Читать книгу De betoverende vrijheidspiegel - Emilio Velazquez - Страница 7
ОглавлениеHoofdstuk 4
De Aanslag
Het feest is nog in volle gang, iedereen lacht, danst en ze hebben de gezelligste dag in jaren. Ook de president en zijn gezin en het kabinet genieten met volle teugen. Dit moet elk jaar georganiseerd worden. Maar waar is de vicepresident naar toe gegaan, vroeg de president aan zijn aanhang. De minister zei dat hij even voorop zou lopen om te zorgen dat het feest vlekkeloos zou verlopen. Hij wilde eerst alles bekijken voordat jullie aankomen. Met een lach riep de president: ‘Hahahaha, dit is typisch Lord Mordenius: altijd aan ons denken. Wat ben ik blij dat hij mijn rechterhand is.’ Niet beseffend dat Mordenius een aanslag aan het voorbereiden was.
Bor de Verschrikkelijke had alles tot in de puntjes voorbereid. Het zou gebeuren bij het toneelstuk in het midden van de markt: daar waren de coupplegers als acteurs verkleed als middeleeuwse bandieten met masker en cape, maar wat ze niet wisten, was dat ze zwaar bewapend waren en ze nergens voor deinsden om geweld te gebruiken tegen iedereen die probeerde de president te beschermen. En het maakte voor deze mensen niet uit of er ook slachtoffers zouden vallen: vrouwen of kinderen, dit waren duidelijk levensgevaarlijke huurlingen die een hekel aan deze president hadden.
Toen eindelijk de president aankwam met zijn aanhang om de voorstelling bij te wonen, werd hij samen met zijn gezin vooraan gezet in de eerste rij van het toneel. Daar waren allemaal stoelen naast elkaar gezet, precies om de voorstelling goed te kunnen bekijken. Wat ze niet wisten, was dat onder de stoelen een grote luik was verborgen om ze te laten vallen in een soort ondergrondse tunnel om daarna de president en zijn gezin te kidnappen of te elimineren, alles was precies voorbereid, en het kon elk ogenblik gebeuren.
Terwijl Dylan en zijn vrienden door bleven zoeken naar Lord Mordenius en Bor de Verschrikkelijke, werd het in de markt drukker en drukker, iedereen wou de president en zijn volgelingen zien, maar tussen al die mensen waren ook aanhangers van de coup en die waren daar om paniek te veroorzaken tussen de mensen van het volk, dit hoorde allemaal bij het plan.
Het is 13.00 uur in de middag. De voorstelling gaat beginnen, overal was het stil want iedereen wilde genieten van de voorstelling. Toen de voorstelling een half uur bezig was, begon iedereen in de menigte te duwen, en ineens was er een grote vechtpartij in het publiek. De beveiliging ging gelijk voor de president staan om hem te beschermen, maar toen begon een groep coupplegers op de menigte te schieten. Iedereen rende alle kanten op en veel mensen vielen dood op de grond. De beveiliging probeerde de president weg te halen uit de menigte, maar dat lukte niet; het was te moeilijk en te veel mensen waren in paniek.Weer werden er schoten gelost maar nu vielen er dodelijk getroffen beveiligers van de president op de grond. De president probeerde naar zijn gezin te komen om ze te beschermen maar hij was ze kwijt. Toen verscheen ineens Lord Mordenius. Hij deed het luik open en gooide de president en zijn vrouw erin met een smoes: ‘Hier ben je veilig.’ Hij deed het luik dicht, en zei tegen Bor: ‘Ga de kinderen zoeken en maak ze af. Hoe kun je ze laten ontsnappen? Hier is het laatste woord nog niet gezegd. BOR, ZOEK ZE EN VERMOORD ZE ALLEBEI.’ Lord Mordenius schreeuwde: ‘Ik kan geen president worden als deze kinderen nog in leven zijn.’ Bor nam en paar coupplegers mee en begon naar de kinderen te zoeken.
Dylan en zijn vrienden probeerden bij elkaar te komen, maar eerst moesten ze zorgen dat ze een veilige plek konden vinden. Er werden te veel schoten gelost en het ene slachtoffer na het andere viel dood op de grond. Dylan rende snel naar de stand van zijn opa om te kijken of zijn opa veilig was. Daar aangekomen zag hij dat de stand helemaal vertrapt was; alle spiegels waren kapotgeschoten. En toen zag hij dat zijn opa op de grond lag, hij was dodelijk geraakt door kogels van de coupplegers. Dylan bleef hem roepen: ‘Opa, opa, wordt wakker’. Toen deed opa zijn ogen open en er kwam een kleine glimlach op zijn gezicht: ‘Oh Dylan, wat ben ik blij dat jij nog leeft, je weet wat je gave is, gebruik die, in onze kar staan nog nieuwe spiegels , gebruik je gave en ontsnapt van deze stad , want Lord Mordenius en Bor de Verschrikkelijke hebben dit gedaan en ik hoorde zeggen dat Bor de presidentskinderen wil vermoorden. Ga ze zoeken en bescherm deze kinderen en neem wraak op mij en probeer ook de president te zoeken en te beschermen via jouw gave als hij nog leeft. Hier, neem mijn ketting en het medallion. Doe die om je nek. Dit medallion zal altijd je leven redden vergeet het niet,’ zei opa, en met zijn laatste snik keek hij naar Dylan en deed hij voor altijd zijn ogen dicht. Terwijl Dylan schreeuwend afscheid nam, hoorde hij weer terroristen zijn kant opkomen, hij sprong snel in zijn kar en via de spiegel ontsnapte hij huilend naar de andere dimensie.
Terwijl Dylan in de andere dimensie huilde van verdriet, hoorde hij Anthony tegen zijn zusje Joyce zeggen: ‘vlug verstop je achter deze container, laat je niet zien tot het veilig is. Ik ga hulp halen, ik kom je straks ophalen. Vertrouw niemand en helemaal geen volwassen personen, je komt pas eruit als ik je roep.’
’Nee,’ riep Joyce, ‘laat me alstublieft niet alleen, ik ben zo bang.’
‘Ik kom zo snel mogelijk, echt, je moet me vertrouwen anders overleven we het beiden niet.’ Voordat Anthony weg wou lopen, zag hij achter hem een spiegel tevoorschijn komen en zag tot zijn verbazing Dylan uit de spiegel klimmen. Hij geloofde niet wat hij net had gezien. Hij kon niet praten, verbaasd keek hij naar Dylan en liep naar zijn zusje om haar te beschermen. Dylan gaf aan met zijn vinger op zijn mond om stil te zijn; hij wilde niet dat ze opgemerkt werden door de terroristen. Dylan had een sjaal om zijn gezicht heen gewikkeld om niet herkend te worden. Hij fluisterde tegen Anthony en Joyce: ‘Als jullie leven je lief is, moet je met me meekomen. Jullie leven is in gevaar; ik kan jullie nu redden. Snel, want ik hoor dat de terroristen jullie willen vermoorden en daarom blijven ze zoeken tot ze jullie vinden. Kom met mij mee. Als je me vertrouwt, zijn jullie veilig, maar dit geheim moeten jullie voor je houden. Ik kom uit de spiegel; ik kan jullie daar in veiligheid brengen, maar je moet me vertrouwen en goed luisteren naar wat ik jullie ga zeggen. Gaan jullie mee? Of je blijft hier en je wordt vermoordt? Ik wil het graag nu weten, want ik hoor de voetstappen steeds dichterbij komen.’ Toen hoorden ze Bor de Verschrikkelijke schreeuwen: ‘Ze zijn achter deze straat, we hebben ze, dit is een doodlopende straat.”
Anthony en Joyce stemden toe om met Dylan mee te gaan, en Dylan zei: ‘Pak mijn arm allebei, snel!’ En zo stapte Dylan met Anthony en Joyce in de spiegel en toen ze net verdwenen waren, kwamen de terroristen aangerend en zwaar bewapend het enige wat ze zagen was een kleine spiegel tegen de muur. Geen kinderen te bekennen: alles was leeg. Bor de verschrikkelijke was woedend. Toen herinnerde hij zich die schaduw in de spiegel. Hij liep richting de spiegel en begon diep te kijken en te voelen, maar hij voelde gewoon glas. Hij wist niet dat Dylan en Joyce en Anthony aan de andere kant van de spiegel aan het kijken waren hoe Bor de spiegel aan het inspecteren was, totdat hij de spiegel kapot gooide tegen de muur en schreeuwde: ‘Zoek verder, jullie moeten ze vinden – levend of dood – het interreseert me niet hoe. Anders gaan jullie er zelf aan.’ Toen vertrokken de terroristen en Bor liep achter ze aan met een blik achter zich omkijkend, alsof hij iets vermoedde.
Eindelijk was het veilig en begon Joyce vragen te stellen: ‘Wie ben jij? Hoe heb je dat gedaan?’ Heel verbaasd was ze, net als Anthony die bij zijn zus bleef om haar te beschermen. Ze bleven maar heen en weer om zich heen kijken in de dimensie. Het was zo stil en zo vredig, en het was veilig. Dylan bleef zwijgen, hij wilde eerst dat ze gekalmeerd zouden worden voordat hij ze zou vertellen wie hij was.
Toen ze allebei eindelijk gekalmeerd waren begon Dylan rustig te praten. Hij zei: ‘Luister, hier zijn jullie veilig. Wij moeten een tijdje hier binnen blijven voor jullie veiligheid. Ik ben Dylan, en dit is mijn gave. Ik kan transporteren via alle spiegels in deze dimensie. Overal in de stad. Mijn opa is vermoord, jullie ouders zijn gekidnapt of ook vermoord – dat weet ik niet – ik was jullie aan het zoeken. Gelukkig heb ik jullie eerder gevonden dan de terroristen. Deze aanslag is gepland door Lord Mordenius en zijn rechterhand Bor de Verschrikkelijke: hij wil de macht overnemen van jullie vader en dit land in een dictatuur veranderen. Daarom moesten jullie dood, en daarom heb ik jullie hulp nodig, ik wil wraak nemen op alle terroristen die mijn opa hebben vermoord, maar ook op Mordenius en Bor. Die twee zijn mijn hoofdverdachten; die wil ik persoonlijk vermoorden. Doen jullie mee? Dan gaan we morgen eerst zoeken naar jullie ouders. Ik wil graag weten wat er met hun is gebeurd, daarna gaan we een plan bedenken en hoe we dit gaan uitvoeren. Ik ga ook contact zoeken met mijn vrienden en daarna komen we bij elkaar.’ Anthony zei direct: ‘Ik doe met je mee. Wanneer gaan we actie ondernemen? Mijn handen jeuken om Lord Mordenius en Bor de Verschrikkelijke hard aan te pakken.’ Joyce ging er ook mee akkoord. Maar eerst gingen ze uitrusten en morgen gaan we aan de slag om wraak te nemen.