Читать книгу Het Urantia Boek - Urantia Foundation - Страница 292

6. De Tertiaire Seconafijnen

Оглавление

28:6.1 (313.5) Op dezelfde wijze als hun collega’s worden ook deze engelen in reeksen en in zeven reflectieve typen geschapen, doch deze typen worden niet afzonderlijk aangesteld bij de onderscheidene diensten van de bestuurders van de superuniversa. Alle tertiaire seconafijnen worden collectief toegewezen aan de Getrinitiseerde Zonen van Bekwaamheid, en in het gebruik dat deze zonen in opklimming van hen maken zijn zij onderling verwisselbaar; dat wil zeggen, de Machtige Boodschappers kunnen gebruik maken van elk der tertiaire typen en doen dit ook, en hetzelfde geldt voor degenen die met de Boodschappers zijn gecoördineerd, de Hoge Gezagsdragers en Degenen zonder Naam en Getal. Deze zeven typen tertiaire seconafijnen zijn:

28:6.2 (314.1) 1. De Betekenis van Oorsprongen. De opklimmende Getrinitiseerde Zonen in de regering van een superuniversum zijn belast met de verantwoordelijkheid voor het behandelen van alle kwesties die voortvloeien uit de oorsprong van een individu, een ras, of een wereld; de betekenis van de oorsprong van de levende schepselen van een gebied is dan ook de belangrijkste kwestie in al onze plannen voor hun kosmische vooruitgang. Alle betrekkingen en de toepassing van ethiek komen voort uit de fundamentele feiten van ieders oorsprong. De afkomst ligt ten grondslag aan de relationele reactie van de Goden. De Vereend Handelende Geest besteedt altijd ‘aandacht aan de wijze waarop de mens is geboren.’

28:6.3 (314.2) Bij de hogere afdalende wezens is hun oorsprong eenvoudig een feit dat kan worden nagegaan, maar in het geval van de opklimmende wezens, waaronder de lagere orden der engelen, zijn de aard en omstandigheden van hun oorsprong niet altijd zo duidelijk, ofschoon van even vitaal belang bij bijna iedere wending in de aangelegenheden van het universum — vandaar de waarde van de reeks der weerspiegelende seconafijnen die tot onze beschikking staan en ogenblikkelijk al het nodige inzake de genese van ieder wezen kunnen uitbeelden, zowel in het centrale universum als in het gehele gebied van een superuniversum.

28:6.4 (314.3) De Betekenis van Oorsprongen zijn de immer beschikbare levende naslag-genealogieën van de ontzaglijke scharen wezens — mensen, engelen en anderen — die de zeven superuniversa bewonen. Zij staan altijd gereed om hun meerderen te voorzien van een bijgewerkte, zeer volledige, en betrouwbare inschatting van de erfelijkheidsfactoren en de huidige actuele status van ieder individu op iedere wereld in hun respectieve superuniversa; hun berekeningen naar de feiten die in hun bezit zijn, zijn dan ook altijd tot op de minuut bijgewerkt.

28:6.5 (314.4) 2. Het Geheugen van Barmhartigheid. Dit zijn de actuele, volkomen en volledige, levende registraties van de barmhartigheid die aan individuele personen en volkeren is betoond in het tedere dienstbetoon van degenen die als instrument van de Oneindige Geest optreden bij de missie om het recht van de gerechtigheid aan te passen aan de status van de betrokken gebieden, zoals onthuld door hetgeen de Betekenis van Oorsprongen uitbeelden. Het Geheugen van Barmhartigheid onthult wat de kinderen der barmhartigheid moreel verschuldigd zijn — hun geestelijke aansprakelijkheid — tegenover hun kapitaal aan reddende voorzieningen die door de Zonen van God zijn ingesteld. Door het openbaren van de preëxistente barmhartigheid van de Vader, verstrekken de Zonen van God het noodzakelijke krediet om de overleving van allen te verzekeren. En vervolgens wordt in overeenstemming met de bevindingen van de Betekenis van Oorsprongen, een barmhartigheidstegoed verstrekt ten behoeve van de overleving van ieder met rede begiftigd schepsel, een royaal krediet dat voldoende genade biedt om de overleving te verzekeren van iedere ziel die werkelijk goddelijk burgerschap verlangt.

28:6.6 (314.5) Het Geheugen van Barmhartigheid is een levende proefbalans, een actueel overzicht van de stand van uw rekening bij de bovennatuurlijke krachten van de betrokken gebieden. Dit zijn de levende registraties van het barmhartigheidsbetoon die voor de gerechtshoven van Uversa als onderdeel van de getuigenissen worden opgelezen wanneer het recht van iedere persoon op een leven zonder einde ter beoordeling staat, wanneer ‘tronen worden opgesteld en de Ouden der Dagen zich nederzetten. De uitzendingen van Uversa nemen een aanvang en gaan van hen uit; duizendmaal duizenden dienen hen en tienduizend maal tienduizend staan voor hen. De rechtbank zet zich neder en de boeken worden geopend.’ En de boeken die bij zulk een gewichtige gelegenheid worden geopend, zijn de levende registraties van de tertiaire seconafijnen van de superuniversa. De formele dossiers kunnen worden ingezien om het getuigenis van de Geheugens van Barmhartigheid zo nodig te staven.

28:6.7 (314.6) Het Geheugen van Barmhartigheid moet aantonen dat het reddend krediet dat door de Zonen van God is verstrekt, ten volle en getrouwelijk is uitbetaald in het liefdevolle dienstbetoon van de geduldige persoonlijkheden van de Derde Bron en Centrum. Doch wanneer de barmhartigheid is uitgeput, wanneer haar ‘geheugen’ getuigt dat zij is opgebruikt, dan heeft het recht de overhand en velt de gerechtigheid het vonnis. Want barmhartigheid zal niet worden opgedrongen aan hen die haar minachten; barmhartigheid is niet een geschenk dat met voeten kan worden getreden door de hardnekkige rebellen in de tijd. Ofschoon barmhartigheid zo kostbaar is en duur wordt verleend, zijn de individuele kredieten die ge moogt opnemen niettemin altijd veel groter dan uw vermogen om deze reserve uit te putten, indien ge oprechte bedoelingen hebt en eerlijk zijt van hart.

28:6.8 (315.1) De reflectoren van barmhartigheid houden zich samen met hun tertiaire medewerkers bezig met talrijke vormen van dienstbetoon in de superuniversa, waaronder het onderricht aan de schepselen in opklimming. Door de Betekenis der Oorsprongen wordt deze opklimmenden naast vele andere dingen geleerd hoe zij geest-ethiek moeten toepassen, en na deze training leren de Geheugens van Barmhartigheid hen hoe zij waarlijk barmhartig moeten zijn. Hoewel de geest-technieken van het dienstbetoon der barmhartigheid uw voorstellingsvermogen te boven gaan, zoudt ge zelfs nu reeds moeten begrijpen dat barmhartigheid een kenmerk is van groei. Ge moet u realiseren dat ge een grote beloning aan persoonlijke voldoening ontvangt door in de eerste plaats rechtvaardig te zijn, dan billijk, vervolgens geduldig en dan mild. Dan, op die grondslag en indien ge dit verkiest en over uw hart kunt verkrijgen, kunt ge de volgende stap nemen en werkelijk barmhartigheid betonen; barmhartigheid kan niet op zichzelf en afzonderlijk worden betoond. Deze stappen moeten achtereenvolgens worden genomen, anders kan er geen echte barmhartigheid zijn. Er kan wel sprake zijn van paternalisme, minzaamheid of naastenliefde — zelfs van medelijden — maar niet van barmhartigheid. Ware barmhartigheid treedt alleen aan de dag als de kostelijke climax op deze voorgaande en bijkomende omstandigheden van groepsbegrip, wederzijdse waardering, broederlijke kameraadschap, geestelijke gemeenschap, en goddelijke harmonie.

28:6.9 (315.2) 3. Het Belang van Tijd. Tijd is het enige waarmee alle wilsschepselen universeel zijn begiftigd, het ‘enige talent’ dat aan alle verstandelijke wezens is toevertrouwd. Allen hebt ge de tijd om uw overleving te verzekeren, en tijd wordt slechts dan op noodlottige wijze verspild wanneer zij in onachtzaamheid wordt begraven en wanneer ge nalaat haar zo te gebruiken dat ge de overleving van uw ziel zeker stelt. Indien een mens nalaat zijn tijd tot het uiterste te benutten, brengt dit geen fatale straf met zich mee; voor de pelgrim in de tijd betekent het slechts vertraging op zijn reis omhoog. Indien de overleving wordt verworven, kunnen alle andere verliezen worden verholpen.

28:6.10 (315.3) In het toewijzen van taken is het advies van de Belangen van Tijd van onschatbare waarde. Tijd is een essentiële factor in alles wat zich aan deze zijde van Havona en het Paradijs afspeelt. In het laatste oordeel ten overstaan van de Ouden der Dagen is de tijd een element in de bewijsvoering. De Belangen van Tijd moeten altijd getuigen teneinde aan te tonen dat iedere gedaagde ruimschoots de tijd heeft gehad om beslissingen te nemen, om tot een keuze te geraken.

28:6.11 (315.4) Deze taxeerders van de tijd zijn ook het geheim der profetie; zij beschrijven het tijdselement dat nodig zal zijn voor de voltooiing van elke onderneming en geven dit even betrouwbaar aan als de frandalanks en chronoldeks van bepaalde andere levende orden. De Goden voorzien, vandaar dat zij voorkennis hebben; doch de opklimmende gezagsdragers in de universa in de tijd moeten de Belangen van Tijd raadplegen om gebeurtenissen in de toekomst te kunnen voorspellen.

28:6.12 (315.5) Ge zult deze wezens voor de eerste maal ontmoeten op de woningwerelden, waar zij u zullen onderrichten in het nuttig gebruik van wat gij ‘tijd’ noemt, zowel in het positieve gebruik ervan, werk, als in het negatieve gebruik, rust. Beide vormen van tijdsgebruik zijn belangrijk.

28:6.13 (315.6) 4. De Hoge Ernst van Betrouwen. De mate van betrouwbaarheid is de allesbeslissende toetssteen voor wilsschepselen. Betrouwbaarheid is de ware maatstaf van zelfbeheersing, karakter. Deze seconafijnen vervullen een tweeledig doel in het bestel van de superuniversa: voor alle wilsschepselen beelden zij het gevoel uit van verplichting, heiligheid, en hoge ernst wanneer hun iets wordt toevertrouwd. Terzelfdertijd reflecteren zij voor de regerende gezagsdragers feilloos de exacte mate van betrouwbaarheid van iedere kandidaat voor een post van vertrouwen of een veranwoordelijke taak.

28:6.14 (316.1) Op Urantia tracht ge op groteske wijze iemands karakter te doorgronden en zijn specifieke vermogens in te schatten, doch op Uversa doen wij dit daadwerkelijk in volmaaktheid. Deze seconafijnen wegen uw betrouwbaarheid af op de levende weegschaal van een feilloze karakterbeoordeling, en wanneer zij naar u hebben gekeken, behoeven wij hen slechts aan te zien om de grenzen te kennen van uw vermogen om verantwoordelijkheid te dragen, de u toevertrouwde opdrachten uit te voeren en missies te volbrengen. Uw activa aan betrouwbaarheid worden duidelijk uitgezet tegenover uw passiva aan mogelijke nalatigheid of verraad.

28:6.15 (316.2) Uw meerderen hebben het plan om u vooruit te helpen door u steeds zwaardere taken toe te vertrouwen zodra uw karakter zich voldoende heeft ontwikkeld om deze grotere verantwoordelijkheden met gratie te dragen, maar iemand teveel op de schouders leggen vraagt alleen maar om onheil en loopt zeker op teleurstelling uit. En de fout dat een mens of engel voortijdig met verantwoordelijkheid wordt belast, kan worden vermeden door gebruik te maken van de diensten van deze engelen die het vermogen van individuele persoonlijkheden in tijd en ruimte om hun toevertrouwde taken te vervullen, feilloos kunnen taxeren. Deze seconafijnen vergezellen altijd de Hoge Gezagsdragers en deze bestuurders benoemen nimmer kandidaten voordat zij op de weegschaal van deze seconafijnen zijn gewogen en ‘niet te licht’ zijn bevonden.

28:6.16 (316.3) 5. De Heiligheid van Dienstbaarheid. Onmiddellijk nadat is bevonden dat iemand betrouwbaar is, valt hem het voorrecht ten deel te mogen dienen. Er kan niets tussen u en de mogelijkheid tot vermeerderd dienstbetoon staan dan uw eigen onbetrouwbaarheid, uw gebrekkig vermogen om de hoge ernst van een u toevertrouwde taak naar waarde te schatten.

28:6.17 (316.4) Dienstbaarheid — doelbewuste dienstbaarheid, geen slavernij — geeft de hoogste voldoening en is de uitdrukking van de meest goddelijke waardigheid. Dienstbetoon — meer dienstbetoon, toenemend dienstbetoon, moeilijk dienstbetoon, avontuurlijk dienstbetoon, en ten slotte goddelijk, volmaakt dienstbetoon — is het doel van de tijd en de bestemming van de ruimte. Maar steeds zullen de perioden van dienstbetoon en vooruitgang in de tijd worden afwisseld door perioden van spel. En na het dienstbetoon in de tijd volgt het super-dienstbetoon in de eeuwigheid. Tijdens het spel in de tijd zoudt ge u het werk in de eeuwigheid moeten indenken, zoals ge gedurende het dienstbetoon in de eeuwigheid ook terug zult denken aan het spel in de tijd.

28:6.18 (316.5) De universele economie is gebaseerd op opname en productie; in heel uw eeuwige loopbaan zult ge de eentonigheid van inactiviteit of de stagnatie van persoonlijkheid tegenkomen. Vooruitgang wordt mogelijk gemaakt door inherente beweging, voortgang spruit voort uit de goddelijke capaciteit tot acitviteit, en prestatie is het kind van vindingrijk avontuur. Maar inherent aan deze capaciteit tot prestaties is de verantwoordelijkheid der ethiek, de noodzaak om te erkennen dat de wereld en het universum vervuld zijn van een menigte wezens van verschillende typen. Deze gehele prachtige schepping, gijzelf inbegrepen, is niet alleen maar voor u gemaakt. Dit is geen egocentrisch universum. De Goden hebben verordend: ‘Het is zaliger te geven dan te ontvangen,’ en uw Meester-Zoon heeft gezegd: ‘Wie de grootste onder u wil zijn, zij aller dienaar.’

28:6.19 (316.6) De werkelijke natuur van elk dienstbetoon, of dit nu wordt verleend door mens of engel, wordt ten volle geopenbaard in het aangezicht van deze secorafijnse indicateurs van dienstbetoon, de Heiligheden van Dienstbaarheid. De volledige analyse van uw ware en verborgen motieven wordt duidelijk getoond. Deze engelen zijn inderdaad de gedachtenlezers, de onderzoekers der harten, en de openbaarders der zielen in het universum. Stervelingen kunnen woorden gebruiken om hun gedachten te verbergen, doch deze hoge seconafijnen leggen de diepste motieven van het menselijk hart en het bewustzijn van engelen bloot.

28:6.20 (317.1) 6 en 7. Het Geheim van Grootheid en de Ziel van Goedheid. De pelgrims op de weg omhoog zijn zich bewust geworden van het belang van tijd, de weg is gebaand voor de realisatie van de hoge ernst van taken die hen zijn toevertrouwd en voor het besef van de heiligheid van het dienen. Dit zijn de morele elementen van grootheid maar er bestaan ook geheimen van grootheid. Wanneer de geestelijke toetsen van grootheid worden aangelegd, worden de morele elementen niet uit het oog verloren, doch de kwaliteit van onbaatzuchtigheid die aan de dag treedt in belangeloze arbeid voor het welzijn van de medemens op aarde, in het bijzonder voor waardige wezens die in nood en tegenspoed verkeren, is de werkelijke maatstaf voor planetaire grootheid. En de manifestatie van grootheid op een wereld als Urantia is het aan de dag leggen van zelfbeheersing. Een groot mens is niet hij die ‘een stad inneemt’ of ‘een natie onderwerpt,’ doch veeleer ‘hij die zijn eigen tong onderwerpt.’

28:6.21 (317.2) Grootheid is synoniem met goddelijkheid. God is in de allerhoogste mate groot en goed. Grootheid en goedheid kunnen eenvoudig niet van elkaar worden gescheiden. Zij zijn voor immer verenigd in God. Deze waarheid wordt letterlijk en treffend duidelijk gemaakt door de wederzijdse reflectieve afhankelijkheid van het Geheim van Grootheid en de Ziel van Goedheid, want geen van beiden kan functioneren zonder de ander. Bij het reflecteren van andere kwaliteiten van goddelijkheid kunnen de seconafijnen van een superuniversum alleen handelen en doen zij dit ook, doch de reflectieve schattingen van grootheid en goedheid schijnen onlosmakelijk aan elkaar te zijn verbonden. Vandaar dat deze reflectoren van grootheid en goedheid op iedere wereld, in ieder universum, samen werken en altijd een tweevoudig en onderling afhankelijk verslag vertonen van ieder wezen waarop zij zich instellen. Grootheid kan niet worden geschat zonder het gehalte aan goedheid te kennen, terwijl goedheid niet uitgebeeld kan worden zonder dat haar inherente, goddelijke grootheid tot uiting komt.

28:6.22 (317.3) De schatting van grootheid verschilt van wereld tot wereld. Groot zijn betekent als God te zijn. En aangezien de kwaliteit van grootheid geheel bepaald wordt door het gehalte aan goedheid, volgt hieruit dat indien ge, zelfs in uw huidige menselijke staat, door genade goed kunt worden, daardoor ook groot wordt. Hoe standvastiger ge de begrippen van goddelijke goedheid voor ogen houdt en hoe groter de volharding waarmee ge deze nastreeft, des te zekerder zult ge groeien in grootheid, in ware grootheid van echt overlevingskarakter.

Het Urantia Boek

Подняться наверх