Читать книгу Zwartgevleugelde Engel - Amy Blankenship, Amy Blankenship - Страница 3
Hoofdstuk 1 ‘Kwaadaardig gelach’
ОглавлениеNormaal gesproken joeg de film, 'Evil Dead 2' haar de stuipen op het lijf. Gelukkig was Kyoko zo slaperig dat ze zelfs het tv-scherm nauwelijks zag, en dat wilde heel wat zeggen aangezien het een 73-inch surround-sound cinemasysteem was. Ze knipperde een paar keer met haar ogen en schrok toen wakker, terwijl ze haar hoofd optilde om op de digitale klok aan de voorkant van de dvd-speler te kijken. Drie uur 's nachts! Even haar ogen dichtdoen had haar de das omgedaan. Ze had meer dan een uur geslapen.
Kyoko had de gewoonte om wakker te blijven tot ze wist dat iedereen veilig thuis was gekomen, dus begon ze snel te tellen. Ze probeerde rechtop te zitten maar besefte dat ze ingeklemd zat tussen de rugleuning van de bank en Toya.
Toen ze naar beneden keek, kreeg ze een kleur en voelde ze dat ze het warm kreeg. Zijn gezicht lag begraven tegen haar onderbuik en zijn arm lag over haar heup. Hoe kon het dat ze in slaap viel terwijl hij aan de andere kant van de kamer lag, en dat ze vervolgens wakker werd in de vreemdste posities tegen hem aan? Het werkte op haar zenuwen. Als hij niet zo diep zou slapen, zou ze hebben gezorgd dat hij met zijn hoofd op de vloer zou landen.
Kyoko rolde met haar ogen, omdat ze deze gedachten al zo vaak gehad had, en tot nu toe... had ze haar denkbeeldige dreigement nog nooit uitgevoerd.
Haar uitdrukking verzachtte toen ze keek naar zijn donkere haar met de zilveren highlights. Hij zag er altijd zo lief uit als hij sliep... het was echt jammer dat ze hem niet altijd in slaap kon houden. Ze grijnsde om haar eigen grapje. Maar het was wel waar. Toya, hoe lief hij stiekem ook was, zou de eerste zijn die ruzie met haar zou maken.
Ze trok zich omhoog over de rugleuning van de bank, zodat ze niet over hem heen hoefde te kruipen, vond haar houvast en keek om zich heen.
Kyoko schudde haar hoofd en vroeg zich af waarom bijna iedereen er een gewoonte van maakte om bijna elke nacht in de enorme woonkamer te slapen, terwijl ze allemaal een eigen kamer met een kingsize bed hadden. Snel keek ze om zich heen en zag dat iedereen op wie ze had gewacht er was behalve Kyou, wat normaal was, en Tasuki, van wie ze wist dat hij deze week nachtdienst had.
Kyou was hun baas, en daarom was het vast geen goed idee om te vragen of hij bij de agenten, privédetectives en helderzienden die voor hem werkten kon blijven.
Ze glimlachte om een ondeugende gedachte die zich ineens aan haar opdrong. Als er iemand wakker was geweest zou hij zich snel uit de voeten hebben gemaakt. Deze jongens hadden haar de laatste tijd zo vaak geplaagd dat Kyoko vond dat het tijd was voor wraak... in tienvoud.
Ze liep stilletjes naar Shinbe, die in de stoel lag te slapen. Voorzichtig pakte ze de afstandsbediening van de TV die op een of andere manier op zijn schoot was terechtgekomen. Kyoko bevroor toen Shinbe verschoof en in zijn slaap iets mompelde over konijnenbont en chocoladesiroop.
Hoofdschuddend pakte Kyoko de afstandsbediening van hem af en zette het geluid van de televisie op mute.
De adrenaline gierde door haar lichaam en maakte dat ze zich licht voelde in haar hoofd. Een heel klein deel van haar had last van een slecht geweten, maar dat negeerde ze net zolang totdat dat deel van haar geweten eindelijk zweeg. Na het incident met Kotaro's ondergoed, en Toya's plotselinge drang om door de gangen en in haar slaapkamer te struinen... hadden ze dit zo verdiend.
Trouwens, ze beschouwden haar als de baby van de groep. Ze moest altijd met hen vechten om een van de hardcore paranormale klussen te mogen doen.
Haar enige echte kracht was het feit dat als ze soms iets of iemand aanraakte, ze flitsen uit het verleden kreeg die konden helpen om dingen op te lossen. Het werkte echter niet altijd. Ze kon niet zomaar een demon aanraken om te zien of hij toevallig mensen vermoord had.
Misschien kon ze, door ze allemaal in één keer te pakken, bewijzen dat ze haar mannetje stond. Plus... wraak is zoet.
Met het geluid van de televisie nog steeds gedempt, draaide Kyoko het volume helemaal omhoog. Er was een deel in deze film waarvan haar nekharen overeind gingen staan. Dus spoelde ze terug naar dat deel... het deel waar alles in de kamer de hoofdpersoon begon uit te lachen met de meest krankzinnige stemmen.
Ze sloop naar de deur, opende die en zette een stap in de gang voordat ze zich omdraaide en glimlachte om het vredige tafereel. Kyoko drukte nog een keer op de mute-knop, gooide de afstandsbediening in de richting van de bank en rende keihard weg.
Het harde geluid zorgde ervoor dat iedereen opsprong en creëerde een domino-effect dat iedereen die er niet bij was geweest wekenlang zou laten lachen.
Kotaro was de eerste die reageerde. Hij zat in een van de fauteuils, en droomde over een engel met kastanjebruin haar, toen hij plotseling hard, griezelig gelach om zich heen hoorde. Hij stond op, trok zijn Beretta en schoot op de televisie. Als agent bij de plaatselijke politie was het zijn instinct dat ervoor zorgde dat hij zo snel reageerde.
Yohji, Kotaro's partner op het bureau, zat in een andere stoel. Door het lawaai sprong hij overeind, waardoor de fauteuil achteroverviel. In minder dan een seconde stond hij rechtop, gebruikte de omgevallen fauteuil als dekking en richtte zijn pistool op de restanten van de televisie.
Shinbe sprong overeind en riep iets over 'verlaat het schip, Kyoko's en perverselingen eerst.' Hij knipperde met zijn ogen, terwijl hij besefte dat hij niet meer droomde maar misschien wel in een nachtmerrie terechtgekomen was. Hij kantelde zijn hoofd en keek naar de TV.
Door Toya's precaire positie op de bank, was hij van de rand gevallen, en boven op de slapende Kamui geland, die languit op de grond lag met een laptop open voor hem. Kamui's gezicht kwam op het toetsenbord terecht en Toya's voet op het scherm, waardoor de laptop totaal vernield was.
"Wat krijgen we nou, Kotaro?" riep Toya.
"Haal je gezicht uit mijn achterste!" gilde Kamui. Hij sprong op en gooide Toya op de grond.
Shinbe wreef in zijn nek en dankte elke god die luisterde dat niemand hem had gehoord.
Yohji stond langzaam op en stak zijn wapen in de holster terwijl hij fronsend naar de smeulende televisie keek. "Je hebt weer op de televisie geschoten," mompelde hij. "Is dat niet de tweede dit jaar?" Hij staarde naar de televisie en voegde eraan toe: "Volgens mij lacht hij je uit."
Kotaro, staarde naar de kapotte televisie die nog steeds het kwaadaardige gelach liet horen, ook al was het scherm vernield. Hij keek verbaasd omlaag naar de Beretta in zijn hand voordat hij die heel langzaam in de holster deed. Hij zag een lichtflits, keek achter zich en zag Suki foto's maken met haar mobieltje.
"Drie keer raden wie dit geflikt heeft," riep Toya terwijl hij naar de deur spurtte.
"Vermoord haar niet!" schreeuwde Kamui die achter hem aanrende. "Ik mag eerst."
Kotaro verroerde zich niet, hij keek nog steeds naar de televisie. Shinbe rende achter Toya en Kamui aan met de bedoeling Kyoko te 'redden' van Toya's wraak.
"Vrees niet Kyoko, ik zal je beschermen!" riep Shinbe uit terwijl hij door de hal rende.
Yuuhi, een kleine albinojongen, haalde de oordopjes uit zijn oren. "Ik zei het je toch," fluisterde hij met een emotieloze stem die zijn eigen griezelfactor had.
Amni, die naast de kleine jongen zat op dezelfde loveseat die Shinbe zojuist had verlaten, grijnsde nadat ook hij zijn oordopjes had uitgedaan. Ze waren de helderzienden van de groep en hadden dit al een paar dagen zien aankomen. Ze hadden niet de moeite genomen iemand te waarschuwen, want... wat was daar voor leuks aan?
"De beveiligingscamera's die Kyou heeft geïnstalleerd hebben tenminste alles opgenomen," verklaarde Amni. "Instant replay is de beste uitvinding sinds gesneden brood."
"Wat heb ik gemist?" vroeg Tasuki terwijl hij rustig binnen kwam lopen, blij dat hij eindelijk vrij was van zijn werk.
"Toya is net weggegaan om Kyoko te vermoorden," zei Amni met een onheilspellende stem, alsof hij een afschuwelijk visioen zag. Hij barstte in lachen uit toen Tasuki zo snel de kamer uit rende dat hij een briesje veroorzaakte.
Kotaro trok een wenkbrauw op naar Amni, "Heeft iemand je ooit verteld dat je een slechte invloed hebt?"
Amni haalde haar schouders op, "Ik wilde niet dat hij zich buitengesloten voelde."
*****
Darious leunde tegen de stenen muur en vormde zich een beeld van de stad. De geluiden en geuren van zoveel mensen werden vervormd door demonische echo's die niemand anders opmerkte. Hij kon zelfs schaduwen voelen die niet in het daglicht thuishoorden, maar hij bleef kalm om zijn krachten nog even verborgen te houden.
Hij had lang geleden geleerd dat zijn stemmingen invloed hadden op het weer en tot nu toe was de lucht vandaag helder en de temperatuur perfect. Het was middag en hij had meer zin in zonlicht dan in eenzaamheid. Zo te zien kreeg hij beide.
Darious grijnsde terwijl hij naar de mensen keek. Ze liepen zo dicht bij de straatkant van het brede trottoir dat één misstap genoeg was om ze in het drukke verkeer terecht te laten komen.
Hij was eraan gewend dat mensen met een boog om hem heen liepen en het kon hem niet meer schelen... niet dat het hem ooit iets had kunnen schelen. Hij had ze allemaal een plezier kunnen doen door onzichtbaar te blijven, maar het feit dat hij voortdurend een soort geest was, werkte op zijn zenuwen. De enige reden dat hij zich nu midden in zo'n dichtbevolkt gebied bevond, was de geur van de vele demonen die hij naar dit gebied was gevolgd. Hij probeerde er nog steeds achter te komen waarom deze plek het centrum van demonische belangstelling was geworden. Het was er zo druk, lawaaierig en smerig dat hij bijna begreep waarom de demonen deze plek hadden uitgekozen, maar dat betekende niet dat hij het leuk moest vinden. Hij vermeed drukbevolkte gebieden zoveel mogelijk omdat hij lang geleden had geleerd dat dit soort plaatsen de slechtste mensen voortbrachten. Sommigen van hen waren bijna net zo slecht als de demonen die hij volgde.
In de loop van duizenden jaren had hij er zoveel gedood... maar de sterkste en de snelste demonen hadden zich verspreid en verstopt toen hij bezig was om de zwakkere te doden. Al die koude sporen leken hier samen te komen... in deze stad.
Zijn gedachten werden donkerder, omdat hij wist dat de grootste demonen nu samenzwoeren en ten onrechte dachten dat hun leger, vermengd met zoveel mensen, hem kon verslaan. Het zou niet helpen als ze zich tussen de mensen zouden verstoppen. Hun aura's waren als bakens voor hem, ze leken meer op vervormde schaduwen dan op echte levende wezens.
Darious’ ogen werden donkerder bij die gedachte. Als hij deze stad en alle mensen erin moest vernietigen, dan moest dat maar. Hij was de stervelingen niets verschuldigd. Trouwens, ze wisten van de demonen en kozen ervoor om het te negeren. Alle horrorfilms waren het bewijs, ook al noemden ze het fictie. Ze waren domweg vergeten dat elke menselijke legende gebaseerd was op feiten.
Vanavond was demonenavond... de mensen noemden het Halloween. Dit was de enige nacht waarop de mensen negeerden wat vlak voor hun neus stond. Hij veronderstelde dat dat een van de redenen was waarom de mensen zich eens per jaar als monsters verkleedden... zodat ze niet herkend zouden worden door de echte monsters. Hoe onwetend was het menselijk ras geworden.
Met zijn scherpe blik keek Darious over de drukke weg in de ramen van de hoge gebouwen en zag zijn eigen spiegelbeeld. Zijn ogen vernauwden zich, terwijl hij zich afvroeg wat alle anderen zagen als ze naar hem keken, wat hen ertoe bracht hun kinderen naar de overkant van de straat te slepen.
Zagen ze hun eigen gebrek aan kennis? Of was het angst, of was hij misschien een uitdaging voor hun bekende onwetendheid. Ze wilden onwetend blijven van de ware gevaren van de wereld. Hij was hier om hen te redden en toch behandelden ze hem alsof hij een demon was. Alleen de onschuldigen vingen ooit zijn blik... kinderen, als hun ouders ze wegtrokken.
*****
Kyoko stond in de voorkamer, blij dat Suki de enige was die daar ook was. Ze lachte zenuwachtig in zichzelf terwijl ze haar eerste kop koffie maakte. Ze wist dat de jongens haar zouden terugpakken voor haar kunstje van gisteravond. Ze slikte terwijl ze eraan terugdacht; dat de hele vloer dreunde vanwege het lawaai, en dat ze door de gang rende in een poging haar kamer te bereiken voordat ze haar inhaalden.
Ze had Toya achter haar aan horen rennen, terwijl hij haar alle obsceniteiten uit het boek toeschreeuwde. Ze wisten allebei dat als hij haar had ingehaald, hij haar geen pijn zou hebben gedaan.
In haar vlucht naar haar schuilplaats, ging ze de hoek om en zag Kyou in zijn deuropening staan. Hij droeg een zwarte zijden pyjamabroek die gevaarlijk laag op zijn heupen hing. Zijn lange zilverkleurige haar zat perfect, zelfs midden in de nacht. Het waren zijn ogen die er bijna voor hadden gezorgd dat ze zich had omgedraaid en de andere kant op was gevlucht. Ze waren als gesmolten goud, smeulend, en recht op haar gericht toen ze langs hem liep en haar kamer binnenging.
Kyoko draaide zich om in de deuropening en slaakte een gil toen ze Toya door de gang op haar af zag stormen. Ze had durven zweren dat net toen ze de deur dichtsloeg, ze Kyou zijn voet een paar centimeter zag uitsteken, waardoor Toya struikelde en op plat op zijn gezicht viel.
Ze kon er nu om lachen.
Ze vertrouwde Kyou haar leven toe en hij leek te zorgen voor iedereen die in het gebouw woonde en werkte. Ze wist nauwelijks iets van hem, maar tegelijkertijd had ze het gevoel dat ze hem zo intiem kende dat ze er vaak van moest blozen.
De enige feiten die ze had, was dat hij meer geld leek te hebben dan god en dat hij ervoor zorgde dat iedereen meer had dan ze nodig hadden. Hij wist ook precies op welke paranormale zaken hij hen moest afsturen en welke wapens ze nodig hadden. Hij was de oudste broer van een aantal van de mensen die hier werkten... hoewel ze er nooit achter was gekomen hoe oud ze precies waren.
Toya was de op één na oudste, met donkerbruin haar dat zilveren strepen had in dezelfde kleur als dat van Kyou. Net als alle broers, had hij een lichaam waarmee hij zo in een ondergoedreclame zou kunnen meedoen. Je weet wel... het lichaam waarvoor een meisje stopt met alles wat ze doet om nog een keer te kijken.
Bij bijna elke opdracht die ze kreeg, was Toya haar partner en daardoor was ze veel om hem gaan geven. Hoe kon ze ook anders, hij had haar te vaak gered van de monsters waarvan normale mensen niet eens wisten dat ze bestonden. In veel opzichten kwam Toya het dichtst bij een held.
De volgende broer was Shinbe, met lang nachtblauw haar en amethistkleurige ogen. Hij leek het mysterie van de groep te zijn, hij gedroeg zich altijd als een perverseling en met zijn gevoel voor humor liet hij haar vaak over de grond rollen van het lachen. Maar op sommige momenten was hij bloedserieus. Op zulke momenten nam niemand in de groep hem voor lief.
De vierde broer, Kotaro, was rechercheur bij de politie en belast met de zaken die voor de plaatselijke politie onbegrijpelijk waren. Hij had lang donkerbruin haar en adembenemende ijsblauwe ogen. Terwijl de rest van de politie rondliep op zoek naar een menselijke verdachte, was het Kotaro's kleine groep die de zaak onder de aandacht van het paranormale agentschap bracht en hielp de demonen op te sporen. Verrassend genoeg stelden de plaatselijke ambtenaren, als de zaak eenmaal was opgelost, er nooit al te veel vragen over. Het was bijna alsof ze het niet wilden weten.
Tasuki en Yohji waren twee jongens die onder Kotaro werkten op het bureau. Kyou had hen uitgenodigd om hier te komen wonen, omdat ze vaker hier aan het werk waren dan op het politiebureau. Ze hadden ook de secretaresse van het politiebureau overgehaald om bij hen te komen werken. Haar naam was Suki, en Kyoko beschouwde haar als haar beste vriendin.
Kotaro overtuigde Kyou ook om twee helderziende broers uit te nodigen... Amni en Yuuhi, die een enorme aanwinst bleken.
De jongste van de broers, hoewel ze niet helemaal zeker was van de leeftijd omdat ze allemaal tussen de leeftijd van negentien en zevenentwintig leken te zijn, was Kamui. Zijn haar had allerlei kleuren met de meest verbazingwekkende amethistkleurige highlights. Ze wist zeker dat zijn ogen sneller van kleur veranderden dan een tiener van kleren... en dat wil wat zeggen.
Hij was het computerwonder van de groep, en kon in elke databank ter wereld inbreken om hun de info te geven die ze nodig hadden. Hij had al een paar keer bij hoge regeringsinstanties ingebroken, alleen om ze voor de gek te houden.
Ze draaide zich om met haar kop koffie zodat ze zich kon concentreren op waar Suki de laatste paar minuten over had gekletst; Kyoko verbrandde haar mond bijna toen ze naar Kyou keek.
Hij leunde weer tegen de deurpost, keek naar haar vanuit de deuropening van zijn kantoor met dezelfde blik die hij de avond ervoor had gehad. Toen ze in zijn ogen keek, voelde ze een rauwe, sensuele rilling door haar hele lichaam gaan.
Kyoko was vastbesloten om ooit uit te vinden hoe hij dat precies deed. Ze had vrouwen zien struikelen over hun eigen voeten wanneer Kyou bij zeldzame gelegenheid het heiligdom van het kantoor verliet en door de stad liep.
"Ik neem aan dat je goed geslapen hebt?" vroeg Kyou stoïcijns, hoewel Kyoko een vleugje amusement in zijn ogen bespeurde. "Ja, eigenlijk wel," verklaarde ze met een glimlach.
"Hmm, ik zou het nogal lastig vinden om in slaap te komen, met vier mannen die de hele nacht voor je kamer staan te ruziën over wie wel en wie niet je deur mag intrappen."
Kyoko draaide snel haar hoofd weg om haar blos te verbergen en staarde uit het grote raam dat uitkeek over de drukke straat. Soms kon het leven in dit gebouw echt hard zijn voor een meisjeshart... om nog maar te zwijgen over haar hormonen.
Ze voelde een rilling over haar rug gaan. Ze wist dat ze niet kon weglopen, dus probeerde ze haar gedachten de vrije loop te laten. Ze keek naar de overkant van de straat, naar de rij gebouwen tegenover dit gebouw... ze wenste dat ze in een van die gebouwen zat... tenminste tot de puberale spanning van gisteravond was overgewaaid.
Ze tuitte haar lippen toen ze aan de overkant van de straat een man zag staan. Het leek alsof hij haar recht aankeek, wat niet mogelijk was door het getinte glas... je kon naar buiten kijken maar niet naar binnen. Kyoko stapte dichter naar het raam en legde een hand tegen het getinte glas net naast haar zicht op hem.
De man straalde stilte en rust uit, terwijl alles om hem heen in een gehaast tempo bewoog. Hij straalde een kalme sereniteit uit die zowel verleidelijk als beangstigend was. Ergens diep in haar gedachten wist ze dat dat een leugen was... hij was degene die bewoog en al het andere stond stil in zijn aanwezigheid.
Hij droeg een donkere zonnebril, met een lange zwarte trenchcoat die zo openhing dat ze zijn strakke hemd eronder kon zien. Hij had het lichaam van een Griekse God en een volmaakt gezicht, ook al overschaduwde zijn lange donkere haar het grootste deel ervan. Iets aan hem schreeuwde gevaar en seks tegelijk uit. Hij zag eruit alsof hij ergens in de donkere eeuwen thuishoorde, bij draken en tovenaars.
Een visioen van hem, geknield, naakt en bloederig, met kettingen om zijn polsen, enkels en nek... in een lang vergeten ondergrondse spelonk, kwam in haar gedachten naar voren, en ze wilde het uitschreeuwen van angst. Kyoko voelde hoe ze door rivieren van bloed naar hem toe kroop... ze wilde hem redden. Ze voelde het letterlijk tegen haar huid en voelde haar kleding zwaar worden.
Terwijl de gevoelens en het beeld vervaagden, leunde Kyoko dichter tegen het glas en had het gevoel dat ze eigenlijk probeerde dichter bij hem te komen.
Darious voelde iets zijn ruimte binnendringen en vernauwde zijn blik langs zijn eigen weerspiegeling in het spiegelglas, tot hij het meisje zag dat naar hem keek. Gewoonlijk keken mensen weg zodra ze hem opmerkten, tenzij het onschuldige... kinderen waren. Hij had het nooit begrepen, maar kinderen waren nooit bang voor hem. Zijn donkere ogen streelden het meisje nieuwsgierig, en hij wist dat ze geen kind was.
Ze had lang, mooi, kastanjebruin haar dat noch steil, noch krullend was, maar een eigen leven leidde. Toen hij zijn blik verscherpte, zag hij glinsterende, smaragdgroene ogen, omgeven door verleidelijk donkere wimpers. Hij was in de war door de morbide fascinatie waarmee ze hem bekeek.
Hij gromde toen de zon plotseling achter donkere wolken verdween. Mensen hadden hem nooit geïnteresseerd... alleen demonen, en dan alleen lang genoeg voor hem om ze op te sporen en te doden. Op het moment dat ze zich van het raam wegdraaide, gebruikte Darious zijn kracht en maakte zichzelf onzichtbaar.
"Kyoko, heb je iets gehoord van wat ik gezegd heb?" Vroeg Suki, die in de gaten had dat ze de laatste paar minuten tegen zichzelf had gepraat.
Kyoko deinsde achteruit, draaide zich om en keek naar haar beste vriendin achter het bureau. "Oh... Umm... Huh?" Ze knipperde, "Wat is er?" Toen ze rechts van haar een schaduw zag, wierp ze een blik op Kyou’s kantoordeur. Ze ontspande toen ze zag dat hij weer verdwenen was.
Suki schudde haar hoofd, "Ik zei dat we over vijf minuten de ochtendvergadering boven hebben." Ze pakte een stapel papieren en liep om het bureau terwijl Kyoko zich weer naar het raam draaide. "Waar keek je eigenlijk zo moeilijk naar?" vroeg ze.
Kyoko's schouders zakten naar beneden toen ze zag dat de vreemdeling er niet meer was. Ze beet op haar onderlip en verwonderde zich over de teleurstelling. "Ik was op zoek naar een taxi, zodat ik aan de vergadering kon ontsnappen." Ze knipoogde naar Suki.
"Als ik niet van je hield, had ik je gisteravond na die terreuractie van je vermoord. Trouwens, ik heb er een paar mooie foto's aan overgehouden om online te zetten. Je had de blik op Kotaro's gezicht moeten zien toen hij zich realiseerde dat hij de TV had neergeschoten... Ik laat het je later nog wel zien." "Terreuractie?" verdedigde Kyoko zich schuldbewust. " En hoe noem jij wat zij voortdurend met mij doen...is dat dan beschaafd?"
Darious keek omhoog naar de naam die op het glas gedrukt stond boven waar het meisje had gestaan... 'Paranormaal onderzoeksbureau’. Hij sloot zijn ogen, voelde zijn weg door het gebouw en klemde zijn tanden op elkaar toen hij met zijn krachten op oude zielen stuitte. Hij ademde in toen hij haar vond vlak bij de bovenste verdieping van het gebouw. Ze liep recht op een groep zielen af die bezoedeld waren met niet-menselijke dingen... maar het waren geen demonen.
Op het moment dat hij zijn donkerbruine ogen opende begon het te regenen, de stoep werd nat, behalve waar zijn onzichtbare lichaam stond. Was dat de reden waarom ze hem met zoveel belangstelling bekeken had, omdat ze verbonden was met alles wat paranormaal was?
Hij liet zijn krachten nog een keer over haar ziel gaan, terwijl hij zocht naar demonische aanwezigheid in haar aura. Gedurende een paar seconden omringde zijn kracht haar en voelde hij hoe haar levenskracht omhoogkwam en hem rechtstreeks aankeek. Toen hoorde hij het... een echo van zacht gehuil waarvan hij zich alleen nog vaag kon herinneren dat hij het gehoord had boven het geluid van zijn eigen gekwelde geschreeuw uit. De enige keer dat hij dat geluid eerder had gehoord was op het moment dat de ketenen van de eeuwigheid waren verbroken. Toen hij zich een weg uit de put had gevochten, had hij het geluid gehoord en het was in zijn geheugen blijven hangen. Hoe dichter hij bij deze stad was gekomen... hoe levendiger de herinnering werd.
Waarom trok zijn borstkas bij de herinnering aan deze schreeuw nu samen en niet eeuwen eerder, toen het misschien belangrijk was? Waarom deed het er nu opeens toe? Darious schudde geïrriteerd zijn hoofd. Hij kon het verleden niet veranderen, dus waarom zou hij erbij stil blijven staan.
Op het moment dat Kyoko de deur opende naar de kamer waar iedereen wachtte, voelde ze dat iemand zijn armen om haar heen sloeg en ze haalde diep adem. Ze draaide zich naar rechts en staarde in de duisternis. In die duisternis zat hetzelfde gezicht dat ze aan de overkant van de straat had gezien... dit keer zonder zonnebril. Het waren zijn ogen die haar fascineerden... ze hadden de vreemdste kleur van wervelend zilver met een vleugje ijsblauwe accenten.
Kyou draaide zich naar de deur, voelde dat Kyoko dichterbij kwam, maar de vreemde blik op haar gezicht dwong hem tot actie. Hij haastte zich naar voren en ving haar op toen ze viel. Hij voelde dat iets onuitgenodigds haar aanraakte en het was zijn waarschuwende gegrom dat de bovennatuurlijke kracht om haar heen verjaagde.
In een kwade golf verliet het haar, net toen de donder tegen de ramen sloeg. Kyou vernauwde zijn gouden ogen terwijl hij haar bezitterig in zijn armen nam en haar zachtjes op de bank legde terwijl iedereen toekeek. Toen ze allemaal naar voren stormden, stak hij zijn hand op en gebood hen weg te blijven.
Darious trok zich terug en opende zijn ogen, en keek omhoog naar de bovenste verdieping van het gebouw. Hij kon de warmte van haar ziel nog voelen en het was de eerste keer dat hij het warm had gehad, voor zover hij zich kon herinneren. Het was ook lang geleden dat hij door de kracht van een ander was weggeduwd.
Hij lachte kil en boosaardig toen hij verdween. De droge plek op het trottoir werd donkerder toen de hemel zich opende in een stortbui.