking van Amerika en de uitvinding der luchtballons, Columbus en Montgolfier. Voorzeker kan de uitvinding der luchtballons, wat hare resultaten voor de menschheid en de beschaving in het algemeen aangaat, althans tot dusverre, niet op ééne lijn worden gesteld met de ontdekking van Amerika; maar beide gebeurtenissen werkten even machtig op de verbeelding en de gemoederen der tijdgenooten. Als ge in de oude geschiedverhalen leest, welke buitensporige geestdrift de ontdekking van eenige weinige eilanden, bij Arragoneezen en Castilianen opwekte; als ge verneemt, hoe niet alleen de groote steden, maar zelfs de kleinste dorpen en gehuchten zich om strijd beijverden, hulde te bewijzen, niet slechts aan den genialen wereldontdekker zelven, maar ook aan den geringsten matroos, die deze gedenkwaardige reize had medegemaakt;—dan behoeft ge slechts de namen en jaartallen te veranderen, om u eene juiste voorstelling te kunnen vormen van de gewaarwordingen, door de verschijning der eerste luchtballons bij de Franschen van het laatst der achttiende eeuw opgewekt. De processies van Sevilla en Barcelona vinden haar getrouw evenbeeld in de feesten van Parijs en Lyon. Evenmin als twee eeuwen vroeger, wist ook in 1783 de opgewonden verbeelding rekening te houden met de werkelijkheid, of ook maar met de waarschijnlijkheid. In het rijk van Ferdinand en Isabella was geen Spanjaard, die niet brandde van begeerte om ook den voet te zetten in dat beloofde land, waar, zoo als hij meende, binnen weinige dagen, voor ieder die wilde, schatten waren te vergaderen, zoo als ter nauwernood de machtigste monarch immer bezeten had. In Frankrijk droomde zich ieder, overeenkomstig zijn wensch en zijn luim, eene andere toepassing van het tot dus ver ongekende vermogen, waarmede Montgolfier den mensch begiftigd had: het vermogen om naar willekeur de grenzenlooze ruimte te kunnen doorklieven. En de ontvlamde, overprikkelde verbeelding stelde zich zelfs niet tevreden met het uitdenken van plannen, die aan de fantastische verhalen der Duizend-en-eene Nacht schenen ontleend: men ging nog verder: voor hem, die de heerschappij over de hemelruimte had weten te veroveren, moest nu voortaan geen ding onmogelijk zijn; de uitvinding der luchtballons was nog slechts de voorlooper van vrij wat gewichtiger ontdekkingen. Dit denkbeeld, op allerlei wijze geformuleerd en toegelicht, ontmoet ge overal in de litteratuur van dien tijd, en leefde werkelijk in aller ziel. Een enkel voorbeeld. De oude maréchale de Villeroy geloofde niet aan de mogelijkheid van een luchtreis: niet dan met moeite, en bijkans tegen haar wil, liet de kranke, tachtigjarige dame zich naar een der vensters van de Tuileriën voeren, toen, op den 1sten December 1783, de natuurkundigen Charles en Robert met hun ballon uit den tuin van het paleis zouden opstijgen. Daar verheft het prachtig gevaarte zich statig in de lucht; Charles, in het schuitje gezeten, groet, met vroolijk gebaar, de saamgestroomde menigte, en stijgt al hooger en hooger. Dat ziet de maréchale; en nu, plotseling van haar ongeloof genezen, met grenzenlooze bewondering voor het menschelijk genie vervuld, en niets meer onmogelijk achtende, valt de oude dame op de knieën, en roept met tranen in de oogen uit: “Ja, nu is het uitgemaakt, nu is het zeker: zij zullen het geheim uitvinden om niet meer te sterven, maar dan zal ik dood zijn!”
Het valt licht te begrijpen, dat de ongeleerde schare, van nature prikkelbaar van verbeelding en tot buitensporigheid geneigd, zich mede de overdrevenste verwachtingen vormde van hetgeen de nieuwe uitvinding aanbrengen zou. Naar hare meening was nu niet alleen de aardsche dampkring, maar de ether zelve, de siderische wereld, voor den mensch geopend, zijn domein geworden. De maan, tot dusver de geheimzinnige woonplaats van onbekende wezens, zou niet langer ongenaakbaar zijn; de ruimte kon geen gevaar meer opleveren, dat het genie niet zou weten te overwinnen. Weldra zou een of andere kloekmoedige ontdekker de reis naar die onbekende wereldbollen, die ginds door de oneindige ruimte rondwentelen, ondernemen en ons van daar zekere berichten overbrengen. Bij den glans van zulk eene verovering, die den hemel met zijne werelden aan de heerschappij van den mensch onderwierp, taande zelfs de roem van een Columbus en verzonk in het niet. Was het niet, alsof op de vraag, waar de mensch de grenzen voor zijne weet- en eerzucht vinden zou, uit de oneindige ruimte een stem antwoordde:—nergens!
Toch, hoe onredelijk en overdreven ons deze grenzenlooze geestdrift moge toeschijnen, valt daar veel tot verklaring en verschooning te zeggen. Het feit alleen eener opstijging in de lucht heeft iets zoo groots, zoo vermetels, zoo aangrijpends, dat de ziel daardoor onwillekeurig ten diepste getroffen wordt. En wanneer zelfs wij, voor wie luchtreizen nu toch wel de bekoorlijkheid der nieuwheid verloren hebben, niet zonder eenige aandoening getuigen kunnen zijn van het waagstuk, dat iemand zich in de ijle ruimte verheft, zittende in eene brooze mand, aan een zwevenden ballon opgehangen;—welken indruk moest dan wel dit schouwspel maken op menschen, die, voor het eerst sedert de schepping der wereld, een hunner medemenschen den huiveringwekkenden tocht door het onmetelijk ledig zagen ondernemen, zonder eenige andere zekerheid dan het vertrouwen op de deugdelijkheid zijner wetenschappelijke nasporingen?
Het kon intusschen wel niet anders, of dit dweepend enthousiasme moest langzamerhand afkoelen, straks zelfs de belangstelling uitdooven; en dit te meer, naarmate het duidelijk werd dat de nieuwe uitvinding, hoe nuttig en belangrijk ook in menig opzicht, toch geene enkele der groote verwachtingen zon bevredigen, die zij aanvankelijk had opgewekt. Men zegt dat Benjamin Franklin, die bij de eerste opstijging van den markies d’Arlandes en den bekenden luchtreiziger Pilâtre des Roziers, op den 21sten November 1783, tegenwoordig was, op de vraag waartoe deze luchtballons nu eigenlijk dienden, antwoordde: “Waartoe dient een pasgeboren kind?” Intusschen zijn sedert ruim negentig jaren verloopen; en in 1875 is dit kind van 1783 nog niet veel verder gekomen dan ten dage zijner geboorte. Voorzeker, daar zijn luchtreizen ondernomen, waarbij die der eerste ontdekkers kinderspel schijnen; maar de kunst of wetenschap der aërostatiek zelve heeft sedert Montgolfier, Charles en Robert, in het wezen der zaak, geen stap vooruit gedaan. Nog altijd blijft de luchtbol de weerlooze speelbal van winden en luchtstroomingen, die hem heenvoeren werwaarts zij willen; nog altijd heeft de luchtreiziger geene andere macht over zijn vaartuig, dan dat hij het—en ook dat nog slechts binnen zekere grenzen—naar goedvinden kan laten rijzen of dalen; maar de koers, dien hij volgen moet, wordt hem aangewezen door krachten, die geheel en al aan zijne heerschappij ontsnappen. Het middel om een luchtbol te besturen, is nog altijd niet gevonden; wat nog meer zegt, alles schijnt aan te duiden, dat dit middel ook nimmer kan gevonden worden. Om zich van de aarde te kunnen verheffen, moet de ballon gevuld zijn met een gas, specifiek lichter dan de omringende dampkringslucht, die hem draagt, maar nu ook weerloos medevoert; waar zal hij zijn steunpunt vinden, dat hem in staat stelt aan dien luchtstroom, die hem van alle zijden omgeeft, weerstand te bieden? Om de werking van de atmosfeer te kunnen weerstaan, dat wil zeggen om in eene bepaalde richting, onafhankelijk van den luchtstroom, bestuurd te kunnen worden, zou de ballon dus specifiek zwaarder moeten zijn dan de omringende dampkringslucht;—maar door welke kracht zal hij zich dan in de lucht kunnen verheffen en staande houden? Ondanks de herhaaldelijk aangewende pogingen, is dit probleem, voor zoo veel wij weten, nog altijd onopgelost; en zoolang dit het geval is, immers zoolang geen werktuig is uitgevonden, waarmede de mensch zich in de lacht kan verheffen en dat hij naar goedvinden sturen en wenden kan, blijft het eigenlijk nut der luchtvaart, uitgezonderd voor zuiver wetenschappelijke, bepaaldelijk atmosferische studiën en waarnemingen, zeer beperkt; ook zijn de luchtreizen eigenlijk afgedaald tot den rang van toevoegselen bij eene of anderen publieke vermakelijkheid. Voorzeker had het opgewonden geslacht der vorige eeuw, toen het met onuitsprekelijke verbazing de eerste proeven der nieuwe kunst aanschouwde en met daverende geestdrift toejuichte, zich eene gansch andere uitkomst gedroomd! Ook nu nog, negentig jaren na de uitvinding van Montgolfier, zoo goed als vóór dien tijd. blijft echter de heerschappij der lucht aan den mensch ontzegd.