Читать книгу Historie van Mejuffrouw Sara Burgerhart - Agatha Deken - Страница 25
MEJUFFROUW SARA BURGERHART AAN MEJUFFROUW ANNA WILLIS.
ОглавлениеDierbare Willis!
Zoo ontfang ik den uwen. Kunt gy my nog liefhebben? Hemel, wat ben ik ongelukkig! Zedert de dood my myne Moeder ontnam, liep my alles tegen. Waarom ontfing ik uwen Brief niet eerder? dien voor my zo allernodigsten Brief, o Myne voortvarentheid!… Wat meer geduld, en wie weet hoe gelukkig ik nu zyn zoude. Maar durfde ik daar op hopen? By u te zyn;—onder het zorgende oog uwer Moeder. Dat is nu te laat! En ik moest nog de Zedemeestres spelen! Ik moest, zo onkundig van myn hart, het uwe beproeven! Ik moest—och, lieve Naatje, vergeef het my; zoek toch naar eenige verschoning voor my, ik kan niets vinden. Ik heb, voor een jong mensch, al veel verdriets gehad, en al veel ongelyks geleden; maar nu, nu ondervind ik voor 't eerst, dat zelfverwyting eene zeer grievende smart veroorzaakt; alles is daar beuzeling by. Als ons hart zegt, men doet u ongelyk, gy verdient dit niet, dan is de belediging zelf, vreugd, by de bewustheid dat wy haar, die ons lief heeft, kwalyk behandelen; ook terwyl zy zich bevlytigt om ons te helpen. Dit gevoel, hoe pynlyk, troost my echter; het maakt my uwer vergeving waardig.
Verscheur myn laatsten Brief. Laat hy zyn als niet geschreven: ik was moedeloos. Wat zal het my nu helpen, uwe bedenkingen te wikken? Helaas, Naatje, de stap is gedaan! Ik ontken niet, dat ik hier zeer vergenoegt ben; maar uw Brief, uw Brief! Ik had dan mogen hopen altoos by u te zyn? Gy weet hoe gaarn ik by u, by uwe lieve Moeder ben! En is Willem t'huisgekomen? (van hem eens nader.) Waarlyk, ik heb het hier zeer wel, hoewel het is nog vroeg, eerst de vierde dag; indien ik het vergelyk by de laatste jaren: doch by u te zyn … 't is vrugteloos. Dit maakt my droefgeestig, en verbetert myn lot niet; ik schrei er van.
Mejuffrouw de Weduwe schynt een zeer goedaartig mensch, zy ziet er allervriendelykst uit; ik denk, dat zy byna veertig jaar oud is. Zy heeft fraaije manieren; zy is eene Vrouw van fatsoen en opvoeding, dat ziet men. Zy spreekt niet veel, doch 't geen zy zegt is goed gezegt.
Zy leest veel, en in verscheidene talen; heeft de Waereld gezien; speelt keurlyk op 't Clavier; is zindelyk over haar huishouden, naarstig; modieus, doch niet opzichtig gekleedt; een weinig gekapt, wel te vreden met ons, zo als wy met haar. Gezelschappen heb ik hier nog niet gezien. Juffrouw Letje is een lief vriendelyk meisje, niet zoo levendig als ik: zy zucht meermaal; waarom weet ik nog niet. Zy leest gaarn, zingt fraai, en is, alles in eens gezeit, als de meeste meisjes, die niet veel goed of kwaad bedryven. De twee andere Dames heb ik nog maar eens aan 't middagmaal gezien: beiden hebben goede manieren; en, schoon ik de jongste ben, behandelen ze my met veel beleeftheid. Zy gaan veel uit, schynt het. Letje is meer t'huis nu zy my heeft, dan van te voren, zegt de heusche Weduwe Spilgoed.
't Is raar! alles is zo wel naar myn zin, en echter ik ben niet gerust. U heb ik kwalyk behandelt, en weet niet hoe of gy my beschouwt. Acht ik u dan hoog? heb ik uwe achting voor myn geluk nodig?
Letje kwam daar by my; ziende dat ik geschreit had, was zy zeer met my bewogen. "Wat scheelt er aan, Liefje," zei zy. "Och niets," zei ik, "maar ik ben my zelf moede, o die Brief, die Brief!" Zy zag dien leggen, maar weet te wel wat de betaamlykheid eischt, om onbescheiden te zyn. Zy zag my aan, vatte myne hand, en 't was of zy my iets wilde zeggen, doch, zich bedenkende: "Kom, Burgerhart," hervatte zy, "gy zyt niet vrolyk: ik ben 't ook niet altoos, en dien wel by u te zyn om het te wezen. Wil ik die solo eens zingen, die gy zo graag hoort? dat zal u wat van u zelf verwyderen." Droevige toevlucht! dit toont wel dat het hier, hier onder de borst, niet richtig is. Ik verlang en beef teffens voor een Brief van u. Och! schryf alles wat gy maar wilt, zo gy my maar in waarheid kunt schryven dat gy nog bemint
Uwe Vriendin,