Читать книгу Raji Boek Vier - Charley Brindley - Страница 6
Hoofdstuk drie
ОглавлениеDe meisjes aten alles op, leegden hun colaflesjes en dronken zelfs al het water op. Ik betaalde de rekening, liet een fooi achter voor Po-Sin en de kok en vroeg dan aan Marie en Suu-Kyi of ze zin hadden in een wandeling. Ik moest de afschuwelijke gedachten die in me opborrelden van me afzetten.
Ze knikten aarzelend; misschien twijfelden ze over wat ik voor ogen had. Ik vroeg ik me af of de persoon die voor hen gezorgd had iets gelijkaardigs gezegd had voor ze hen naar mijn hotelkamer bracht.
Op straat liepen ze elk aan een kant van me; Suu-Kyi nam mijn hand, maar Marie niet. We liepen door de 62ste Straat en staken de drukke Theik Pan over, die ook wel de Birmastraat genoemd werd.
Net voorbij Theik Pan gingen we de wemelende Nyaung Pin Bazaar binnen, waar klanten nog snel de ingrediënten voor hun avondeten kwamen kopen. Ik herinnerde me al het lawaai, de bedrijvigheid en de overvloed aan felle kleuren. Ik herkende meteen de gele thanaka van de vrouwen.
Toen ik de eerste keer in Birma was, had ik er Kayin naar gevraagd en ze had verteld dat de vrouwen in Birma al honderden jaren de schors van de thanakaboom gebruiken en tot poeder vermalen om er dan met wat water een romige pasta mee te maken. Die pasta smeren ze dan in artistieke cirkels, strepen en spiralen, in dikke lagen op hun wangen en soms op hun voorhoofd en kin. De vrouwen beschouwen die pasta als fijne cosmetica die hun schoonheid bevordert en tegelijk hun huid beschermt en rimpels helpt voorkomen. Ze smeren het ook op het gezicht van hun jonge kinderen om hen te beschermen tegen de zon.
Kayin had de pasta altijd gebruikt tot ze in het hotel begon te werken. De Engelse manager had alle vrouwelijke personeelsleden verboden om thanaka te gebruiken. Hij had gezegd dat ze eruitzagen als onbeschaafde heidenen met die 'vieze troep' op hun gezicht.
De meisjes en ik bleven staan bij een kraam waar hoge stapels houten kooien stonden waarin eenden en ganzen zaten. De eigenaar hakte vrolijk de kop van drie vette vogels voor een klant - een oude dame in een blauwe longhi, die nauwelijks groter was dan Marie. Ze telde geconcentreerd haar munten terwijl een jong meisje de dode eenden voor haar van hun ingewanden ontdeed en schoonmaakte.
De tweeling keek toe, net als ik, maar ik kon niet zien of het tafereel hen stoorde of niet. Suu-Kyi schuifelde wat dichter naar me toe en vestigde haar aandacht op een groot, bruin ei op de bodem van de net leeggekomen kooi, terwijl Marie erg geïnteresseerd leek in de efficiëntie van het meisje met het mes.
Ik heb mensen vaak horen spreken over de koperachtige geur van bloed. Zelf heb ik er nooit op gelet dat bloed een geur heeft, maar misschien ben ik eraan gewoon geraakt. De sterke geur van de vogelpoep was echter overweldigend. We vertrokken toen het hakmes een schrille kreet smoorde voor een nieuwe klant.
Maar zelfs het gesnater van de verdoemde vogels stopte mijn op hol geslagen gedachten niet. Waarom hadden de soldaten Kayin meegenomen? Wat hebben ze gedaan met haar? Hoe kon ik haar vinden? Het enige wat ik had, waren vragen en geen enkel antwoord. Ik besefte dat mijn brein nog altijd wispelturig was en nauwelijks langer dan een paar minuten een gedachte kon vasthouden, waarschijnlijk doordat ik absoluut nog niet volledig hersteld was.
De dokter in Virginia had gezegd dat zo'n lange reis maken voor ik weer op krachten was, gekkenwerk was en dat ik mijn gezondheid in gevaar bracht als ik niet in zijn buurt bleef om nauwkeurig opgevolgd te worden. Raji had me hetzelfde gezegd, maar wat minder diplomatisch. Ze had minder woorden gebruikt; een ervan was 'domkop'. Ik luisterde naar geen van hen beiden, want mijn gebroken belofte aan Kayin dreef me veel meer dan mijn instinct tot zelfbehoud. Ik veronderstel dat dit ook een symptoom zou kunnen zijn van mijn verwarde geest.
Ik voelde iemand aan mijn hand trekken en keek neer naar Suu-Kyi.
"Heb je dat gezien?"
Ze wees naar een bruin aapje aan een ketting dat probeerde in een kokosnoot te bijten. Voor het aapje zat een zwart-witte puppy vol interesse naar de kokosnoot te kijken, alsof het wachtte op een gelegenheid om te proberen de noot open te breken. Het aapje sloeg de kokosnoot tegen de grond en hij stuiterde weg. De puppy zag zijn kans schoon, sprong op de kokosnoot en probeerde erin te bijten, maar zijn bek kon niet ver genoeg open om er grip op te krijgen met zijn tanden.
Het donderde in de verte toen we verder liepen. Ik wist dat de meisjes zich zorgen maakten om hun moeder, maar het zou geen van ons drieën goed doen om de hele dag te kniezen. Dus besloot ik iets te zoeken dat hen bezig zou houden terwijl ik bedacht wat ik kon doen.
Het zachte briesje bracht de sterke geur van gebakken vis en look met zich mee.
"Suu-Kyi en Marie," zei ik terwijl we ons een weg baanden door het volk, "willen jullie me helpen met winkelen?"
Ze stemden enthousiast toe.
In de hotelkamer was er geen keuken, maar ik dacht dat wat eten en misschien iets om te drinken wel goed zou zijn. En als we niet voor al onze maaltijden naar het restaurant moesten, zouden we nog wat geld besparen ook.
Marie en Suu-Kyi waren erg bedreven in rijp fruit, vers brood, kaas en andere dingen kiezen die niet in een koelkast bewaard moesten worden. Ik stelde voor een paar flessen cola te kopen.
"Niet mogelijk," zei Marie. "Kosten veel meer groter hier dan in eender welke winkel in Mandalay. Water van lavabo in je badkamer zal volstaan voor ons tot we weer leren rijk zijn."
Ik trok een wenkbrauw op naar haar en ze wierp me een erg strenge blik toe.
Ze waren niet verlegen als ze onderhandelden over de prijs en bleken een uitgebreide kennis te hebben van de producten en wat ze kostten. Ik hoorde de kleine Marie verschillende keren zeggen tegen een handelaar dat ze met veel plezier naar een concurrent zou gaan om een paar anna te sparen; de kleine bronzen munten waarvan er twaalf in een roepie gingen.
"We moeten heel goed op ons geld letten," zei ze tegen een vrouw die uiteindelijk akkoord ging met Maries aanbod om de helft te betalen van wat ze gewild had voor een stuk kaas. Ze spraken Birmaans en ik denk niet dat Marie wist dat ik hun gesprek begreep. Hoe meer ik de taal hoorde, hoe meer ik me ervan herinnerde en met elk woord dat ik hoorde, begreep ik meer van de taal.
"'t Is niet dat ik hier rijk van word, weet je," zei de vrouw tegen me toen ik haar het geld gaf en Marie de kaas in ontvangst nam. "Ik heb ook kleine kinderen die ik eten moet geven."
Aangezien ik een buitenlander was, sprak ze op een afgemeten en gecontroleerde manier en misschien een ietsje luider dan nodig was. Ik begreep haar Birmaans, maar ik kon niet op de woorden komen om haar een gepast antwoord te geven. Ik had medelijden met de arme vrouw en drukte nog twee munten in haar hand terwijl Marie en Suu-Kyi gele appels inspecteerden in het volgende kraam. De kaasdame gaf me een tandeloze grijns, wees naar Marie en tikte dan met haar wijsvinger tegen haar rechterslaap. Ja, had ik willen antwoorden, ze is erg slim, maar in de plaats daarvan bedankte ik haar en haastte me om de volgende handelaar te redden van het bankroet door toedoen van mijn nieuwe kinderen.
We bezochten verschillende kraampjes voor het begon te regenen. Niemand schonk veel aandacht aan de zware stortbui. Er verschenen een paar paraplu's en enkele handelaars pasten hun dekzeilen aan om de druipende regen weg te leiden van hun klanten.
Druppels tropische regen zijn groter dan druppels regen in andere delen van de wereld. In Virginia waren het daarbij vergeleken maar speldenkopjes en in Europa waren ze dubbel zo groot. Maar in de tropen groeien regendruppels voor ze uit de hemel vallen en met een plop en een plons neerspatten. Het geroffel op de vele dekzeilen groeide uit tot een luid gerommel en hield dan plots op. We stapten weg van onder een dekzeil en zetten onze weg verder.
De activiteiten op de markt hervatten zoals voor de regen en als enige reactie veegden de meisjes een paar natte haarlokken uit hun gezicht. Ze deden dit met exact dezelfde bewegingen en gebruikten hun beide handen om het haar uit hun gezicht en achter hun oren te duwen.
Nadat Suu-Kyi een bokaal ingelegde mango's gekocht had voor een fractie van de prijs die de man eerst gevraagd had, kwamen we aan op de plaats waar ik wilde zijn - een overdekte winkel met een ruime keuze aan kinderkleren. Ik wist dat de slaapmatjes van de meisjes niet veel meer dan een set kleren konden bevatten, dus dacht ik dat het handig zou zijn als ze wat meer hadden.
"Jullie mogen allebei twee complete sets kleren kiezen," zei ik. "En voor elk een paar sandalen."
Ze waren bijna uitzinnig van vreugde en raakten dan in een halve paniek over wat ze moesten kopen.
"Nee," zei Marie tegen haar zus in het Engels om mij een plezier te doen. "Ik vind het niet leuk als al onze kleren dezelfde zijn. Met vier verschillende T-shirts en vier verschillende rokken wisselen we hele tijd af. Hoeveel mensen zullen dan denken we zijn erg rijk met zoveel kleren?"
"Maar af en toe," zei Suu-Kyi terwijl ze twee feloranje rokken met groene en rode bloemen in de lucht stak, "wij willen twee zelfde uitzichten zijn." Haar verwachtingsvolle glimlach was erg lief en overtuigend volgens mij. Ik keek naar de eigenaar van de winkel, een grote vrouw van middelbare leeftijd met gele spiralen op haar beide wangen, die in onze buurt bleef rondhangen. Ze glimlachte niet.
"Oh, hou op, Suu-Kyi," zei Marie en ging dan verder in het Birmaans. "Zal jij eigenlijk altijd een klein kind blijven? Volgende maand word je acht jaar. Daar heb je waarschijnlijk niet aan gedacht, hé?"
"Jawel." Suu-Kyi hing de rokken terug in het rek. "Maar jij dacht niet dat onze vader misschien blij zou zijn met twee net dezelfde dochters."
De meisjes die zusterlijk, bijna als volwassen vrouwen, bekvechtten, hadden een kalmerend effect op me. Ze betrokken me bij elke stap van hun kleine strijd om dominantie over de ander te krijgen en probeerden me elk aan hun kant te krijgen. Maar het enige wat ik deed was glimlachen, knikken of het hoofd schudden wanneer dat paste en ik was vastberaden om geen van beiden voor te trekken; ondertussen gaf hun vrolijke uitbundigheid me steeds meer energie.
Na een half uur passen en me verschillende combinaties laten zien ter goedkeuring, kozen ze eindelijk twee dezelfde sets, plus twee sets die helemaal verschillende waren. Nadat dat gedeelte van de opdracht vervuld was, koos ik twee zachte, katoenen nachtjaponnen, roze van kleur en identiek. Daarvoor werd ik beloond met twee prachtige glimlachen die ook identiek waren.
Toen de dame onze rekening gemaakt had en verklaarde dat het "maar op negen roepie vijftig" kwam, speelde Marie een van de beste versies van ontzetting die ik ooit gezien heb. Ze zette haar handen in haar zij en opende haar mond, maar voor ze het gevecht aan kon gaan met de slanke dame die boven ons alle drie uittorende, zei ik: "Dank u wel" en betaalde het volledige bedrag. In Amerikaans geld was het minder dan twee dollar en ik vond dat ze het volledig verdiend had door ons zo lang te verdragen.
Toen Marie en ik wegliepen van de balie, zag ik dat Suu-Kyi een gele bokaal aan het bekijken was. Ze stond voor een kleine tafel waarop nog verschillende van die bokalen stonden.
"Wat is dat, Suu-Kyi?" vroeg ik.
"Het is thanakacrème."
Ze liet het me zien. Ik nam het uit haar hand en net als de rest in de winkel stond ook hier geen prijs op.
"Hoeveel kost dit, alstublieft?" vroeg ik aan de grote dame terwijl ik haar de bokaal liet zien.
"Zes anna." Ze keek even naar Marie. "Nee, vijf. Enkel voor speciale klanten."
Ik probeerde mijn glimlach te verbergen terwijl ik betaalde. Marie had de prijs waarschijnlijk tot vier kunnen verlagen.
* * * * *
Zowel Suu-Kyi als Marie gaven me een hand toen we naar het hotel terugliepen; Marie hield mijn hand net iets minder stevig vast dan haar zus. Hun nieuwe kleren en ons eten zaten verpakt in drie rugzakken. We hadden besloten de groene, zeildoeken rugzakken te kopen toen we beseften dat een plotse moessonregen alles wat we meehadden drijfnat zou maken.
De rugzakken bleken nog een extra voordeel te hebben. Ze hielden niet alleen alles droog en waren makkelijk te dragen, ze verborgen ons eten ook voor de nieuwsgierige blikken van de majordomus terwijl we ermee door de lobby passeerden.
Suu-Kyi vond dat ze hun nieuwe sandalen moesten dragen op de terugweg, maar Marie zei dat de plassen in de geplaveide straten ze zouden verknoeien.
In onze kamer legden we onze buit op het bed en dan stelden de meisjes een vraag waarbij ze samenspanden alsof het met voorbedachten rade was.
"Mogen we alstublieft toelating om te baden?" vroeg Marie.
"Voor het avondeten?" ging Suu-Kyi verder met een gebaar naar het eten op het bed. En voegde er voor alle zekerheid "Mr. Busetilear" aan toe.
"Dat lijkt me een goed idee. Daarna..."
Voor ik mijn zin kon afmaken met "...kunnen jullie je nieuwe kleren passen" grepen ze hun kleren en holden naar de badkamer. Toen ik de sleutel hoorde klikken in het slot van de badkamer moest ik glimlachen; dan hoorde ik het geluid van water dat in het bad liep.
Voorbij de balkondeuren zag ik dat de regenwolken weggeblazen waren en plaats gemaakt hadden voor een zonsondergang van roze, oker en goud in een zeeblauwe, gemarmerde lucht. Ik nam een van de stoelen, sloot de gordijnen achter me en maakte het me gemakkelijk in het koele briesje in het halfduister. Ik streek een lucifer tegen de ijzeren reling om mijn pijp aan te steken, schudde het vlammetje uit en dacht na over hoe mijn leven veranderd was in de voorbije tien uur. Ik was niet meer dezelfde man als ik die ochtend geweest was. Mijn dochters hadden me van een man van achtentwintig zonder carrière of geld veranderd in een vader voor de kinderen van Kayin. Toen ik in Mandalay aangekomen was, had ik maar een doel voor ogen gehad: Kayin vinden. Nu moest ik voor de tweeling zorgen en ook hun moeder vinden.
Om de een of andere reden vond ik die eerste verantwoordelijkheid een erg aantrekkelijk vooruitzicht, ook al wist ik niets van kinderen of hoe je ze moest opvoeden. De enige ervaring die ik had was mijn eigen jeugd en hoe mijn ouders me opgevoed hadden. Ik vond dat ze het goed gedaan hadden. Ze hadden me op het juiste pad gehouden tot ik afgestudeerd was aan de academie en naar de universiteit ging. Daarna had ik de rest van mijn leven bijna verwoest en Raji's ook. Het was erg jammer dat ze geen zeggenschap meer over me hadden gehad, toch minstens tot ik mijn studies geneeskunde beëindigd had. Maar dan zou mijn leven nooit gelopen zijn zoals nu en ik zou Kayin nooit ontmoet hebben - en dan zouden Suu-Kyi en Marie nu niet in mijn bad zitten en de controle over mijn leven overgenomen hebben.
Ik dacht terug aan het voorval met het scalpel die morgen en dan aan het karige avondmaal dat op het bed lag.
"Ben ik hiertegen opgewassen?" vroeg ik me luidop af.
Ik kon mijn eigen vraag niet beantwoorden, ofwel doordat mijn geest niet in staat was om meer dan een paar eenvoudige gebeurtenissen te volgen om tot een logisch besluit te komen, of doordat ik steeds weer aan Kayin moest denken.
Meegenomen door twee Japanse officieren. Wat kan dat betekenen?
Misschien hadden ze haar als 'troostmeisje' ingezet voor de Japanse soldaten. Of, Kayin kennende, was ze misschien gearresteerd om politieke redenen. In elk geval zat ze serieus in de problemen en ik moest een manier vinden om haar te helpen.
Er was iemand in Mandalay die me kende. Die persoon had uiteraard aan de oude vrouw laten weten dat ik in het hotel was en haar mijn kamernummer gegeven opdat ze de meisjes bij me af kon leveren. Hij of zij, wie het ook was, moest iets weten over wat er met Kayin gebeurd was. Maar wie kon het zijn?
Mijn koud geworden pijp kletterde op de grond toen iemand plots de gordijnen opentrok.