Читать книгу De complete werken van Joost van Vondel - Joost van den Vondel - Страница 9

PINXTER-ZANG,
OP DE STEM VAN MARIA LOF-ZANG.

Оглавление

Inhoudsopgave

Na Kristus' Hemelvaart,

De Apostelen, vergaard

Eendrachtelijk te gader,

Verwachtten voor haar hoofd

Den Trooster, die beloofd

Haar was van God den Vader.

De[1] Pinkster-feest verscheen,

Als snellijk viel beneên

De Geest, daar elk op hoopte;

Die, als een winds gedruisch,

Terstond vervulde 't huis,

En met een vier haar[2] doopte.

De Twaalve zag men hier

Omschenen met een vier,

Omstraald met vierge tongen;

Haar sprake zonder tolk

Verbaasde 't uitheemsch volk,

Van alzins ingedrongen.

"O, wonder is 't," zegt de een,

"Dat die van Galileên

Al 's werelds talen konnen!"

Een ander zegt: "zij zijn

Verzopen in den wijn,

En van den drank verwonnen!"

"Neen, neen!" roept Cefas blij,

"'t Is Joëls profecij,

Die God aan ons vervulden;

Ten ende Jakobs huis

Werd kondig[3], wie aan 't kruis

Nam op hem 's werelds schulden."

Den hamer Gods hier sprak,

De steenen harten brak;

Wij zijn vol schuld bevonden

Aan 's Heeren bloed; wat raad?

"Elk een," zegt Peter, "laat'

Afwasschen al zijn zonden!"

Drie duizend zielen daar,

Boetvaardig, wonderbaar,

Zich Kristus niet en schamen;

Zij volgen Jezus' wet,

Zij waken in 't gebed,

En zijn één ziel te zamen.

[1] Thans het; maar verg. boven, blz. 2b, aant. 4.

[2] Even als in 't eerste coeplet, voor hen.

[3] Vername.

De complete werken van Joost van Vondel

Подняться наверх