Читать книгу Het Urantia Boek - Urantia Foundation - Страница 131
4. Ruimte en beweging
Оглавление12:4.1 (133.3) Alle eenheden van kosmische energie bevinden zich in primaire omwenteling, zijn bezig met de uitvoering van hun missie terwijl zij langs de universele baan voortwentelen. De universa in de ruimte en hun samenstellende stelsels en werelden zijn alle roterende sferen die zich voortbewegen over de eindeloze circuits van de ruimteniveaus van het meester-universum. Er is absoluut niets stationair in het gehele meester-universum, behalve het eigenlijke centrum van Havona, het eeuwige Paradijs-Eiland, het centrum der zwaartekracht.
12:4.2 (133.4) Het Ongekwalificeerd Absolute is functioneel beperkt tot de ruimte, doch wij weten niet zeker hoe dit Absolute zich verhoudt tot beweging. Is beweging daaraan inherent? Wij weten het niet. Wij weten wel dat beweging niet inherent is aan de ruimte; zelfs de bewegingen van de ruimte zijn niet eigen aan haar. Wij zijn echter niet zo zeker aangaande de betrekking van het Ongekwalificeerde tot beweging. Wie, of wat, is werkelijk verantwoordelijk voor de gigantische activiteiten van de kracht-energietransmutaties die thans gaande zijn voorbij de grenzen van de huidige zeven superuniversa? Met betrekking tot de oorsprong van beweging zijn wij de volgende meningen toegedaan:
12:4.3 (133.5) 1. wij denken dat de Vereend Handelende Geest de aanzet geeft tot beweging in de ruimte;
12:4.4 (133.6) 2. indien de Vereend Handelende Geest de bewegingen van de ruimte teweegbrengt, kunnen wij dit niet bewijzen;
12:4.5 (133.7) 3. het Universeel Absolute geeft niet de allereerste aanzet tot beweging, maar vereffent en beheerst alle spanningen die door beweging ontstaan.
12:4.6 (133.8) In de buiten-ruimte zijn de krachtorganisatoren blijkbaar verantwoordelijk voor het voortbrengen van de gigantische universumwielen die nu in stellaire evolutie zijn, doch dat zij zo kunnen functioneren moet mogelijk zijn gemaakt door een modificatie in de ruimteaanwezigheid van het Ongekwalificeerd Absolute.
12:4.7 (133.9) Vanuit het menselijke standpunt gezien is de ruimte niets — negatief; zij bestaat slechts in betrekking tot iets positiefs en niet-ruimtelijks. De ruimte is echter werkelijk. Zij bevat en bepaalt beweging. Zij beweegt zelfs. Ruimtebewegingen kunnen in grote trekken als volgt worden geclassificeerd:
12:4.8 (133.10) 1. primaire beweging — de ademhaling der ruimte, de beweging van de ruimte zelf;
12:4.9 (133.11) 2. secundaire beweging — de draaiingen in afwisselende richting van de opeenvolgende ruimteniveaus;
12:4.10 (133.12) 3. relatieve bewegingen — relatief in de zin dat zij niet geëvalueerd worden met het Paradijs als grondpunt. Primaire en secundaire bewegingen zijn absoluut, zij zijn beweging met betrekking tot het Paradijs dat onbeweeglijk is;
12:4.11 (133.13) 4. compenserende of correlerende beweging die bedoeld is om alle andere bewegingen te coördineren.
12:4.12 (134.1) Hoewel de huidige betrekking van uw zon tot de planeten die met haar zijn verbonden, veel relatieve en absolute bewegingen in de ruimte te zien geeft, wekt zij bij vele astronomische waarnemers de indruk dat ge u betrekkelijk stationair in de ruimte bevindt, en dat de omringende sterrenclusters en -stromen naar buiten vliegen met snelheden die volgens uw berekeningen steeds toenemen naarmate zij verder de ruimte in komen. Doch dit is niet het geval. Ge kunt niet zien dat de fysische scheppingen in de gehele doordrongen ruimte thans uniform naar buiten uitzetten. Uw eigen plaatselijke schepping (Nebadon) neemt deel in deze beweging van universele expansie naar buiten. Alle zeven superuniversa nemen deel in de twee miljard jaar durende cycli van de ademhaling der ruimte, tezamen met de gebieden der buiten-ruimte van het meester-universum.
12:4.13 (134.2) Wanneer de universa uitzetten en samentrekken, bewegen de materiële massa’s in de doordrongen ruimte zich afwisselend tegen de aantrekking van de zwaartekracht van het Paradijs in, of gaan daarin mee. De arbeid die verricht wordt om de materiële energie-massa van de schepping te bewegen is ruimte arbeid, maar geen arbeid van kracht-energie.
12:4.14 (134.3) Ofschoon uw spectroscopische schattingen van astronomische snelheden tamelijk betrouwbaar zijn wanneer toegepast op de sterrengebieden die behoren tot uw superuniversum en de superuniversa die daarmee zijn verbonden, zijn dergelijke berekeningen geheel onbetrouwbaar met betrekking tot de gebieden der buiten-ruimte. Spectraallijnen verschuiven door een naderende ster van normaal naar violet; evenzo verschuiven deze lijnen door een zich verwijderende ster naar rood. Door de tussenkomst van vele invloeden lijkt het dat de snelheid waarmee de buitengelegen universa zich verwijderen, toeneemt met meer dan honderdzestig kilometer per seconde voor elk miljoen lichtjaren waarmee de afstand groter wordt. Wanneer ge krachtiger telescopen geperfectioneerd zult hebben, zal het volgens deze berekeningswijze lijken alsof deze verre stelsels zich van dit deel van het universum verwijderen met de ongelooflijke snelheid van meer dan achtenveertigduizend kilometer per seconde. Maar zulk een schijnbare verwijderingssnelheid is niet reëel; deze is het resultaat van talrijke factoren die onjuist zijn, waaronder hoeken van waarneming en andere tijd-ruimtelijke vervormingen.
12:4.15 (134.4) De grootste van al deze vervormingen treedt echter op doordat de enorme universa van de buiten-ruimte, in de aangrenzende gebieden naast de domeinen van de zeven superuniversa, schijnen rond te wentelen in een richting die tegengesteld is aan die van het groot universum. Dat wil zeggen dat deze tienduizenden nevels, alsmede de zonnen en werelden die hen vergezellen, thans met de klok mee om de centrale schepping wentelen. De zeven superuniversa wentelen om het Paradijs tegen de klok in. Het tweede buitengelegen universum van melkwegstelsels lijkt, net als de zeven superuniversa, tegen de klok in rond het Paradijs te wentelen. En de sterrenkundige waarnemers van Uversa menen aanwijzingen te bespeuren van rondwentelende bewegingen in een derde gordel van de verre buitenruimte, die tekenen beginnen te vertonen dat zij met de wijzers van de klok meegaan.
12:4.16 (134.5) Het is waarschijnlijk dat deze afwisselende richtingen van de elkaar opvolgende ruimteprocessies van de universa iets te maken hebben met de zwaartekrachttechniek van het Universeel Absolute binnen het meester-universum, een techniek die bestaat uit een coördinatie van krachten en een vereffening van ruimtespanningen. Zowel beweging als ruimte is een complement van, of een tegenwicht tegen, zwaartekracht.