Het Leven der Dieren: De Boomvogels
Реклама. ООО «ЛитРес», ИНН: 7719571260.
Оглавление
Alfred Edmund Brehm. Het Leven der Dieren: De Boomvogels
Het Leven der Dieren: De Boomvogels
Inhoudsopgave
Door. A. E. Brehm. Naar den tweeden druk der volksuitgaaf voor Nederland bewerkt. Door. S. P. Huizinga. Tweede druk—met ongeveer 1200 fraaie afbeeldingen
Tweede Deel.—De Vogels. Zutphen.—P. van Belkum Az
Algemeene beschouwingen over den bouw en de levenswijze der Vogels
Eerste Orde. De Boomvogels (Coracornithes)
Отрывок из книги
Alfred Edmund Brehm
Gepubliceerd door Good Press, 2022
.....
Reeds gedurende het minnespel zoekt het paartje een geschikte plaats uit voor het nest, tenzij de Vogels behooren tot een der soorten die gezellig nestelen, volksplantingen vormen en ieder jaar naar dezelfde plaats terugkeeren. In den regel bevindt het nest zich ongeveer in het middenpunt van het door den Vogel bewoonde gebied; de plaats waar het gebouwd wordt, is natuurlijk bij verschillende soorten zeer ongelijk. Strikt genomen zijn er liefhebbers voor ieder bruikbaar plekje, in de hoogte zoowel als in de diepte, in het water zoowel als op het land, in het bosch zoowel als op het veld. De Roofvogels geven de voorkeur aan hoogten voor het aanleggen van hun “horst” en gaan er zelden toe over om op den bodem te nestelen, waar daarentegen bijna alle Loopvogels hun nest maken. De bosch- en boomvogels bouwen het in de twijgen, op de takken, in door henzelf uitgehouwen of op andere wijze gevormde holten van boomstammen, in het mos op den bodem enz. De moerasvogels nestelen in het riet en andere aan den oever groeiende planten of op kleine eilandjes, of maken een op het water drijvend nest. Sommige zeevogels verbergen het in rotsspleten, in holen die door henzelf gegraven zijn en op andere dergelijke plaatsen; kortom de ligging van het nest is zoo verschillend, dat er in ’t algemeen niets anders van gezegd kan worden, dan dat ieder nest òf op een verborgen plaats aangelegd en op deze wijze voor de vijanden onzichtbaar gemaakt is, òf wanneer het open en bloot ligt, zoo gebouwd is, dat het niet gemakkelijk wordt opgemerkt, òf eindelijk voorkomt op plaatsen, die voor de te duchten vijanden ontoegankelijk zijn. Wanneer Vogels tot een zelfde familie of orde behooren, mag men hieruit nog niet afleiden, dat zij op dezelfde wijze hun nest zullen bouwen als hunne verwanten; want juist door de plaats waar zij nestelen, verschillen de leden van één familie, ja zelfs de soorten van één geslacht aanmerkelijk van elkander.
De eenvoudigste nesten zijn die van de Vogels, welke hunne eieren zonder eenige voorzorgsmaatregelen op den bodem neerleggen; op hen volgen zij, die op zijn minst een kuiltje voor de eieren in den grond graven; vervolgens komen de Vogels, die dit kuiltje met zachte stoffen bekleeden. Dezelfde opeenvolging komt voor bij die, welke niet op den vlakken bodem maar in holen broeden, en tot op zekere hoogte ook bij hen, die een drijvend nest vervaardigen, hoewel deze natuurlijk alle eerst een soort van vlot moeten bouwen. Onder de nesten in de boomen merkt men bijna evenveel wijzen van nestbouw op, als er Vogelsoorten zijn, die in boomen wonen. Sommige brengen slechts weinige takjes op een slordige wijze bijeen, andere vervaardigen althans een behoorlijke onderlaag, nog andere geven hieraan een komvormig gedaante; deze bekleeden de holte van binnen met riet en fijne takjes, gene met nog dunnere twijgen, worteltjes, haren en vederen; verscheidene bouwen een dak over het nest, enkele verlengen zelfs de ingangsopening tot een buis. Op de Vogels, die hun nest van takjes bouwen, volgen in de eerste plaats de wevers, die niet alleen grashalmen, maar ook wollige, plantaardige stoffen dooreenvlechten, samenweven en tot een viltachtige massa verwerken, deze met draden, die de natuur hun levert, of die zij zelve vervaardigen, in den letterlijken zin van ’t woord aaneennaaien en op deze wijze hun meesterschap in ’t nesten bouwen toonen. Meesters in deze kunst zijn echter ook de Vogels van ’t metselaarsgilde, die de wanden van hun nest van leem samenstellen. Deze bouwstof wordt door vermenging met speeksel vooraf toebereid en geschikter gemaakt voor ’t beoogde doel; daar hierdoor de samenhang der aarddeeltjes toeneemt, zoodat het nest zeer stevig wordt. Verscheidene metselaars maken trouwens volstrekt geen gebruik van leem, maar lijmen fijne plantendeelen, zooals mos en stukjes van bladen, met hun speeksel aaneen; andere maken alleen van de laatstgenoemde stof gebruik, die weldra hard worden, den wand van het nest moet vormen. In den regel dient het nest alleen om er eieren in te leggen en uit te broeden en als wieg en kinderkamer voor de jongen; eenige Vogels bouwen echter ook nesten, die voor speel- en uitspanningsplaatsen of als winterverblijf moeten dienen; andere gebruiken de nesten, die reeds als broedplaatsen dienst deden, ook voor het andere doel. Het eerst bedoelde geval komt voor bij verscheidene Wevervogels en ook bij de Atlas- en Kraagvogels (Ptilorynchus en Chlamydera), ook bij een moerasvogel (Scopus umbretta), wiens reusachtig nest een broedvertrek en ontvangkamer, een eetzaal en een uitkijkkamer bevat. Het laatstgenoemde verschijnsel merkt men o. a. op bij de Spechten, die altijd in holle boomen slapen, en bij de Musschen, die gedurende den winter in het warm gevoerde nest den nacht doorbrengen.
.....