Читать книгу Kerkhofblommen - Gezelle Guido - Страница 9
II. Zijne Taal.
ОглавлениеSchrijft Guido Gezelle West-Vlaamsch?
Er is West-Vlaamsch en West-Vlaamsch.
Het eene, dat men de West-Vlaamsche spreektaal kan noemen, is de taal zooals ze door het volk in West-Vlaanderen gesproken wordt en die verschilt van stad tot stad, van dorp tot dorp. Deze taal, of talen liever, zijn niet het West-Vlaamsch, maar de West-Vlaamsche gewestspraken, die bestaan nevens de Oost-Vlaamsche, de Antwerpsche, Limburgsche en Brabantsche.
Op de grenzen dier gouwen loopen de dialekten in malkaar, en, langs eene gamme van kleine verschillen, worden ze op den duur zóó verschillend, dat de Vlamingen van ééne gouw voor die van eene andere somtijds moeilijk te verstaan zijn; zoo zal bijvb. een bewoner van de West-Vlaamsche polders meestal niet eenen Kempenaar verstaan.[1]
Daarnevens werd in West-Vlaanderen door Deken De Bo en Guido Gezelle en door hunne volgelingen, eene West-Vlaamsche schrijftaal gebruikt, die in eene gansch andere verhouding staat met de taal der overige Vlaamsche gouwen, immers ze staat alléén, en die ook merkelijk van de gesproken taal in West-Vlaanderen verschilt. En hoe?
"Natuurlijk," zegt Gezelle zelf, "zal een Vlaming geen ruw en ongezuiverd Vlaamsch gaan schrijven, zooals hij het op de straat hoort, — evenzoomin zou hij met ongemeulend koorn naar de markt gaan; zoo schrijft hij niet: "'t en è chee waâ," maar: "'t en is geen waar." Niet: "Mettak weg was kwampi," maar: "met dat ik weg was kwam hij."
Gezelle's taal is dus de gezuiverde spreektaal uit West-Vlaanderen. Maar hoe gezuiverd?
Zooveel mogelijk heeft hij voor regel genomen, onze verfranschte en verhoogduitschte taal naar het voorouderlijke Vlaamsch te verbeteren:
"Ik heb liefst naar oude Vlaamsche dichters opgezien en zooveel mogelijk die tale gebruikt, die bij Maerlant en andere te boeke staat en die, Godlof, alhier nog levende gehoord en gesproken wordt."
Het West-Vlaamsch gaf daar aanleiding toe, immers:
"De taal dier oude gewrochten is in West-Vlaanderen met de zuivere volkstaal ééne en dezelfde gebleven.[2]
Het West-Vlaamsch moet, volgens Dr. Snellaert, in de middeneeuwen grootendeels voor regel in het schrijven gediend hebben; ingezien den bloei van Brugge, Damme en Sluis, zal de taal er met de betere beschaving wel gelijken voet gehouden hebben.[3]
Tot dat, men mag dus zeggen, Oud-West-Vlaamsch, is Gezelle wedergekeerd, om de spreektaal uit West-Vlaanderen te verheffen, te louteren en te verrijken tot schrijftaal.
[1] Men raadplege daarover: Van de Schelde tot de Weichsel, J.A. Leopold en L. Leopold. 2 deelen, Groningen 1882.
[2] Dichtoefeningen, Verantwoordinge.
[3] ibid. ibid. en Belgisch Museum, 8e d., bl. 159.