Читать книгу De vlegeljaren van Pietje Bell - Christiaan van Abkoude - Страница 5
ОглавлениеTweede Hoofdstuk.
De Korfbalclub „De Vroolijke Bende.”
Dien avond begaf Pietje zich naar de Vergadering van de Rotterdamsche Korfbalclub: De Vroolijke Bende, op het bovenzaaltje van café De Kroon.
Alle leden zaten rondom een lange tafel, de voorzitter, Jacob Mantel, aan het boveneind, geflankeerd door Marie van Zanten, secretaresse en Moeder over de club, en Harry de Graaf, penningmeester, en veelbelovend boekhouder.
„Dames en heeren,” sprak de voorzitter, „de tweede vergadering van de korfbalclub „De Vroolijke Bende” verklaar ik geopend, na u allen een hartelijk welkom te hebben toegezwaaid. Het woord is aan onze secretaresse, die de notulen van de vorige vergadering zal voorlezen.”
„Ik heb het schrijven daarvan aan den 2en Secretaris overgedragen,” beweerde Marie lachend.
„Alzoo onze vriend Pietje Bell, tweede secretaris, heeft het woord.”
Pietje stond op, nam het notulenboek ter hand en las:
Eerste Vergadering.
Op aanhoudend aandringen van den Minister van Oorlog en nog meer leuke lui is heden opgericht De Vroolijke Bende, zich ten doel stellende het maken van de meest mogelijke pret en …
Hier tikte de voorzitter met den hamer.
„Zou het niet beter zijn, deze zinsnede te vervangen door: zich ten doel stellende het beoefenen van het edele korfbalspel op de aangenaamste manier?” vroeg hij.
„Dat is precies hetzelfde,” zei Pietje en vervolgde:
… het maken van de meest mogelijke pret en het mikken van een bal in een mandje zonder bodem.
Aangezien door alle aanwezigen het oprichten van een dergelijke Bende zeer noodzakelijk werd geacht, werd vervolgens overgegaan tot de viering van den verjaardag van een der aanwezigen, wat hem een rondje kostte.
Mejuffrouw Alida Specht kon niet inzien, wat voor nut erin stak om een bal in een bodemlooze mand te werpen, aangezien deze er toch weer uitviel, maar de Voorzitter verklaarde haar, dat dit juist de grap van het spel was.
Na aldus het nut van het spel verklaard te hebben, deelde de voorzitter mede, dat de club tweemalen per jaar een voorstelling zou geven ten bate van de kas en om er de rekeningen van de voorgaande soirée mee te betalen.
Het Reglement van de club werd daarna vastgesteld en alle aanwezigen namen zich voor, er zich niet aan te storen.
De kosten van de vergaderingen, zaalhuur en verteringen zullen betaald worden van de opbrengst der eerstvolgende soirée, en de eigenaar van café De Kroon nam met groote vreugde dit voorstel aan. Op dezelfde wijze zal getracht worden, de overige onkosten der club te bestrijden.
Ten slotte werd de vereeniging de naam gegeven van De Vroolijke Bende, hetgeen met algemeene toejuichingen gepaard ging en waarbij drie glazen en twee kopjes het leven lieten.
„Heeft iemand iets aan te merken of af te keuren in deze notulen?” vroeg de voorzitter. „Niemand? Dan zullen we ze hierbij goedkeuren en onderteekenen.”
Met sierlijke krullen zette Harry zijn naam eronder en vervolgde dan:
„Nummer twee van de agenda: Verslag over het afgeloopen kwartaal.”
Weer stond Pietje op, nam een ander boek en las:
Het is lang geen gemakkelijke taak, precies te vertellen, wat er in het eerste speelseizoen van De Vroolijke Bende is gebeurd, want er is zelden op de wereld zulk een rumoerige, veelzinnige, weerbarstige en uitgelaten troep bij elkaar geweest. De eerste oefening werd gehouden op het Exercitieterrein, waar het veertien dagen aanhoudend geregend had. Het speelveld was in een voorwereldlijke poel herschapen en derhalve uitnemend voor korfbal geschikt. Toen de club huiswaarts keerde, zagen de leden eruit als polderjongens. Men was het er echter algemeen over eens, dat het geen „droge boel” was. De kas bevond zich in een voorbeeldigen toestand, er was geregeld een tekort, aangezien de uitgaven grooter waren dan de inkomsten.
Jacob Mantel, voorzitter, werd ook tot leider gekozen, met een lange ij, en hij leerde de club, hoe je ’t niet moet doen.
Er werden eenige repetities gehouden voor de a. s. soirée, welke zeer succesvol afliepen, daar de meeste deelnemers schitterden door afwezigheid. Alles en alles bij elkaar genomen verkeert de club in blakenden welstand en gaat een groote toekomst tegemoet.
Pietje ging zitten onder het applaus der leden.
„Goedgekeurd,” sprak de voorzitter. „Aan de orde is vervolgens nummer drie van de agenda: Voorstel van mej. Marie van Zanten. Het woord is aan haar.”
Marie, een vijftienjarige brunette, die wel voor zeventien kon doorgaan, stond op.
„Mijn papa,” sprak ze, „wil aan de club ten geschenke geven een verplaatsbaar clubhuisje met alle benoodigdheden…”
Flip vloog naar de piano en begon uit alle macht: „Lang zal ze leven” te hameren, wat direct door de heele Bende overgenomen werd. Laarzen bestampten den vloer, stoelen werden omgegooid … hoeraaa … hoeraaa … en als de voorzitter het niet belet had, zou de heele club Marie omhelsd hebben.
De eigenaar van het koffiehuis kwam naar boven om de geachte vergadering mee te deelen, dat dit een vergaderzaaltje was en geen kegelbaan.
Het voorstel van Marie was, om het cadeau van haar vader aan te nemen onder dankbetuiging, waarop wederom zulk een stormachtige bijval volgde, dat meergenoemde eigenaar halverwege de trap terugkeerde en thans met kracht en klem constateerde, dat het een schandaal was.
„Jullie moest je schamen,” zei hij, „de kalk valt beneden van het plafond.”
„Laten we afspreken,” antwoordde Flip den man, „dat het een goedkoop soortje plafond moet zijn.”
„Bepaald namaak kalk,” vond Pietje Bell.
„Goeie plafonds,” beweerde Jacob wijs, „laten geen kalk los. Probeert u eens Portland-cement.”
„Jullie raaskalt,” riep de man uit, „en dit is de laatste maal, dat ik jelui waarschuw. Je denkt zeker, dat ik idioot ben?”
„We zullen u heelemaal niet tegenspreken,” zei Flip minzaam.
De eigenaar nam dit als een beleefdheid op, omdat de beteekenis niet recht tot hem doordrong en vertrok met de mededeeling, dat het de laatste maal geweest moest zijn.
„Stel je voor,” beweerde Mien Kuijer, een veertienjarige robbedoes, „de man krijgt zijn huur betaald na de eerste soirée, en dan zal je nog niet eens de kalk van ’t plafond mogen stampen.”
’t Werd warm op het zaaltje.
Harry de Graaf deed met toestemming van de dames zijn jasje uit en stelde daardoor een nieuw, zijden overhemd ten toon.
Het had een vreemde combinatie van kleuren.
„Vind-je ’t geen mooi shirt?” vroeg hij aan Pietje.
„Wel,” was het antwoord, „ik wil heelemaal niet beweren, dat het niet mooi is, maar als ik zoo’n overhemd aanhad, zou ik mijn jas aanhouden.”
„En ik denk …” begon Flip.
„Ik geef geen cent voor wat jij denkt,” viel Harry hem in de rede.
„Je hebt gelijk, ik dacht aan jou,” zei Flip snel.
„Orde, dames en heeren,” verzocht de voorzitter, „orde alstublieft. Waar is mijn hamer? Och Piet, geef eens even aan.”
Pietje rekte zijn arm uit naar den hamer, die in de herrie aan de andere zijde van de tafel verzeild was.
„Gut, wat kan jij leelijk vér reiken,” merkte Alida Specht op, een lang, slank meisje, dat om haar spitse tongetje „Spinnetje” genoemd werd.
De voorzitter klopte op de tafel.
„Binnen,” zei Piet.
„Orde,” verbeterde Jacob. „Nummer vier van de agenda is aan de orde: Geen personen onder veertien jaar kunnen als lid van de club worden toegelaten.”
„Dat slaat niet op mij,” zei Flip, „ik was den tweeden April al zestien.”
„Als gewoonlijk een dag te laat,” merkte Spinnetje op.
„Iemand iets aan te merken op deze regeling?”
„Wel,” zei Harry, „Jannetje de Boog hier is nog geen veertien, dus kan ze ook geen clublid zijn.”
„Wat?” riep de bedoelde jonge dame, die zeer voorname opvattingen had, dikwijls fransche woorden gebruikte en het jammer vond, dat haar vader landbouwer was. „Wat? Denken jullie, dat ik nog geen veertien ben? Denken jullie dat? Quel idéé! Vous-êtes fou!”
„Hotel de France,” zei Pietje. „Si vous L’abattoir!”
„Pourquoi le quadrille,” voegde Flip er bij.
„Coupe des cheveux et la barbe,” beweerde een ander.
„Stilte, orde,” maande de voorzitter aan, en hamerde weer op de tafel.
Mien Kuijer genoot van Jannetjes woede, doch haar vreugde steeg ten top, toen Flip opstond en zei:
„Ik stel voor, dat we den naam van Jannetje de Boog vertalen door Jeanne d’Arc.”
Een oorverdoovend applaus volgde op deze woorden en er viel bepaald beneden weer kalk van het plafond, want de eigenaar kwam opnieuw binnen, maar nu met de mededeeling, dat de club oogenblikkelijk moest vertrekken.
Dat maakte een eind aan de vergadering.
Piet stelde de leden in marschorde op en commandeerde: voorwaarrts … Marsch!
Met zeer hoorbaren militairen pas daverde de vroolijke Bende de trap af.
„En ik hoop jullie nooit meer te zien,” was het afscheid van den man.
„Dank u, van ’t zelfde,” zei Pietje. „Valt u niet over de mat.”
Dien avond schreef hij in het notulenboek van de club, dat de tweede vergadering zeer geanimeerd en welgeslaagd was afgeloopen.