Читать книгу Van Brussel naar Karema: Geschiedenis eener Belgische Kolonie in Midden-Afrika - A.-J. Wauters - Страница 6

III Zanzibar

Оглавление

Inhoudsopgave

Het sultanaat Zanzibar is een Staat van zeer jongen datum.

In 1856 stierf de Arabische sultan, die sedert een vijftigtal jaren onder eenen zelfden schepter hield vereenigd Mascate, op de golf van Oman in Azië, en Zanzibar, op de oostkust van Afrika; twee zijner zonen verdeelden onder elkander zijne Staten: Souhouaini werd sultan van Mascate, en Medjid, sultan van Zanzibar.

Deze laatste stierf op zijne beurt in 1870, en zijn broeder Bargasch volgde hem op. Hij voert het bewind sedert dit tijdstip.

Het is nog een jonge man met een open gelaat en een vriendelijk voorkomen. Zijne heerschappij strekt zich bij name uit over de kuststreek en tot in het hart van het vasteland, Maar feitelijk loopt zij uit op niets bij de negerstammen van ’t binnenland en zelfs bij de inboorlingen langsheen de zee; enkel de Arabische centrums, zooals Tabora, Oujiji en Nyangoué, erkennen haar.

De sultan van Zanzibar bezit eene vloot van vijf stoomschepen en een leger op zijn Europeesch; het wordt gevormd door de jongelingen van het land, die er dienst in nemen als vrijwilligers. Deze soldaten zijn goed gewapend en hunne roode uniform geeft in ’t oog.

«Het moeilijke van de zaak is geweest,» zegde een Belgisch reiziger, de heer Ad. Burdo, «deze krijgslieden over te halen om hunne voeten van schoeisels te voorzien: zij wilden hunne schoenen wel dragen om ’t even waar, maar aan hunne voeten nooit. Men is er eindelijk in geslaagd, dezen weerzin te overwinnen; evenwel zijn de oefeningen niet zoodra geëindigd, of de eerste zorg der soldaten is, zich van hun schoeisel te ontmaken, en dan krijgt men het vreemd schouwspel te zien van militairen in groot tenue, die barrevoets huiswaarts trekken, hunne laarzen in de hand of aan den loop van hun geweer gehangen.»

De stad Zanzibar is gelegen op de westkust van het eiland van denzelfden naam en op eenige uren varens van de kust van het Afrikaansch vasteland.

Hare bevolking, die, zoowat tien jaar geleden, slechts een twintigtal duizend inwoners telde, stijgt tegenwoordig tot omtrent de honderdduizend. De Europeesche kolonie bestaat bijna uitsluitend uit de diplomatische agenten der groote westelijke mogendheden, benevens het personeel der kantoren, gesticht door eenige handelshuizen. Zij telt een honderdtal vertegenwoordigers.

De handel is op dit eiland heel en gansch in handen van rijke Araben en Hindoes. Deze laatste hebben zich spoedig meestergemaakt, ten nadeele van de oude overwinnaars, van den handel met de inboorlingen van ’t binnenland en de kust. Het zijn zij, die thans in ’t groot aan de Europeesche huizen de producten voortverkoopen, welke zij zich in ’t klein hebben aangeschaft. Die producten bestaan voornamelijk uit ivoor, kopalhars, kruidnagels, kokosnoten, sesamzaad, verfmos, caoutchouc, huiden, enz.

Terwijl de Europeesche, Indiaansche en Arabische bevolking het zuidelijk deel der stad beslaat, dat, hetwelk zich uitstrekt langs de kaaien en uit hooge en zware vierkante huizen in metselwerk bestaat, bewoont de zwarte inlandsche bevolking de voorstad, welke van de eigenlijke stad gescheiden is door een diep meertje.

De hutten van dit kwartier zijn tamelijk ellendig; het zijn rechthoeken in vlechtwerk, bestreken met klei; de daken, in kokosbladeren, zijn dubbel en vormen rond de hutten eene soort van overdekte galerij, waar de bewoners zich overdag ophouden om te praten, te slapen of zich aan hunne bezigheden over te leveren.

«Een der kenmerkende trekken van Zanzibar,» zegde Cambier, «is de groote vrijheid, welke men er geniet. Alles is er toegelaten.

«Men legt kalkovens aan in volle straat; men breekt zijn huis af zonder zich er om te bekreunen, of het opgehoopte steengruis het verkeer niet zal belemmeren; de buren zoeken eenen anderen doorgang zonder de minste opmerking te maken; men werpt water en vuil door het venster, en wie beneden is, krijgt het op zijn hoofd; het dragen van wapens is er niet verboden, en men ziet er dan ook de Arabische kooplui wandelen met een heel wapenmagazijn aan hunnen gordel. Men mag zelfs zijnen gebuur dooden; maar dan moet men de boet betalen: voor eenen blanke of eenen Araab, 6000 frank, voor eenen neger, slechts 500.»

Sedert eenige jaren heeft Zanzibar ten opzichte van den handel een aanzienlijk belang verworven. Uit geschiedkundig oogpunt is zij bovendien eene plaats van eerste orde geworden. Het is immers daar, dat sedert 25 jaar al de groote expeditiën ingericht werden, die, van de oostkust, naar de groote meren wilden: die van Burton en Speke, welke in 1857 op zoek ging naar het Tanganikameer, en degene van Speke en Grant, die in 1860 de bronnen van den Nijl ontdekten; degene van Livingstone, vertrekkende in 1866 voor zijne laatste reis, en degene van Cameron, die in 1873 het vasteland doortrok tot aan den Atlantischen oceaan. Zanzibar was bovendien tweemaal het vertrekpunt van Stanley: in 1870, wanneer de befaamde onderzoekingsreiziger Livingstone ging opsporen, en in 1874, wanneer hij zich voor drij jaar in het duistere vasteland begroef, om er uit te komen langs den machtigen Congostroom, welken hij afvaarde, en wiens loop tot dan toe onbekend gebleven was.

Eindelijk is Zanzibar sedert 1877 op de Afrikaansche oostkust het uitgangspunt der ondernemingen geworden van de Afrikaansche Vereeniging, die er eenen vertegenwoordiger heeft.

Van Brussel naar Karema: Geschiedenis eener Belgische Kolonie in Midden-Afrika

Подняться наверх