Читать книгу Het Vatikaan - Unknown - Страница 2
I
ОглавлениеReeds meermalen noodigde ik u uit, mij te vergezellen op mijne wandelingen door Rome, de onvergetelijke, de onvergelijkelijke stad. Wij doolden te zamen langs hare straten en pleinen, door hare ruïnen en monumenten; wij bezochten hare kerken, kloosters en paleizen; wij trachtten ons uit den overstelpenden rijkdom van beelden en herinneringen, die zich hier bij elken voetstap verdringen, althans de belangrijkste en treffendste voor den geest te roepen. Eene geschiedenis van vijf-en-twintig eeuwen, eene geschiedenis als geene andere stad ter wereld kan aanwijzen, ontrolt zich hier, in nog leesbaar schrift, voor uwen blik: de oude wereld, in haar hoogsten glans en verblindende heerlijkheid, in haar verval en ondergang ook; en daarnevens volgt ge, met eerbiedige aandoening, met kinderlijke ontroering, in haar wasdom, haar ontwikkeling, haar strijd, haar zegepraal, die christelijke kerk, waarvan Rome, bijkans sinds den aanvang, de hoofdstad, de metropolis, het aardsche middelpunt was, en die, als wereldmacht, zonder en buiten Rome kwalijk denkbaar is.
In het ons gestelde bestek was het niet mogelijk, u alles te laten zien, deze geheel eenige wereld, welke Rome heet, u in al hare volheid, in haar veelvoudigen rijkdom te openbaren. Geen volledige schilderij gaven of beloofden wij u: slechts enkele schetsen. Mogen ze maar niet te zeer beneden de majesteit van het onderwerp zijn gebleven; mogen ze u slechts, nu en dan, als uit de verte hebben doen voorgevoelen, doen gissen, wat den pelgrim wacht, die naar deze moederstad van het christelijk Europa, naar deze voedster van kunst en wetenschap, zijne schreden richt. Toch zou het ons niet van het hart kunnen, voorgoed van Rome te scheiden, zonder u te hebben heengeleid naar die wereldberoemde plek, het hart van het latere Rome, naar dat pauselijk paleis, waarvan de naam, sinds eeuwen, op aller lippen zweeft, en ook nu weder door duizenden bij duizenden, met zoo verschillende aandoeningen en op zoo verschillende toon, wordt uitgesproken: naar het vatikaan.
Ge schrikt toch niet op het hooren van dien naam? Stel u gerust: wij zullen van ons bezoek aan de pauselijke residentie geen voorwendsel maken om af te dalen in het strijdperk der staatkundige en godsdienstige machten, van wier geduchte, wereldhistorische, en toch pas aangevangen worsteling, wij de verre van onverschillige toeschouwers zijn. Maar dit dan ook vragen wij van u, dat gij met eerbied dezen drempel overschrijdt, met dien eerbied, dien ge behoort te gevoelen voor al wat waarlijk groot is, wat gewijd is door de onvergankelijke herinneringen der eeuwen, gewijd door de majesteit der godsdienst, der kunst, der traditie. Zie, wien niet in zijn hart dien eerbied voor het verleden, voor de traditie gevoelt, dien vromen eerbied, dien ik zoo gaarne piëteit zou noemen, hij blijve verre van het vatikaan, verre van Rome—althans van het Rome, zooals wij het gekend hebben. Zoo ge u niet, wie ge overigens zijn moogt, met brandende verontwaardiging, met walging, afkeert van de ondragelijke, laaghartige, echt gemeene lasteringen en spotternijen en armzalige geestigheden, waarin een zeker deel onzer dagbladpers niet kan nalaten zich te vermeien, zoodra er sprake is van het pauselijk hof of van de katholieke kerk;—sla dan deze bladzijden over: wij wenschen voor u niet te schrijven. Maar kunt ge sympathie gevoelen voor hen—al deelt ge hunne godsdienstige of staatkundige overtuiging niet—wier harte treurt en rouw draagt over de vernedering der stad, van haar hoogen rang als metropolis der christelijke wereld gevallen, om af te dalen tot dien eener vulgaire hoofdstad van een modern koninkrijk, waar de geestdoodende, verstompende arbeid der hedendaagsche industrie de klassieke herinneringen en heilige overleveringen zullen verdringen en uitwisschen, waar het geur- en kleurlooze moderne leven alles met zijn eentonig grauwe tint zal overdekken; sympathie voor hen, wier lippen niet dan met eerbied den naam uitspreken van dien grijsaard, die, door geen rampen gebogen, standvastig blijft getuigen voor wat naar zijne overtuiging waarheid is en recht, die met onwankelbare trouw het hem overgeleverde pand bewaakt, en met koninklijke fierheid weigert de knie te buigen voor de afgoden van den dag; den naam van dien veelbeproefden paus Pius IX, wien ook zij, die, gelijk wij, niet tot zijne kinderen behooren, wel gaarne de hulde hunner hoogachting brengen,—wel dan, wees welkom, volg mij naar het vatikaan zelf, eene stad in de stad, eene eigene wereld in de wereld van Rome.