De Ellendigen (Deel 2 van 5)
Реклама. ООО «ЛитРес», ИНН: 7719571260.
Оглавление
Victor Hugo. De Ellendigen (Deel 2 van 5)
Boek I. Waterloo
Eerste hoofdstuk. Wat er op den weg van Nivelles gevonden wordt
Tweede hoofdstuk. Hougomont
Derde hoofdstuk. De 18 Juni 1815
Vierde hoofdstuk. A
Vijfde hoofdstuk. Het „duistere iets” der veldslagen
Zesde hoofdstuk. Des namiddags te vier uren
Zevende hoofdstuk. Napoleon in goede luim
Achtste hoofdstuk. De keizer doet den gids Lacoste een vraag
Negende hoofdstuk. Het onverwachte
Tiende hoofdstuk. Het bergvlak van Mont-Saint-Jean
Elfde hoofdstuk. Een slechte gids voor Napoleon, een goede gids voor Bulow
Twaalfde hoofdstuk. De garde
Dertiende hoofdstuk. De catastrophe
Veertiende hoofdstuk. Het laatste carré
Vijftiende hoofdstuk. Cambronne
Zestiende hoofdstuk. Quot Libras in Duce?
Zeventiende hoofdstuk. Moet men Waterloo goedvinden?
Achttiende hoofdstuk. Uitbreiding van het „Goddelijk recht.”
Negentiende hoofdstuk. Het slagveld des nachts
Boek II. Het schip de Orion
Eerste hoofdstuk. Nommer 24601 wordt nommer 9430
Tweede hoofdstuk. Waarin men twee dichtregels zal lezen, die misschien van den duivel zijn
Derde hoofdstuk. Er moet aan de keten vooraf iets geschied zijn, om met één hamerslag te springen
Boek III. Vervulling van de belofte aan de stervende gedaan
Eerste hoofdstuk. De watertoestand te Montfermeil
Tweede hoofdstuk. Voltooiing van twee portretten
Derde hoofdstuk. De menschen moeten wijn, de paarden water hebben
Vierde hoofdstuk. Een pop komt op het tooneel
Vijfde hoofdstuk. De kleine alleen
Zesde hoofdstuk. Dat misschien Boulatruelles schranderheid bewijst
Zevende hoofdstuk. Cosette in het donker met den onbekende
Achtste hoofdstuk. Het onaangename van een arme bij zich te ontvangen, die misschien rijk is
Negende hoofdstuk. Thénardier aan ’t werk
Tiende hoofdstuk. Wie het beste zoekt, vindt soms het slechtste
Elfde hoofdstuk. No. 9430 komt weder te voorschijn en Cosette trekt dat lot
Boek IV. Het oude huis Gorbeau
Eerste hoofdstuk. Meester Gorbeau
Tweede hoofdstuk. Nest voor uil en vleermuis
Derde hoofdstuk. Een dubbel ongeluk maakt één geluk
Vierde hoofdstuk. De opmerkingen der hoofd-huurderes
Vijfde hoofdstuk. Een vijffrancstuk valt op den vloer
Boek V. Een jacht in den nacht met stille honden
Eerste hoofdstuk. De zigzags der strategie
Tweede hoofdstuk. Gelukkig dat er rijtuigen over de brug van Austerlitz gaan
Derde hoofdstuk. Men zie den platten grond van Parijs in 1727
Vierde hoofdstuk. Het rondtasten der vlucht
Vijfde hoofdstuk ’t Geen bij gasverlichting onmogelijk zou zijn
Zesde hoofdstuk. Begin van een raadsel
Zevende hoofdstuk. Vervolg van het raadsel
Achtste hoofdstuk. Het raadsel wordt duisterder
Negende hoofdstuk. De man met de schel
Tiende hoofdstuk. Waarin verhaald wordt hoe Javert niets ontdekt
Boek VI. Klein Picpus
Eerste hoofdstuk. Kleine Picpus-straat No. 62
Tweede hoofdstuk. De regel van Martinus Verga
Derde hoofdstuk. Strengheden
Vierde hoofdstuk. Vroolijkheid
Vijfde hoofdstuk. Verstrooidheden
Zesde hoofdstuk. Het kleine klooster
Zevende hoofdstuk. Eenige silhouetten
Achtste hoofdstuk. Post corda lapides
Negende hoofdstuk. Een eeuw onder een nonnen borstdoek
Tiende hoofdstuk. Oorsprong der eeuwigdurende aanbidding
Elfde hoofdstuk. Einde van Klein-Picpus
Boek VII. Parenthesis
Eerste hoofdstuk. Het klooster, als abstracte idée
Tweede hoofdstuk. Het klooster als historisch feit
Derde hoofdstuk. Op welke voorwaarden men het verleden kan eerbiedigen
Vierde hoofdstuk. Het klooster uit het gezichtspunt van beginselen
Vijfde hoofdstuk. Het gebed
Zesde hoofdstuk. Het volstrekt nut van het gebed
Zevende hoofdstuk. Voorzorgen tegen berisping
Achtste hoofdstuk. Geloof, wet
Boek VIII. De kerkhoven nemen wat men ze geeft
Eerste hoofdstuk. Hoe men in het klooster komt
Tweede hoofdstuk. Fauchelevent tegenover een bezwaar
Derde hoofdstuk. Moeder Innocentia
Vierde Hoofdstuk. Jean Valjean heeft het voorkomen alsof hij Austin Castillejo had gelezen
Vijfde hoofdstuk. Dronkenschap is niet voldoende om onsterfelijk te zijn
Zesde hoofdstuk. Tusschen vier planken
Zevende hoofdstuk. Zich niet van zijn stuk laten brengen
Achtste hoofdstuk. Het goed afgeloopen verhoor
Negende hoofdstuk. Besluit
Отрывок из книги
Op een schoonen Mei-morgen van het vorige jaar (1861) kwam een voetreiziger, hij die deze geschiedenis verhaalt, van Nivelles en ging naar La Hulpe. Hij wandelde tusschen twee rijen boomen, over een breeden straatweg, die zich over heuvelen kronkelt, welke achtereenvolgens den weg doen rijzen en dalen, en als ontzaglijke golven vormen. Hij was reeds voorbij Lillois en Bois-Seigneur-Isaac. In het westen zag hij den met leien gedekten kerktoren van Braine-l’Alleud, die den vorm van een omgekeerde vaas heeft. Achter hem lag, op een hoogte, een bosch, en op den hoek van een dwarsweg, naast een vermolmden kruispaal met het opschrift: Ancienne barrière No. 4, lag een herberg, op welker voorgevel geschreven stond: Au quatre vents. Echabeau, café de particulier.
Een kwartier voorbij deze herberg, kwam hij in een klein dal, waarvan het water door een boog onder den weg loopt. De groep van afzonderlijk staande, maar zeer lommerrijke boomen, welke aan de eene zijde van den straatweg het dak vullen, strekken zich aan de andere zijde, over weiden, bevallig maar ordeloos naar Braine-l’Alleud uit. Dáár, ter rechterzijde, aan den kant van den weg, stond een herberg, voor welke men een wagen met vier wielen, een grooten bundel hop-staken, een ploeg, een hoop dorre struiken bij een groene haag, kalk, die in een kuil rookte, en een ladder tegen een oude schuur kon zien. Een jonge deern was bezig een veld te wieden, waar een groot geel biljet, waarschijnlijk de aankondiging van de een of andere kermis-vertooning, in den wind fladderde. Om den hoek der herberg liep, bezijden een waterplas, waarin een troep eenden zwommen, een slecht geplaveid pad door het kreupelhout. De wandelaar sloeg dit pad in.
.....
Deze boomgaard is even gevoelig voor de maand Mei als ieder andere. Hij heeft zijn goudenregen en madeliefjes; het gras is er hoog, karpaarden weiden er, tusschen de boomen zijn koorden gespannen, waarop linnen te drogen hangt en die den voorbijganger het hoofd doen buigen, terwijl de voet in een molshoop zinkt. In ’t midden van ’t gras ziet men een ontwortelden groenenden boomstam liggen. De majoor Blackman heeft zich hiertegen gelegd om te sterven. Onder een naburigen grooten boom viel de Duitsche generaal Duplat, die tot een Fransche familie behoorde, welke bij de herroeping van het Edict van Nantes het land verliet. Daarnaast staat een oude, ziekelijke appelboom, die met een verband van stroo en klei omzwachteld is. Schier al de appelboomen sterven van ouderdom. Geen is er, die niet een kogel of een grenaat heeft ontvangen. Een menigte doode boomen staan nog als geraamten in dezen boomgaard. De raven vliegen in de takken; van binnen bloeien viooltjes.
Bauduin dood, Foy gekwetst, de brand, de verwoesting, het moorden, een beek van vreeslijk ondereengemengd Engelsch, Duitsch en Fransch bloed, een put vol lijken, het regiment Nassauers en dat van Brunswijk vernield, Duplat gesneuveld, Blockmann gesneuveld, de Engelsche garde verminkt, twintig Fransche bataljons van de veertig van Reillés corps gedecimeerd; alleen in dit vervallen slot van Hougomont drie duizend man nedergesabeld, doorstoken, doodgeschoten en verbrand; – en dit alles, opdat thans een boer tot een reiziger kan zeggen: „Mijnheer, geef mij drie francs en, zoo ge wilt, zal ik u de zaak van Waterloo uitleggen.”
.....