Читать книгу Van Brussel naar Karema: Geschiedenis eener Belgische Kolonie in Midden-Afrika - A.-J. Wauters - Страница 7
IV Rouw en Herinrichting
ОглавлениеZiedaar hoe ’t gesteld is met de stad Zanzibar, waar den 12den December 1877 onze vier reizigers waren afgestapt, en waar twee hunner, helaas! weldra een graf zouden vinden.
Den 17den Februari—twee maanden later—vernam het comiteit der Vereeniging door een telegram uit Aden verzonden, dat de heeren Crespel en Maes zooeven bijna schielijk bezweken waren aan de gevolgen van het Afrikaansch klimaat.
Te Brussel was de ontsteltenis groot.
De massa des volks, weinig op de hoogte van de reusachtige moeilijkheden der onderneming, gaf zich over aan een zeer levendig gevoel van ontmoediging en beschouwde de zaak als verloren. Zij vergat, dat er weinig Afrikaansche expeditiën zijn, die hunne martelaars niet gehad hebben, en dat de wegen door het duistere vasteland, begaan door mannen als Park, Tuckey, Clapperton, Barth, Livingstone, Cameron en Stanley, met graven zijn bezoomd.
Van den anderen kant prikkelde die eerste tegenslag den ijver nog aan van al degenen, die zich het gelukken der onderneming aantrokken. Hij moedigde den naijver aan der heldhaftige mannen, die naar de eer dongen van in dienst te treden onder het vaandel der Vereeniging. De aanvragen kwamen in menigte toe: voor twee soldaten, in de voorhoede gevallen, streefden er twintig uit de reserve naar het voorrecht, hen te gaan vervangen!
Door den dood der heeren kapitein Crespel en doctor Maes, was de expeditie verminderd tot op de helft harer leden. Bovendien, de heer Marno het besluit genomen hebbende om den dienst der Vereeniging te verlaten en naar Europa terug te keeren, bleef er de heer luitenant Cambier alleen over van de vier Europeanen, waaruit aanvankelijk de internationale expeditie bestond.
De nieuwe aanvoerder van den tocht werd geboren te Ath in 1844. Hij behoort tot het 8ste linieregiment, is adjunct van den staf en was verbonden aan het krijgskundig cartografisch Gesticht. Krachtig karakter, onvermoeid werker, was de Belgische officier, door den dood van M. Crespel thans aan ’t hoofd der expeditie gesteld, in alle opzichten het hooge vertrouwen van het comiteit waardig.
Het besloot, hem twee nieuwe gezellen toe te voegen en koos daarvoor twee onzer landgenooten, van wie het veronderstelde, dat zij, door hun vroeger verblijf in de heete landen, aan het tropisch klimaat gewend waren.
M. Wautier, luitenant bij het regiment der carabiniers, had deelgenomen aan den veldtocht van Mexiko, waar hij bewezen had, de vereischte hoedanigheden te bezitten voor de inrichting en de aanvoering van eenen verren tocht. De heer dokter Dutrieux was als geneesheer in ’t Belgisch leger getreden, hetwelk hij verlaten had om zich te Caïro te gaan vestigen, waar hij sedert vijf jaar verbleef.
Terwijl het personeel der eerste expeditie, een oogenblik ontredderd, aldus volledigd werd door toevoeging van twee nieuwe leden, die zich gereedmaakten om naar Zanzibar te komen, hervatte Cambier de uitvoering der plannen, welke de dood zijner twee eerste gezellen had doen uitstellen. Het uitstapje, dat hij in gezelschap van den heer Marno had ondernomen, langs den stroom Vouami, tot aan het dorp Kiora, had hem de volstrekte onmogelijkheid bewezen om de reis en het vervoer der bagage te beproeven bij middel van ossenkarren, niet alleen ter oorzake van de totale afwezigheid van wegen, de gedurige ontmoeting van rivieren en den aard van den grond, maar ook om reden van de aanzienlijke verliezen, welke de afmatting en de aanvallen der tetzavlieg onder de trekdieren teweegbrengen. Cambier bevond zich dus in de noodzakelijkheid zijne voorgangers na te volgen, en zijne toevlucht te nemen tot dragers voor het vervoer zijner bagage, zijner mondbehoeften en van zijn materiëel.
Maar, vooraleer aan de dragers te denken, die gehuurd worden langs de kust en op het laatste oogenblik, heeft het hoofd eener expeditie voor ’t binnenland van Afrika duizend andere voorbereidsels te maken, alvorens de stad Zanzibar te verlaten.
Ik blijf een poosje stil bij de inrichting eener karavaan van dit slag, eene gewichtige zaak, waarvan dikwijls het beter of slechter gelukken der onderneming afhangt.