Читать книгу Verloofd - Морган Райс, Morgan Rice - Страница 17
HOOFDSTUK ZES
ОглавлениеSam vloog met Polly over het Britse platteland, maar hield haar op een afstand. Hun vleugels waren gespreid, maar ze waren niet zo dicht dat ze elkaar zouden kunnen aanraken. Ze wilde wat afstand tussen hen twee bewaren. Sam gaf hier de voorkeur aan en hij ging er van uit dat ze dat ook zo wilde. Hij vond Polly leuk, maar na het fiasco met Kendra was hij er niet klaar voor om iemand van het andere geslacht dichterbij te laten komen en dat zou nog wel een tijdje duren. Het zou nog wat tijd vergen voor hij terug iemand zou kunnen vertrouwen. Zelfs iemand die zo dicht bij zijn zuster had gestaan. Zoals in het geval van Polly.
Ze hadden uren gevlogen en toen Sam naar beneden keek in het ochtendlicht, zag hij, zelfs op deze mooie herfstdag, eindeloze stukken landbouwland met tussendoor kleine huizen en rook die uit de stenen schoorstenen ervan kwam. Hij zag soms iemand buiten in zijn tuin die met kleren bezig was en ze aan de waslijn hing. Er waren echter niet veel huizen. Dit platteland scheen zo helemaal landelijk te zijn dat hij zich begon af te vragen of er eigenlijk wel steden waren in dit tijdperk—in welke tijd en plaats ze ook waren.
Sam had geen idee waar hij naartoe moest gaan en Polly was geen grote hulp. Ze hadden allebei hun vampierzintuigen gebruikt om ergens hoogte van kunnen te krijgen, om zich te kunnen concentreren en om te kunnen aanvoelen waar Caitlin zou kunnen zijn. Ze hadden alle twee intuïtief aangevoeld waar ze zich ruwweg zou kunnen bevinden en ze waren al uren aan het vliegen. Maar sinds die tijd hadden ze geen aanwijzingen gehad of directe tips. Sams instincten vertelden hem dat Caitlin in een grote stad was. Maar ze waren gedurende honderden kilometers nergens iets tegengekomen dat maar een beetje op een stad leek.
Net wanneer Sam zich begon af te vragen of ze de juiste richting hadden gekozen, gingen ze door een bocht en was hij verrast om te zien wat er zich in de verte aandiende. Daar op de horizon, lag een stad die verder uitdeinde. Hij kon de stad niet plaatsen en hij was niet zeker of hij ze hoe dan ook van dichtbij kon herkennen. Hij was nogal slecht in aardrijkskunde en geschiedenis was nog erger. Het was het resultaat van teveel te verhuizen, van met de verkeerde vrienden om te gaan en van niet op te letten in school. Hij was een student geweest die altijd met de hakken over de sloot slaagde, zelfs wanneer hij het potentieel had om een tien te behalen. Maar met zijn opvoeding was het gewoon te moeilijk geweest om een reden te vinden om zijn aandacht erbij te houden. Nu had hij er spijt van.
"Het is Londen!" riep Polly verheugd en verrast uit. "Oh mijn God! Londen! Ik kan het niet geloven. We zijn hier! We zijn echt hier! Wat een ongelooflijke stad om in te verblijven!” riep ze opgewonden.
Godzijdank voor Polly, dacht Sam. Hij voelde zich dommer dan ooit. Hij was er zich van bewust dat hij veel van haar kon leren.
Toen ze dichter kwamen en de gebouwen in zicht kwamen, verheugde hij zich op de architectuur. Zelf vanop deze grote afstand kon hij de torens van de kerken zien uittorenen in de lucht. Het maakt dat de lucht werd afgebakend werd zoals een veld met lansen. Toen ze nog dichter in de buurt kwamen, zag hij hoe groots en magnifiek al de kerken waren—en hij was verbaasd dat ze er al oud uitzagen. In vergelijking, leek de rest van de architectuur er wel een van dwergen te zijn.
Toen hij het allemaal in zich begon op te nemen, voelde hij goed aan dat Caitlin hier was. De gedachte daaraan, maakte hem opgewonden en blij.
"Caitlin is daar beneden!" riep hij uit. Ik kan het voelen.”
Polly glimlachte terug. "Ik ook!" riep ze uit.
Voor de eerste keer dat ze in deze tijd en op deze plaats geland waren, voelde Sam dat hij zich kon gronden. Hij had een goed richtingsgevoel en was zeker van zijn doel. Eindelijk voelde hij zich of hij op het goede spoor was.
Hij probeerde aan te voelen of ze enig gevaar liep. Toen hij dat probeerde, kwam er niets uit de bus. Hij dacht aan de laatste keer dat hij haar gezien had in Parijs, net voor ze uit de Notre Dame vluchtte. Ze was met die man geweest—Caleb—en hij vroeg zich af of ze nog samen waren. Hij had Caleb maar een of twee keer ontmoet, maar hij had hem erg leuk gevonden. Hij hoopte dat Caitlin bij hem was en dat hij voor haar zorgde. Hij kreeg er een goed gevoel bij dat ze samen waren.
Polly dook plotseling, zonder waarschuwing, naar beneden en raakte dichter bij de toppen van de daken. Ofwel gaf ze er niets om om Sam te volgen, of ze ging ervan uit dat hij dat gewoon zou doen. Dit ergerde Sam. Hij wilde dat ze hem zou hebben gewaarschuwd, of dat ze anders genoeg met hem inzat om hem een teken te geven dat ze naar beneden ging duiken. Toch was er een deel van hem dat aanvoelde dat ze ermee inzat. Was ze gewoon moeilijk aan het doen?
Waarom trok hij zich dat eigenlijk aan? Was hij net zichzelf niet aan het vertellen dat hij op het moment niet geïnteresseerd was in meisjes?
Sam dook lager naar beneden, naar haar niveau, en ze vlogen maar een paar meter boven de stad. Maar hij maakte er ook een punt van om af te wijken naar links, zodat ze zelfs nog verder van elkaar verwijderd vlogen. Ziezo, die zit, dacht Sam.
Toen ze het centrum van de stad bereikte, werd Sam van zijn sokken geblazen. Deze tijd en plaats waren zo verschillend, zo anders dan wat hij ooit gezien of ervaren had. Hij was zo dicht bij de toppen van de daken dat hij bijna tot beneden kon reiken en ze aanraken. De meerderheid van de gebouwen was laag en slechts een paar verdiepingen hoog. Ze waren bedekt met wat op enorme hopen hooi of stro leek. De meeste gebouwen waren stralend wit geschilderd en werden omkaderd door bruine lijnen. De kerken—enorm en uit marmer of kalksteen—rezen op uit het landschap en domineerden hele huizenblokken. Hier en daar waren er een paar andere grote bouwwerken die leken op paleizen. Waarschijnlijk, zo dacht hij, waren het residenties voor de Koninklijke familie.
De stad werd verdeeld door een grote rivier waarover ze nu aan het vliegen waren. De rivier bruiste van het verkeer— er waren boten met alle vormen en maten—en terwijl hij naar de straten keek, zag hij dat ze ook bruisten van het leven. In feite kon hij niet geloven hoe ze op elkaar gepakt zaten. Er waren overal mensen die zich van hier naar daar haastten. Hij kon zich niet voorstellen waarom ze zich zo nodig moesten haasten. Het was niet alsof ze internet hadden, of e-mails, of faxen, of zelfs telefoons.
Maar, andere delen van de stad waren relatief rustig. De stoffige straten, de rivier en al de schepen zorgen voor een rustig gevoel. Er waren geen racende auto’s, bussen, claxons, vrachtwagens of motoren die lawaai maakten. Alles was relatief rustig.
Dat wil zeggen, totdat er een plotseling gebrul de kop opstak.
Sam draaide zijn hoofd en dat deed Polly ook.
Daar, bij de zijkant, zagen ze een groot stadion. Het was gebouwd in een perfecte cirkel en verschillende verdiepingen hoog. Het deed hem denken aan het Romeinse Colosseum, maar veel kleiner.
Vanuit zijn vogelperspectief, leek het of er een grote diersoort in het midden stond die rondrende, terwijl op hun beurt vele kleine dieren daar weer rond liepen. Hij kon niet echt uitvissen wat het was, maar hij kon zien dat het stadion helemaal volgepakt was met duizenden mensen die allemaal rechtstonden op hun benen, terwijl ze juichten en brulden.
Hij voelde opeens een tinteling in zijn lichaam terwijl hij aan het kijken was. Niet omdat hij wist was het was. Maar omdat hij plots de aanwezigheid van Caitlin daar voelde. Heel sterk.