Читать книгу Mei-droom - Adama van Scheltema Carel Steven - Страница 4

DERDE TOONEEL

Оглавление

Mei, geheel op het linker-achterplan gekomen, verdwijnt even tusschen het gewas; – dadelijk daarop snort een groote meikever, met het koor van DE KINDERS zoemend en trippelend daarachter, in een wijden boog naar het rechter-voorplan. – De jongetjes (als anemonen) in één kleur, gedempt groen, met een kring van zes witte bloembladen om het hoofd (dubbeltallen, waarvan de bovenste los zijn); de meisjes (als madelieven) in één kleur, licht-groen, met een kring van ongeveer twintig witte (enkele rozige) bloemblaadjes om het hoofd (waarbij eenige losse).

DE KINDERS

zingend en trippelend achter den meikever

Hoe zoemen

Wij bloemen

Van hommel en bij!

Wij wuiven, wij stuiven.

Wij groeien en bloeien

Met Mei!

Met Mei!

Met Mei!


Met de laatste woorden bewegen zij telkens hun hoofdjes heen en weer.

Wat snorren

Die torren

En kevers zoo blij!

Zij glanzen, zij dansen

De dagen, en dragen

Den Mei!

Den Mei!

Den Mei!


Als boven.

De vleugels van den kever gaan open, waaruit Mei te voorschijn stapt; – door zijn stafje aangeraakt, snort de kever rechts naar boven weg. – Mei wendt zich tot den man en de vrouw, van wie de laatste, iets oprijzend, zich op de rechterhand steunt, terwijl beiden verwonderd toezien.

MEI

op de kinders wijzend, zingend

Zie mijn geleide –!

Van heel de blijde

Bloeiende weide

Breng ik u beiden

Dien blonden pluk!


Onderwijl gaan de kinders in een kring hand in hand om den heuvel.

Voor u ontplooien

Zij al hun mooie

Harten en strooien

Om u te tooien

Hun bonten smuk!


Onderwijl plukken de kinders bloembladen uit hun hoofdkrans en strooien die voor den man en de vrouw.

Beeld van uw leven,

Droombeeld gebleven –

Doch dat u even

Een geur mocht geven

Van liefde en geluk!


Onderwijl knielen de kinders in een halven kring vóór den man en de vrouw, van wie de eerste zich nu ook, op de rechterhand steunend, opheft en de laatste tot zittende houding rijst. Na Mei's woorden groeit een lichte muziek, op welke de kinders vóór den heuvel dansen. Uit den dans ontwikkelt zich dan een wijde zingende kring om den heuvel, die telkens nauwer wordt, tot zij bij het derde couplet aan den heuvel rusten.

DE KINDERS

zingende om den heuvel

Wij geuren

En beuren

Ons hoofdje u bij!

Ons hoedde, ons voedde

Met luchtjes en zuchtjes

De wei!

De wei!

De wei!


Met de laatste woorden bewegen zij hun hoofdje en de als kelken daarnaast opgeheven open handjes heen en weer, van het eene beentje op het andere stappend.

En haast er

En blaast er

Het windje nabij –

Daar draaien en waaien

We als blaadjes en zaadjes

Voorbij!

Voorbij!

Voorbij!


Met de laatste woorden bewegen zij hun hoofdje en de handjes ter hoogte van middel en borst heen en weer, en gaan met droomdronken stapjes.

Gaat zachtjes

Met lachjes

Ons hoofdje op zij –

Dan: – zwijgende – neigende

Komen wij droomen

Van Mei!

Van Mei!

Van Mei!


Met het laatste couplet hebben zij zich in dichten halven kring tegen den heuvel gevlijd; – zij bewegen nog hun hoofdjes en neerhangende handjes zacht heen en weer, terwijl zij bij de laatste regels in slaap buigen, naast en boven elkaar, zoodat het schijnt alsof de heuvel bebloeid is. – Mei dekt hen met zijn stafje te ruste en gaat langzaam naar het gewas rechts. – De man rijst droomerig uit zijn half liggende houding naast de vrouw; – met een arm om elkanders middel en met de hoofden tegen elkaars schouder geleund, zien zij voor zich uit.

DE MAN

't Is of mijn hart zich weder heugt

Die eerst' ontroerde lentedagen

En ademt in de blijde vlagen

Van eene bloembedolven jeugd.


DE VROUW

't Is of mijn oogen mijne jeugd

En al de sterren wederzagen

Boven de bloesemende hagen

Aan alle wegen mijner vreugd!


Zij maakt haar arm los en ziet rond naar Mei, die op het linker-achterplan gekomen is, terwijl hij de jongeren wekt.

Maar zie hoe Mei door 't groene gras

Het hooger wazend hout al nadert.

En uit het glanzend jong gebladert'

Den bloei wekt van een nieuw gewas!


DE MAN en DE VROUW

oprijzend en staande uitziende, zingend

Zie! zie hoe Mei een versche vracht

Van groene levens gaat bestijgen –

En uit een wolk van witte twijgen

Ons zegevierend tegenlacht!


Mei-droom

Подняться наверх