Читать книгу Zwartgevleugelde Engel - Amy Blankenship, Amy Blankenship - Страница 4

Hoofdstuk 2 "Gevaarlijke Mythes"

Оглавление

Kyoko's gehoor kwam terug voor ze haar ogen opende. Toen ze Shinbe's stem hoorde aankondigen dat ze wel zwanger moest zijn, schoten haar ogen open en ze staarde hem met een doodse blik aan.

"Ik..." ze werd onmiddellijk afgekapt toen Toya haar in zijn armen trok en haar half tegen zich aandrukte.

"Doe dat nou niet! Je hebt me bijna een hartaanval bezorgd." Hij hield haar stevig vast tot hij zich herinnerde dat iedereen stond te kijken. Hij kreeg een zenuwtrekje in zijn kaak, omdat hij wist wat er nu komen ging.

"Aah, wat lief," grijnsde Kamui, "Toya is helemaal verliefd op Kyoko. Ik wist niet dat je het in je had."

Toya liet Kyoko zo snel los dat ze achteroverviel tegen de armleuning van de bank. "Je krijgt mijn vuist in je gezicht als je niet ophoudt, ettertje," gromde hij, maar zijn uitdrukking werd weer zachter toen hij een stap achteruit deed en op Kyoko neerkeek terwijl ze rechtop ging zitten. "Wat ik bedoelde te zeggen is... wat probeerde je te doen, de hartaanval van gisteravond afmaken?"

"Ga zo door en misschien doe ik dat wel," zei Kyoko met een grijns richting Toya. "Dan verstop ik me in Kyou's kamer."

"Waarom zou je je daar verstoppen?" vroeg Toya, die onmiddellijk jaloers werd.

Kyoko zuchtte en blies een lok haar uit haar ogen. Toya was intelligent en knap, maar soms wist ze bijna zeker dat hij het verstand van een vijfjarige had.

"Omdat Kyou's deur beveiligd is tegen nerds," antwoordde Kamui zonder op te kijken van zijn nieuwe laptop, die hij ver bij Toya vandaan hield. Toya gromde en draaide zich om naar de jongste van de groep. "Ga zo door Kamui, en ik laat je hele systeem crashen."

"Zegt de man die niet eens weet waar de entertoets zit op een toetsenbord" zei Kamui met één wenkbrauw opgetrokken. "Het verbaast me dat je de powerknop op een monitor weet te vinden."

Toya leunde naar hem toe, "Ik had het niet over je laptop." Zijn lippen vormden een boosaardige glimlach toen Kamui de laptop steviger vastpakte en in elkaar kromp.

"Genoeg!" Zei Kyou, en in zijn stem klonk autoriteit door. "Iedereen, zitten. Kyoko, je mag op de bank blijven liggen als je wilt, en nee Toya... ze hoeft hem niet met je te delen." Hij wierp zijn broer een geïrriteerde blik toe.

Toya mopperde iets over bepaalde mannen met stokken en microchips in hun reet voordat hij in Kyou's stoel neerplofte. Kyou bleef hem aanstaren met de doodse uitdrukking waar hij beroemd om was. Toen hij een rukje aan zijn hand voelde, keek hij naar beneden naar Kyoko, die haar voeten verplaatste zodat hij aan de andere kant van de bank kon gaan zitten.

Kotaro en Yohji grinnikten toen Kyou de uitnodiging aannam en ging zitten, met Kyoko's voeten op zijn schoot.

"Zoals jullie allemaal weten, is het vanavond Halloween," begon Kyou.

"Duh!" mompelde Toya, terwijl hij probeerde niet te staren naar Kyoko's voeten die tegen zijn broer aan lagen. “Wat betekent” ging Kyou verder terwijl hij naar Toya bleef kijken, “dat er vanavond meer paranormale activiteit dan normaal zal zijn.. Heidense rituelen zullen zoals gewoonlijk misgaan, en de toegenomen paranormale activiteit zal ook uit de hand lopen. We zullen allemaal extra waakzaam moeten zijn de komende 24 uur. Aangezien Halloweenfeesten langer zullen duren, omdat het zaterdag is... Ik denk dat jullie het wel snappen."

"Ja, ja, we snappen het." riep Toya uit. "Kijk uit voor naakte vrouwen die door de straat rennen en achtervolgd worden door lesbische gangbangers.

"Waar?" vroeg Shinbe luid, die nauwelijks nog iets had meegekregen sinds Suki was binnengekomen.

Kyou masseerde zijn voorhoofd omdat hij een lichte druk voelde opkomen. Hij en zijn broers hielden hun krachten goed verborgen voor de wereld, maar soms vroeg hij zich af of ze ze niet een beetje te veel verborgen hielden. Ze waren hier naartoe gestuurd om Kyoko veilig te houden zonder haar medeweten en daarnaast om de wereld te ontdoen van zoveel demonen als ze konden. Hij had het Bureau opgericht zodra hij zich realiseerde wat haar beroepskeuze was geweest.

Kotaro begon te praten. "De politie heeft mijn team vanavond op het stadsplein gezet vanwege de overbelasting van het politiekorps. Andere agenten zullen een oogje in het zeil houden, omdat vorig jaar de straatfeesten pas bij zonsopgang stopten en er die nacht verschillende mensen vermist raakten."

Kamui knikte en draaide zijn laptop om zodat iedereen het scherm kon zien. "Jongens, we hebben een heks in de stad."

" Vertel eens iets nieuws jongen... vanavond zijn er heel veel heksen in de stad," grijnsde Yohji. "Sommigen sexier dan anderen."

"Die heksen zuigen niet het leven uit kleine kinderen," Kamui wees naar een lijst met namen op de kinderafdeling van het ziekenhuis. "Al deze kinderen liggen in coma, en ze zijn allemaal in de afgelopen week in coma geraakt. De artsen staan voor een raadsel. In alle gevallen waren de kinderen in het donker buiten en uit geen van de tests die ze hebben gedaan blijkt dat ze gewond zouden zijn. Ze worden gewoon niet wakker."

Kyoko fronste terwijl ze zich probeerde te concentreren op de vergadering, wat moeilijk was want ze kon het vreemde gevoel dat haar was bijgebleven sinds ze de man aan de overkant van de straat had gezien niet van zich afschudden, het gevoel waarvan ze zou zweren dat het voelde alsof hij zijn armen om haar heen had geslagen.

Ze duwde de herinnering even weg en haar gezicht werd droevig bij de gedachte aan al die kinderen in het ziekenhuis. Ze had ooit gelezen dat als een heks een deel van je ziel wegnam, je in een diepe slaap viel. Dan zou je voor altijd nachtmerries hebben terwijl de heks zich voedde met je angst. Zaten al die kinderen nu vast in die nachtmerries, schreeuwend om iemand die hen zou redden?

"Ik wil wel meedoen aan de jacht op zoiets wreeds. Hoe herkennen we de heks als we haar zien? Heeft iemand er ooit een gezien? Zijn het niet gewoon mensen die een overdaad aan magie hebben gebruikt?" Ze begon vragen af te vuren terwijl ze probeerde rechtop zitten, maar Kyou legde zijn hand over haar enkels om haar daarvan te weerhouden.

Kyou keek niet naar Kyoko, hij hoopte dat ze niet zou denken dat hij opzettelijk zijn vingers als een armband rond haar enkels krulde. Op dit moment had hij een beschermende barrière om haar heen gelegd die alleen op zijn plaats werd gehouden door zijn aanraking... plus, hij wilde haar gewoon nog niet loslaten.

Hij had het krachtige aura die haar omringde net voor ze flauwviel gevoeld. En hoewel hij het van haar had weggeduwd... voelde hij de aanwezigheid ervan nog steeds. Dat alleen was genoeg om hem kwaad te maken. Hij had overal in het gebouw, in elke muur van elke hoek van elke verdieping demonenverklikkers geplaatst, zodat ze niet opgemerkt zouden worden.

Zijn goudkleurige ogen gingen naar het grote raam. Het weer voor vandaag en vannacht zou helder en koel moeten zijn, dus waar kwam die vreemde storm vandaan? Terwijl hij de regen nauwkeurig bekeek, zag hij een silhouet waar de regen niet doorheen kwam.

Omdat hij niet wilde dat de verschijning wist dat hij hem had gelokaliseerd, richtte Kyou zijn aandacht op Shinbe's overdreven vrolijke beschrijving van een heks.

"Een echte heks was nooit menselijk. Hun zielen zijn demonisch en eeuwig. Ze worden in leven gehouden door de levenskracht van kinderen te nemen en zich te voeden met hun nachtmerries. Dat is hun voedselbron. En wat hun uiterlijk betreft, aangezien ze al zoveel slachtoffers heeft gemaakt, zou ze nu een zeldzame vorm moeten hebben... jong, mooi, en zelfs engelachtig."

Shinbe schraapte zijn keel en wiste het erotische beeld dat in zijn geestesoog bleef hangen. "Ze laat haar ware gedaante pas zien als ze bezig is de levenskracht van een ander te nemen of in gevecht is. Hoe ze eruitziet als ze zich voedt, is echt afschuwelijk."

"Jij zult het wel weten," zei Toya met een donkere stem.

Shinbe zond Toya een blik die hem vertelde dat hij zijn mond moest houden en voor één keer had Toya het fatsoen om erover op te houden.

Yuuhi stond naast de stoel waar zijn broer Amni in zat, maar zijn ogen waren gericht op de regen buiten toen hij sprak. "Ze is in het centrum van de stad bij de straatfeesten, in de buurt van het kinderfestival, maar ze is niet de enige demon daar. Ze is op haar hoede voor degenen met krachten die superieur zijn aan de hare. Daarom is ze op voedseljacht... ze is krachten aan het opslaan voor het gevecht waarvan ze weet dat het komt. Ze gaat vanavond slachtoffers maken in haar vreetrazernij."

Tasuki kreeg kippenvel op zijn armen. "Ik haat het echt als je dat doet," mompelde hij terwijl hij naar Yuuhi's ogen keek. Het enige verschil tussen de jongen en een echte albino waren Yuuhi’s donkere ogen, en als hij een visioen kreeg, werden zijn ogen helemaal zwart... en dat was gewoon griezelig.

Terwijl Tasuki toekeek, richtte Yuuhi zijn ogen op hem en zijn zwartbruine pupillen werden weer groot en helder.

"Je krijgt vanavond niet met een heks te maken," Yuuhi draaide zich weer om en staarde naar de regen, alsof hij Tasuki niet net de stuipen op het lijf had gejaagd.

Tasuki balde zijn handen tot vuisten. Hij wist dat het kind hem niet zou vertellen wat hem dan wel te wachten stond. Hij besloot de anderen in de kamer te negeren, de meesten stonden zachtjes geamuseerd te grinniken. Hij liep naar de kasten met allerlei demonische wapens, haalde er een zakje zeezout uit en deed het snel in zijn zak.

Hij wist wel het een en ander van ware magie, en als zeezout de heks of de demonen die haar vergezelden niet doodde... dan zou het hem in ieder geval een voorsprong geven.

Amni grijnsde terwijl hij toekeek hoe Tasuki het zout pakte. Dit was te goed om voorbij te laten gaan. Zwijgend schraapte hij zijn keel en deed een zeer goede imitatie van een boze heks.

Tasuki sprong wel een halve meter omhoog en draaide zich om met een hand op zijn hart, terwijl hij naar de blonde helderziende staarde.

"Goed gedaan Amni!" riep Toya uit.

"Rot toch op!" gromde Tasuki.

"Tasuki!" waarschuwde Kyoko. "Wil je dat ik grootvader weer roep?"

Tasuki verstijfde en voelde een ijzige rilling door zijn lichaam gaan. Ja, er waren dingen waar het agentschap mee te maken had die hem doodsbang maakten... maar niets was erger dan een bezoek van de meester van alle terreur... Grootvader Hogo.

"Niet nodig Kyoko, hou die mafkees vanavond gewoon bij me uit de buurt," antwoordde Tasuki uiteindelijk, en hij hoopte maar dat de oude man vanavond niet in het centrum van de stad zou opduiken. Hij had de gewoonte om zomaar uit het niets te verschijnen als ze op demonenjacht waren.

Amni grijnsde opnieuw naar hem, knipoogde suggestief om Tasuki te laten blozen voordat hij zich weer naar de groep keerde. Hij drukte zijn vingertoppen tegen elkaar en sloot zijn ogen terwijl hij zijn zichtvermogen opriep. Achter zijn oogleden versnelde de tijd, de dag veranderde in nacht, en hij vloog langs de enorme wolkenkrabbers van de binnenstad. Amni bevond zich abrupt in het midden van de stad in het donker en was omringd door verklede mensen in Halloweenkledij.

Hij richtte zijn bovennatuurlijke blik in alle richtingen en ademde langzaam in, op zoek naar de dingen die er niet hoorden... het waren er zo veel. Vervormde schaduwen kronkelden om hem heen, absorbeerden mensen uit alle richtingen voor ze uit het zicht verdwenen. Spookachtige spinnenwebben vlogen om hem heen, alsof ze hem wilden aanvallen, maar er was niets.

Op de rand van zijn bewustzijn, hoorde Amni iets onheilspellends, bijna als demonische klauwen die over metaal schraapten. In de verte schreeuwde iets waardoor hij terug naar het heden werd getrokken. Hij voelde een kleine hand op zijn schouder en keek op in de wetende ogen van Yuuhi. Op dat moment merkte Amni dat hij op de grond lag en dat de stoel waarop hij had gezeten, was omgevallen.

"Vanavond moet er niemand alleen naar buiten gaan,' was alles wat Amni zei, terwijl hij zich van zijn broer afwendde en ze beiden naar de regen keken. Het silhouet verdween en de regen viel in de lege ruimte.

"We werken allemaal in groepjes van twee samen en iedereen neemt zijn mobiele telefoon mee." beval Kyou. "Kamui zal iedereen vanaf hier volgen, dus bel hem als je in de problemen komt. Degene die het dichtstbij is, komt je te hulp. Yuuhi en Amni zullen bij Kamui blijven, zodat hij eventuele waarschuwingen kan doorgeven als het op hen aankomt."

Kyou keek naar Kotaro, "Kotaro, jij en Yohji gaan patrouilleren op het stadsplein voor het politiebureau, en waar ze Tasuki heen sturen gaat Shinbe ook heen. Toya en Kyoko zullen zich verkleden om op te gaan in de festiviteiten, en om eventueel hun identiteit veilig te houden mocht er iets gebeuren dat we niet konden voorzien. Jullie patrouilleren in de kinderzone, op de uitkijk naar de heks." Hij gaf een lichte knik naar Kyoko, omdat hij wist dat dat haar intentie was.

"Amni, jij en Yuuhi fungeren ook als 'opruimploeg'. Mocht er iets uit de hand lopen met te veel toeschouwers, dan moeten jullie klaarstaan." Hij wierp hen een zwijgende blik toe om hen te laten weten dat ze indien nodig de geheugens van alle levende wezens die ze konden bespeuren, moesten wissen. "Suki wacht met de bus van het Bureau op iedereen die wapens of een lift nodig heeft."

Toya sloeg zijn armen over elkaar. Hij was blij dat hij vanavond bij Kyoko zou zijn, zelfs als dat betekende dat hij zich zou moeten verkleden voor demonenavond. Hij kreeg argwaan toen hij zich realiseerde dat Kyou zijn eigen positie voor de nacht niet had uitgesproken.

"En jij dan?" vroeg Toya achterdochtig.

Kyou vernauwde zijn blik naar het raam, hij wist dat ze niet langer alleen in de kamer waren. Hij had de lucht voelen verschuiven door bewegingen die hij niet zag en de verborgen kracht daarin was verbijsterend.

"Deze bijeenkomst is voorbij," Kyou hield zijn stem kalm maar veeleisend om de anderen niet te alarmeren.

In het begin bewoog niemand, omdat iedereen wachtte tot Kyou als eerste vertrok zoals hij gewoonlijk deed na vergaderingen. Toen het duidelijk was dat hij niet wegging, stonden ze een voor een op en verlieten de ruimte. Kyoko begreep de hint ook toen Kyou haar enkel losliet. Binnen enkele ogenblikken, was de kamer leeg en deed Kyou de deur achter hen op slot zodat niemand hem zou storen.

Hij leunde met zijn rug tegen de deur terwijl hij naar de lege kamer keek.

Kyou liet zijn verhoogde zintuigen elke vierkante centimeter van de ruimte scannen voordat hij naar het raam keek. Hij staarde aandachtig naar een plaats direct naast het raamkozijn. Hij wist dat dit dezelfde entiteit moest zijn die ervoor had gezorgd dat Kyoko een paar minuten eerder bewusteloos was geraakt. Wat hij niet kon achterhalen was waarom. Het had duidelijk geen kwade wil... het voelde bijna alsof het gewoon op bezoek was.

Echter, Kyou kon het gevoel dat hij deze entiteit eerder had gevoeld niet loslaten. Wat het ook was, Kyou wist dat hij zijn geheimen en waarom het daar was moest ontdekken. In de tussentijd leek het hem een goed idee om naar zijn schuilplaats te staren totdat het zich voorstelde of wegging.

Darious zat op de brede vensterbank en leunde met zijn rug tegen het kozijn in een ontspannen houding met een been opgetrokken. Hij had alles gehoord en het had hem een vreemd gevoel van saamhorigheid gegeven dat hij probeerde te negeren. Hij had altijd alleen tegen de demonen gewerkt en hier had hij een hele kamer vol met ... ja, wat? Mensen was niet het juiste woord voor sommigen van hen, ook al was dat hoe ze zich voordeden.

Zijn bewijs was het feit dat de man in de kamer wist dat hij er was, ook al kon hij hem niet zien. De blik die de man hem toewierp, was echter een uitdaging voor zijn aard. De zilverharige man was geen mens... hij was geen demon... wat was hij dan wel in godsnaam? Darious fronste een beetje totdat een krachtig aura door de kamer naar hem toe zweefde. Het was niet bedreigend... het gaf alleen aan dat de man precies wist waar hij was.

Darious vernauwde zijn ogen naar de man... Kyou, werd hij genoemd. Waar had hij die naam eerder gehoord? Hij bevroor halverwege een ademteug en zijn donkere ogen werden bodemloze putten. Dat was onmogelijk.

Toen hij terug was gegaan naar het klooster en het verlaten had aangetroffen en het standbeeld verdwenen was, had hij de tunnels onder het puin doorzocht en de verloren rollen gevonden die betrekking hadden op de Bewakers. Het was in die boeken dat hij had gelezen over Kyou en zijn broers. In de geschriften van de monniken stond dat de Bewakers hun priesteres omringden en de wereld beschermden tegen demonen.

Hij had gedacht dat de Bewakers een mythe waren... niets meer dan de hoop van de mens toegevoegd aan de voorspelling van de duistere rollen. Hij zocht in zijn geest naar wat de rollen werkelijk hadden gezegd, maar het was hem ontgaan omdat hij geen aandacht aan de fabeltjes had geschonken. Hij had de rollen gelaten waar hij ze gevonden had. Jaren later was hij teruggekeerd en had ontdekt dat er nog een rol aan toegevoegd was. Die rol ging over de Bewakers.

Eén ding dat hij zich herinnerde van de nieuwe rol was dat hij ouder was dan de Bewakers en dat zij deze wereld hadden verlaten op hetzelfde moment dat het zegel van de hel was verbroken. Zelfs de monniken hadden niet begrepen waarom ze hem in de steek hadden gelaten in zijn donkerste tijden.

Nu waren ze terug en deden zich voor als mensen... leefden tussen hen alsof ze erbij hoorden, terwijl hij in de kou stond om de demonen te bestrijden alsof het zo moest zijn? Waarom accepteerden de mensen de Bewakers, maar keken ze hem altijd angstig aan? Het enige wat de mensen hem ooit hadden aangeboden was eenzaamheid.

Darious stond rechtop en verborg zijn verlangens weer achter de harde muren waarin hij ze gevangenhield. Als hij zichzelf toestond te voelen, dan zou hij alleen maar pijn vinden... die les had hij op de harde manier geleerd. Hij had nog nooit iemand nodig gehad en hij was niet van plan om daar nu mee te beginnen.... Hij snauwde in stilte naar de man voordat hij wegging, het raam verbrijzelde toen hij vertrok.

Kyou stond daar met zijn handen in zijn broekzakken terwijl hij de wind door zijn lange haar liet waaien. Hij trok een wenkbrauw op en vroeg zich af wat hij had gedaan om de entiteit kwaad te maken. Hij was niets wijzer geworden... maar nogmaals, de vertrouwdheid ervan achtervolgde hem. Iets zei hem dat het niet de laatste keer was geweest dat ze elkaar tegenkwamen.

Hij draaide zich naar de deur en glimlachte. Hij trok hem snel open en stapte net op tijd achteruit om iedereen naar binnen te zien vallen.

Ze waren de kamer uitgegaan, maar zodra Kyou de deur achter zich op slot had gedaan, hadden ze zich er omheen gedrongen, hun oren tegen het gepolijste hout. Ze werden allemaal verrast toen de deur abrupt werd opengetrokken, waardoor ze allemaal voorover op de grond vielen.

"Ik neem aan dat dit betekent dat jullie allemaal een lesje luistervinken nodig hebben," zei Kyou voor hij de kamer uit liep. "En Suki, bel een glaszetter om het raam te repareren."

*****

Toya trok grommend van frustratie aan de kraag van zijn shirt. Laat het maar aan Kyou over om een manier te vinden om hem aan te kleden. De uitdossing leek bijna op wat die suffe vampiers in films altijd aanhadden, compleet met een kanten frutseltje om zijn nek. De broek kwam maar tot zijn knieën en hij droeg witte kousen. Kousen? Wat dacht Kyou dat hij was... een doetje?

Toya had de pruik niet opgezet en vond het maken van een lage staart in zijn lange haar, met een paar lokken die aan de zijkanten vielen wel genoeg. Het enige deel van het uitgebreide kostuum dat hem wel beviel was de lange zwarte mantel met capuchon en rode voering. Die paste eigenlijk heel goed bij de rest van de outfit. Het andere pluspunt was dat hij had gezien dat Kyoko's ogen oplichtten toen ze hem die mantel had zien dragen.

Zijn gouden ogen werden zachter toen hij naar haar keek. Ze had hem de meest sexy vampier genoemd die ze ooit had gezien. Zijn blik volgde haar lichaam met dezelfde waardering.

Ze was gekleed in een even gedetailleerde outfit als de zijne, maar het stond haar een stuk beter. Kyou had een jurk voor haar uitgezocht die deed denken aan het Koloniale tijdperk. Het was een mooie combinatie van rode en zwarte ruiten met een kleine wattering aan de achterkant die, volgens Toya, leek te wiegen bij elke stap die ze zette. Ze hield een zwarte kanten parasol vast en had een vrouwelijke hoge hoed in haar kastanjebruine haar opgestoken met als enig doel stijlvol te zijn.

Het enige probleem met Kyoko's outfit was dat de voorkant kort was... hij kwam slechts tot halverwege haar dij, terwijl de achterkant lang was en over de grond sleepte. De bovenkant van het lijfje was ook laag uitgesneden en toonde meer decolleté dan Toya ooit wilde dat iemand anders behalve hij zou zien....

Het eerste woord dat in hem opkwam was verleidelijk, maar dat compliment had hij niet met haar gedeeld. Hij had haar alleen maar geplaagd door haar te zeggen dat zij de reden van de eerste verliefdheid van de jongetjes op het kinderfeest zou zijn.

Ondanks Kyou's eventuele innerlijke perversiteit die door de outfit naar boven kwam, moest Toya toegeven dat zijn broer een onberispelijk stijlgevoel had laten zien door deze outfit voor haar te kiezen. Geen van beiden had de griezelige monsterlook, dus was het perfect om rond te hangen tussen de kinderen op de festiviteiten. Als de visioenen van Kamui en Amni juist waren, zou de heks zich vanavond nog voeden met een kind.

"TEST!"

Kyoko legde een hand tegen de zijkant van haar hoofd en huiverde een beetje terwijl Toya gromde naar het zendertje in zijn oor.

"Zet dat volume zachter, jij helse nerd!" riep Toya luid uit, in de hoop dat Kamui's luidsprekers zouden barsten.

Kamui giechelde, "Sorry, ik kon het niet laten. Oh en Toya, als je Kyoko wil blijven uitkleden met je ogen, doe dat dan niet hier."

"Hoe in godsnaam...?" mompelde Toya terwijl hij om zich heen keek.

Kyoko grijnsde en legde een hand op Toya's arm om zijn aandacht te trekken, en wees toen naar de verkeerscamera die boven op het stoplicht was gemonteerd.

"Klootzak," gromde Toya. "Hij heeft weer ingebroken in de verkeerscentrale." Hij grijnsde en keek naar Kyoko. " Zal ik hem eens een showtje geven?"

Kyoko sloeg Toya op zijn arm en staarde hem aan met een rode blos op haar wangen.

"De enige die Kyoko naakt gaat zien ben ik," riep Kotaro goedmoedig uit ergens binnen de vijf stadsblokken die waren afgezet voor de Halloween feesten. "Ik ben degene van wie ze echt houdt."

"HA!" riep Kamui uit. "Kyoko gaat meer voor de stille types, wat mij op dit moment aan de leiding zet."

"Je schreeuwde net in haar oor met je verdomde “TEST”... hoe maakt dat jou in godsnaam het stille type?" stelde Toya.

"Willen jullie allemaal ophouden met die grapjes?" eiste Tasuki. "We zijn hier om demonen te zoeken, niet om over Kyoko's seksleven te discussiëren."

"Wat denk je van een gebrek aan seksleven?" vroeg Yohji, wat een nieuwe ronde van gegrinnik veroorzaakte.

"Als jullie nu eens allemaal stil zijn?" beval Kyoko, plotseling boos omdat ze tien tinten rood bloosde. "Het feit dat ik geen vriendje heb betekent niet dat jullie daar grapjes over mogen maken. `

Toya's uitdrukking verzachtte en hij trok Kyoko naar zich toe in een knuffel. "Het spijt me," fluisterde hij.

"OH MIJN GOD, ZET HET OP SOCIAL MEDIA... TOYA HEEFT ZICH NET VERONTSCHULDIGD!" schreeuwde Kamui in de microfoon.

"Weet je," verklaarde Toya. "Ik ben bijna geneigd om terug te gaan en hem een schop onder zijn kont te geven."

Kyoko giechelde, "Maak je daar nu maar geen zorgen over. Je krijgt je lolletje later wel."

Ze glimlachte verlegen toen ze zich bedacht dat Toya dat op een andere manier kon opvatten dan ze had bedoeld. Toen hun blikken elkaar kruisten, zag ze dat zijn haar rond zijn gezicht was gevallen, dat zacht en teder was in het schemerige licht. Ze stopte een haarlok achter zijn oren en kuste hem op zijn wang.

Toya kon alleen maar ademhalen terwijl hij bloosde bij de dubbelzinnige opmerking en het gevoel van haar zachte lippen tegen zijn huid. Hij glimlachte ondeugend naar de verborgen camera en stak zijn tong uit voordat hij Kyoko's hand pakte en haar langzaam door de mensenmassa om hen heen leidde. Haar laatste opmerking had tenminste iedereen stil gekregen.

Het straatfeest was in volle gang, met bands die optraden op elke straathoek en in iedere club. De halve maan stond hoog aan de hemel en wierp verwrongen schaduwen om hen heen. Ze hadden aan de andere kant van het plein geparkeerd omdat Kyoko overal langs wilde lopen en een indruk van het gebied wilde krijgen voordat ze bij het kindergedeelte kwamen.

Ze hield Toya tegen en wees naar een afvoer bij het trottoir.

Toya knikte terwijl hij haar hand losliet en er dichter naar toe stapte. "Hé Kamui, er is een rooster verwijderd uit de afvoerput in de buurt van..." hij keek om zich heen naar het dichtstbijzijnde herkenningspunt, dat zich toevallig vlak voor de afvoer bevond.

Hij trok een donkere wenkbrauw op, "het huis van geschreeuw... verdomme, dat is echt cliché. Wil je dat we daar gaan kijken?"

"Yohji en Kotaro kunnen het bekijken als ze lang genoeg kunnen stoppen met Kyoko te pesten." antwoordde Kamui met een geïrriteerde stem.

Toya gromde terwijl hij zich omdraaide, en zag dat Kotaro zijn arm om Kyoko's schouders had gelegd terwijl Yohji ‘s arm rond haar middel lag, zijn hand gevaarlijk laag op haar heup. Toya wreef met zijn hand over zijn voorhoofd alsof hij pijn had voor hij lange, vastberaden stappen in hun richting zette.

Ze sprongen onmiddellijk achteruit, terwijl ze allebei hun handen achter hun rug klemden en zo onschuldig mogelijk keken. Kotaro had zelfs het lef om al fluitend naar de gebouwen om hen heen te kijken, alsof dat de meest fascinerende dingen op aarde waren.

"Kotaro," gromde Toya, "blijf met je handen van Kyoko af."

Kotaro pruilde en Toya richtte zijn blik op Yohji, die stom genoeg was om terug te kijken.

"Haal het niet in je hoofd," verklaarde Toya. "Gaan jullie nu die afvoer onderzoeken of moet ik jullie erin gooien?"

Kotaro deed zijn armen omhoog alsof hij zich overgaf: "Goed, goed... we doen het. Maar jij betaalt de stomerijkosten." Hij trok Yohji snel weg toen hij merkte dat die idioot Kyoko op haar wang probeerde te kussen. "ophouden stomkop, anders zijn demonen niet het enige waar je tegen moet vechten vanavond."

Kotaro raakte zijn oortje aan, "Hey computernerd, waar leidt deze afvoer heen?"

"Wacht even, ik ben aan het zoeken," zei Kamui langzaam. "Ik denk... ja, ik heb het! De afvoer loopt recht onder het spookhuis recht voor je. Eens kijken, het is een behoorlijk oude plek... geef me een minuutje."

"Vertel ons gewoon of er een weg is naar de riolering van het huis," riep Yohji.

"Waar denk je verdomme dat ik naar op zoek ben?" schreeuwde Kamui terug. "Ik zweer het, jullie schijnen allemaal te denken dat deze dingen altijd makkelijk te vinden zijn. Daar is onderzoek voor nodig, verdomme!"

"En dat zegt iemand die in zijn slaap in de CIA-database kan inbreken”, zei Yohji terwijl hij Kotaro aankeek.

"ja ja, het zal wel, we laten jullie drie er over discussiëren," zei Toya. "Ik neem Kyoko mee naar het kindergedeelte van het festival, zodat wij ons deel kunnen doen."

Toya sloeg zijn arm rond Kyoko's schouders en leidde haar weg van hen. Ze bevroren echter toen ze Kamui's stem weer in het oortje hoorde.

"Eh, mensen... we hebben een probleem."

"Wat is er, kleintje?" vroeg Toya, zijn stem veranderde van toon door de ernst die Kamui uitstraalde.

"Die afvoer leidt het huis in, jawel... door de kelder. Hij leidt ook naar de plaatselijke begraafplaats, zo'n vijf straten verderop. Blijkbaar werden de tunnels gegraven tijdens een soort revolutie. De plaatselijke legende zegt dat het een ondergrondse 'snelweg' was voor demonenactiviteit."

"Verdomme, ik ben blij dat ik jullie niet ben. Het is klote om jullie nu te zijn," zei Toya met een grijns. "Hé, Shinbe, Tasuki, denken jullie dat jullie deze dames kunnen komen helpen?"

"Het spijt me Toya," zei Shinbe over de radio. "Maar Tasuki en ik zitten aan de andere kant van het plein en helaas zijn we momenteel met ons eigen werk bezig."

"ja," verklaarde Tasuki en schreeuwde toen.

"Tasuki?" Vroeg Kyoko. "Gaat het?"

"Hij is in orde," zei Shinbe terwijl hij probeerde niet te lachen. "Hij heeft alleen de schrik van zijn leven gekregen van een oude man en een tienerzombie-wannabe. Hé Tama, leuk kostuum.

"We zijn van gedachten veranderd, we komen," gromde Tasuki. "Verdomde oude man, hij weet me altijd de stuipen op het lijf te jagen."

Kyoko en Suki giechelden. Het leek erop dat grootvader Hogo Tasuki had gevonden.

"Doe grootvader de groeten van mij en zeg dat ik hem morgen bel," zei Kyoko.

"Ik vertel die gast helemaal niets!" riep Tasuki nors uit.

"Vertel het hem, of anders…" waarschuwde Kyoko, terwijl haar smaragden ogen stormachtig werden.

Kotaro, Yohji en Toya deden twee grote stappen achteruit. Als Kyoko die uitdrukking op haar gezicht kreeg, was er maar één goed idee... rennen.

"Uhm, we gaan verder en we gaan binnenkijken" zei Kotaro aarzelend. "We houden je op de hoogte van wat er allemaal gebeurt."

Zelfs Yohji had geen aansporing nodig. Ze deden nog een paar stappen achteruit alsof ze bang was dat Kyoko hen zou aanvallen als ze zich omdraaiden voor ze haastig naar het huis liepen.

"Kyoko," zei Toya verwonderd. "Je bent eng, weet je dat?"

Kyoko grijnsde. "Het zit in de familie.”

"Vertel mij wat." mompelde Tasuki in haar oortje.

Suki kon weer lachen, "En jullie vragen je allemaal af waarom ik zo graag met jullie werk."

"Suki, lieverd," zei Shinbe zacht. "Je kunt eng doen wat je wilt... het zorgt er alleen maar voor dat ik je nog liever wil."

"Shinbe, hou je mond," zei Suki gefrustreerd.

Zwartgevleugelde Engel

Подняться наверх