Читать книгу Een Hof Voor Dieven - Морган Райс, Morgan Rice - Страница 12
HOOFDSTUK VIER
ОглавлениеKate stierf keer op keer.
Of liever gezegd, “stierf.” Denkbeeldige wapens sneden in haar vlees, spookachtige handen wurgden haar tot ze bewusteloos raakte. Pijlen ontstonden uit het niets en schoten door haar heen. De wapens waren slechts dingen die uit rook waren gevormd, gecreëerd door Siobhans magie, maar ze deden haar net zo veel pijn als een echt wapen gedaan zou hebben.
Ze doodden Kate echter niet. Elk moment van pijn leverde slechts een teleurgestelde zucht van Siobhan op, die vanaf de zijlijn toekeek met een schijnbare combinatie van vermaak en ergernis over de traagheid waarmee Kate leerde.
“Opletten, Kate,” zei Siobhan. “Denk je dat ik deze droomfragmenten voor de lol oproep?”
Voor Kate verscheen figuur van een zwaardvechter, eerder gekleed voor een duel dan voor een veldslag. Hij salueerde naar haar en trok een degen.
“Dit is het Finnochi derobement,” zei hij in dezelfde vlakke, monotone stem als de anderen. Hij stak naar haar en Kate pareerde met haar houten oefenzwaard. Dat had ze inmiddels wel geleerd. Ze was snel genoeg om het moment te zien waarop het droomfragment van richting veranderde, maar de beweging verraste haar toch, en het vergankelijke wapen boorde zich door haar hart.
“Nog een keer,” zei Siobhan. “Er is niet veel tijd.”
Desondanks leek er meer tijd te zijn dat Kate zich had kunnen voorstellen. De minuten die ze in het bos doorbracht veranderden in uren, gevuld met tegenstanders die haar probeerden te doden. En Kate leerde terwijl ze het probeerden.
Ze leerde tegen hen te vechten en hen uit te schakelen met haar oefenzwaard. Siobhan had erop aangedrongen dat ze haar echte zwaard weglegde om het risico op een echte verwonding te vermijden. Ze leerde steken en snijden, pareren en veinzen. Elke keer dat ze een fout maakte sneed de spookachtige omlijning van een zwaard door haar heen, gepaard met een pijn die maar al te echt aanvoelde.
Na de tegenstanders met zwaarden kwamen degenen met stokken of hamers, bogen of musketten. Kate leerde een tiental technieken om met haar handen te doden, en om het moment te lezen waarop een vijand zijn wapen afvuurde, zodat ze zichzelf tegen de grond kon gooien. Ze leerde door het bos te rennen en van tak naar tak te springen, vluchtend voor vijanden terwijl ze ontweek.
Ze leerde om zich te verstoppen en om geruisloos te bewegen, want elke keer dat ze geluid maakte, stormden de vergankelijke vijanden op haar af met meer wapens dan ze tegen kon houden.
“Kun je het me niet gewoon leren?” schreeuwde Kate door de bomen naar Siobhan.
“Dat doe ik ook,” antwoordde ze terwijl ze bij een andere boom vandaan liep. “Als je hier was om magie te leren, zouden we dat met geschriften en lieve woordjes kunnen doen, maar je bent hier om dodelijk te worden. En wat dat betreft is pijn de beste leraar die er is.”
Kate zette haar tanden op elkaar en ging door. Anders dan in het Huis der Onbekenden zat hier tenminste een doel achter de pijn. Ze dook terug het bos in. Kate bleef in de schaduwen terwijl ze leerde zich te bewegen zonder het kleinste takje of blaadje te verstoren, en langzaam een nieuwe verzameling opgeroepen tegenstanders besloop.
Toch ging ze dood.
Elke keer dat ze succes had verscheen er een nieuwe tegenstander of een nieuwe dreiging. En ze werden steeds moeilijker te verslaan. Toen Kate eenmaal had geleerd hoe ze menselijke ogen moest ontwijken, creëerde Siobhan honden van wie de huid met elke stap in rook leek op te gaan. Toen Kate leerde langs de verdediging van een duellist heen te glippen, droeg haar volgende tegenstander een dikke wapenrusting zodat ze alleen maar op de spleten tussen de platen kon mikken.
Elke keer dat ze stopte was Siobhan er met advies of hints, aanmoediging, of gewoon het soort gekmakende vermaak dat Kate ertoe aanzette om beter haar best te doen. Ze was sneller nu, en sterker, maar het leek erop dat dat niet genoeg was voor de vrouw met de macht van de fontein. Ze had het gevoel dat Siobhan haar ergens op voorbereidde, maar de vrouw wilde niet zeggen wat dat was. Ze wilde geen vragen beantwoorden die niets te maken hadden met Kates volgende tegenstander.
“Je moet leren om het talent te gebruiken waar je mee geboren bent,” zei Siobhan. “Leren om de intentie van een tegenstander te zien voordat hij aanvalt. Leren om de locatie van je vijanden te weten voordat ze jou vinden.”
“Hoe kan ik dat oefenen als ik tegen illusies vecht?” wilde Kate weten.
“Ik stuur ze, dus ik zal je een fractie van mijn geest laten zien,” zei Siobhan. “Maar wees voorzichtig. Er zijn plekken waar je niet wil kijken.”
Dat trok Kates aandacht. Ze was al tegen de muren aangelopen die de vrouw rond haar geest had opgetrokken. Nu mocht ze een kijkje nemen? Toen ze Siobhans muren voelde verschuiven, dook Kate zover als de nieuwe grenzen het toelieten naar binnen.
Het was niet ver, maar nog altijd ver genoeg om het gevoel van een buitenaardse geest te krijgen, en Kate had nog nooit een geest gezien die verder verwijderd was dan die van een normaal persoon. Kate deinsde achteruit door de vreemde dingen die ze zag en trok zich terug. Op dat moment stak een vergankelijke vijand een zwaard door haar keel.
“Ik zei toch dat je voorzichtig moest zijn,” zei Siobhan terwijl Kate kokhalsde. “Probeer het nog eens.”
Er stond een andere zwaardvechter voor Kate. Ze concentreerde zich, en deze keer voelde ze het toen Siobhan hem vertelde om aan te vallen. Ze dook en schakelde hem uit.
“Beter,” zei Siobhan. Ze kwam niet dichter bij een compliment, maar dat weerhield haar er niet van om Kate nogmaals op de proef te stellen. Dat ze het beter deed, betekende alleen maar meer tegenstanders, meer werk, meer training. Siobhan dreef Kate tot het uiterste, tot ze, zelfs met haar nieuwe kracht, op het punt stond om in te storten.
“Heb ik nog niet genoeg geleerd?” vroeg Kate. “Heb ik nog niet genoeg gedaan?”
Ze zag Siobhan glimlachen, maar zonder vermaak. “Dacht je dat je klaar was, leerling? Ben je echt zo ongeduldig?”
Kate schudde haar hoofd. “Het is alleen—”
“Dat je denkt dat je voor één dag wel genoeg hebt geleerd. Je denkt dat je weet wat er komt, of wat er nodig is.” Siobhan spreidde haar handen. “Misschien heb je gelijk. Misschien heb je al onder de knie wat ik wil dat je leert.”
Kate kon de ergernis in haar stem horen. Siobhan had niet het geduld dat Thomas had.
“Het spijt me,” zei Kate.
“Daar is het te laat voor,” zei Siobhan. “Ik wil zien wat je geleerd hebt.” Ze klapte in haar handen. “Een test. Kom met me mee.”
Kate wilde haar tegenspreken, maar ze kon zien dat het geen zin had. Dus volgde ze Siobhan naar een cirkelvormige open plek in het bos, omheind door meidoorns en braamstruiken, wilde rozen en brandnetels. In het midden lag een zwaard op een boomstronk.
Nee, niet zomaar een zwaard. Kate herkende het zwaard dat Thomas en Will voor haar hadden gemaakt onmiddellijk.
“Hoe…” begon ze.
Siobhan gebaarde met haar hoofd. “Je zwaard was niet af, net als jij. Ik heb het afgemaakt, net zoals ik probeer om jou te verbeteren.”
Het zwaard zag er anders uit nu. Het handvat was gemaakt van een wervelend donker en licht hout, waarvan Kate vermoedde dat het perfect in haar hand zou liggen. Op het mes, dat nu van een gevaarlijk glimmende rand voorzien was, stonden markeringen in een taal die Kate nog nooit eerder gezien had.
“Als je denkt dat je klaar bent,” zei Siobhan, “hoef je alleen maar naar binnen te lopen en je wapen te pakken. Maar als je dat doet, weet dan wel: het gevaar daarbinnen is echt. Het is geen spelletje.”
In andere omstandigheden zou Kate misschien een stap naar achteren hebben gedaan. Ze zou Siobhan verteld hebben dat ze geen interesse had, en nog een tijdje gewacht hebben. Maar er waren twee dingen die haar tegenhielden om dat te doen. De eerste was de onuitstaanbare glimlach die maar niet van Siobhans gezicht leek te verdwijnen. Het teisterde Kate met de gedachte dat ze nog niet goed genoeg was. Dat ze nooit echt goed genoeg zou zijn om aan de standaarden van Siobhan te voldoen. Het was een uitdrukking die haar te veel herinnerde aan de minachtende blikken van de gemaskerde nonnen.
Bij het zien van die glimlach voelde Kate woede in zich opwellen. Ze wilde die glimlach van haar gezicht vegen. Ze wilde haar laten zien dat ongeacht de magie die de vrouw bezat, Kate haar opdrachten wel aankon. Ze wilde een klein beetje bevrediging terug voor alle vergankelijke zwaarden die Siobhan vandaag in haar lijf had geboord.
De andere reden was simpeler: het zwaard was van haar. Het was een cadeau van Will geweest. Siobhan had het recht niet om Kate te vertellen wanneer ze het mocht pakken.
Kate nam een aanloop en sprong op een tak, waarna ze over de cirkel van doornstruiken heen sprong. Als dit het beste was dat Siobhan te bieden had, zou ze haar zwaard pakken en net zo makkelijk naar buiten lopen als wanneer ze over een landweggetje liep. Ze kwam gehurkt neer, en keek naar het zwaard dat op haar wachtte.
Nu was er echter iemand die het wapen vasthield. Kate staarde ernaar. Naar zichzelf.
Zij was het zonder twijfel, tot in de kleinste details. Hetzelfde korte rode haar. Hetzelfde lenige figuur. Maar deze versie van haar droeg andere kleren. Ze was gekleed in het groen en bruin van het bos. Haar ogen waren ook anders, bladgroen van rand tot rand, en allesbehalve menselijk. Terwijl Kate naar haar keek, trok haar andere versie Wills zwaard. Ze sneed ermee door de lucht, alsof ze het wilde testen.
“Jij bent mij niet,” zei Kate.
“Jij bent mij niet,” zei de andere Kate. Ze had exact dezelfde toon, dezelfde stem. “Je bent gewoon een goedkope kopie, nog niet half zo goed.”
“Geef me het zwaard,” eiste Kate.
De andere Kate schudde haar hoofd. “Ik denk dat ik hem hou. Jij verdient hem niet. Jij bent gewoon uitschot uit het weeshuis. Geen wonder dat het niets werd met Will.”
Kate stormde op haar af en zwaaide met alle sterkte en furie die ze kon opbrengen met haar oefenzwaard, alsof ze het wezen met pure kracht kon uitschakelen. Maar haar oefenzwaard werd tegengehouden door het staal van de echte versie.
Ze stak en sneed, veinsde en sloeg, en viel aan met alle vaardigheden die ze had opgedaan tijdens Siobhans wrede training. Kate benutte de kracht die de fontein haar had geschonken tot het uiterste, en gebruikte al haar snelheid om door de verdediging van haar tegenstander heen te breken.
De andere versie van haar pareerde elke aanval perfect, en leek elke beweging die Kate maakte te anticiperen. Toen ze terugsloeg, kon Kate haar aanvallen maar nauwelijks afweren.
“Je bent niet goed genoeg,” zei de andere versie van haar. “Je zult nooit goed genoeg zijn. Je bent zwak.”
Haar woorden raakten Kate bijna net zo hard als de impact van haar aanvallen. Ze deden pijn, en dat kwam vooral omdat Kate het vermoeden had dat ze de waarheid sprak. Hoe vaak hadden ze het wel niet gezegd in het Huis der Onbekenden? Hadden Wills vrienden het haar niet bewezen op het trainingsveld?
Kate gaf een schreeuw van woede en viel weer aan.
“Geen controle,” zei haar andere zelf terwijl ze de aanvallen afweerde. “Geen overwegingen. Niets dan een klein meisje dat krijgertje speelt.”
Kates spiegelbeeld haalde uit, en Kate voelde de pijn van het zwaard dat haar heup raakte. Even voelde het niet anders dan de vergankelijke zwaarden die haar zo vaak hadden geraakt, maar deze keer trok de pijn niet weg. Deze keer was er bloed.
“Hoe voelt dat nu, om te weten dat je gaat sterven?” vroeg haar tegenstander.
Angstaanjagend. Het voelde angstaanjagend, want Kate wist dat het de realiteit was. Ze kon deze tegenstander niet verslaan. Ze kon haar zelfs niet overleven. Ze zou hier sterven, in deze cirkel van doorns.
Kate rende naar de rand en smeet haar houten zwaard opzij, want het vertraagde haar slechts. Ze sprong naar de rand van de cirkel en hoorde het gelach van haar spiegelbeeld achter zich. Kate bedekte haar gezicht met haar handen en sloot haar ogen tegen de doorns, hopend dat het genoeg zou zijn.
Terwijl ze erdoorheen rende, rukten de doorns aan haar kleren en de onderliggende huid. Kate voelde bloed vloeien, maar ze dwong zichzelf door de struiken heen, en durfde haar ogen pas open te doen toen ze aan de andere kant weer naar buiten kwam.
Ze keek om. Ze was er half van overtuigd dat haar spiegelbeeld haar achterna was gegaan, maar Kate zag dat ze was verdwenen. Het zwaard lag weer op de boomstronk, alsof ze er nooit was geweest.
Ze zakte in elkaar. Haar hart bonsde hevig van de inspanning. Ze bloedde overal, zowel van de doorns als van de wond op haar heup. Ze rolde op haar rug en staarde naar het bladerdak, terwijl de pijn in golven over haar heen stroomde.
Siobhan verscheen in haar gezichtsveld en keek op haar neer met een mix van teleurstelling en medelijden. Kate wist niet welke van de twee erger was.
“Ik zei toch dat je niet klaar was,” zei ze. “Ben je nu wel klaar om te luisteren?”