Читать книгу Jeanne d'Arc, de maagd van Orléans - H. E. Koopmans van Boekeren - Страница 3

INLEIDING.

Оглавление

Inhoudsopgave

Wanneer ik, in den tijd toen ik mij bezighield met de studie van Jeanne d'Arc, hierover met mijne vrienden sprak, is het mij meer dan eens overkomen, dat normaal ontwikkelde personen mij met een soort verbazing vragen stelden als: „Heeft die dan werkelijk bestaan?” of „Is over haar dan werkelijk iets bekend?” Dit klinkt wel vreemd over een persoon, die toch geleefd heeft in de vijftiende eeuw na Christus, en waarvan wij misschien meer weten, dan van eenige andere figuur uit dien tijd, maar het wijst m.i. tevens op eene leemte in onze letterkunde. Het is waar, ik had degenen, die zoo spraken, kunnen verwijzen naar de eerste de beste encyclopedie, naar een enkel tijdschrift-artikel, maar ik kon hun niet den titel opgeven van een modern Nederlandsch boek, dat hen wat uitvoeriger en vollediger op de hoogte zou brengen van hetgeen omtrent Jeanne bekend is.

De Franschen, dat spreekt vanzelf, bezitten eene rijke litteratuur over hunne nationale Heilige, maar ook in het Engelsch verschenen belangrijke studies over Jeanne d'Arc en zelfs de derde entente-mogendheid levert haar contingent met een artikel van de hand van generaal Dragomiroff, terwijl ook in het vijandige kamp de Duitschers onder hunne schrijvers eenen Jeanne d'Arc-biograaf kunnen aanwijzen.

Zou in een Protestantsch land als het onze geene belangstelling gevonden worden bij het lezende publiek voor de geschiedenis van Jeanne, omdat zij voor de Katholieken in reuke van heiligheid staat? Kom, kom... Neen, de grootheid van haar karakter is van alle tijden, de geschiedenis van haar leven is stichtelijk voor alle gezindten, belangwekkend voor alle beschaafde volken, zoo goed als de geschiedenis van elk waarachtig genie.

Wat ik dus in de hier volgende hoofdstukken in de eerste plaats heb trachten te geven, is een aanééngeschakeld verhaal van het leven van Jeanne d'Arc, zooals dit is op te bouwen uit de feiten, die geschiedkundig vaststaan. Als voornaamste bronnen, waaruit ik mijne gegevens heb geput, noem ik:

Jules Quicherat, Procès de Jeanne d'Arc, dite la Pucelle. Paris 1841. I–V, een werk van onschatbare waarde voor elken biograaf van Jeanne;

J. Michelet, Histoire de France. Paris 1874. Tome V;

J. Fabre, Procès de condamnation de Jeanne d'Arc. Traduction française des textes authentiques des procès-verbaux officiels. Paris;

J. Fabre, Procès de Réhabilitation de Jeanne d'Arc. Paris 1913. I-II;

Gabriel Hanotaux, Jeanne d'Arc. Paris 1911;

Anatole France, Vie de Jeanne d'Arc. Paris I–II;

Mgr. le Nordez, Jeanne d'Arc racontée par l'Image. Paris 1898;

Andrew Lang, The Maid of France, London 1909;

Frantz Funck Brentano, Jeanne d'Arc. Paris 1912;

Abel Desjardins, Vie de Jeanne d'Arc. Paris 1862;

J. Fabre, Les Bourreaux de Jeanne d'Arc et sa Fête Nationale. Paris 1915.

Verder erken ik hierbij dankbaar, dat mij voor het hoofdstuk „Beatificatie” met groote welwillendheid gegevens werden verstrekt van wege het Seminarie Rijsenburg te Driebergen.

Ik bepaal mij tot deze algemeene verklaring om het euvel van talrijke noten aan den voet van elke pagina te kunnen vermijden, want vóór alles wilde ik gaarne iets leveren, dat vlot gelezen kan worden.

Ten slotte een raad of een verzoek aan den lezer: Prent goed in Uw geheugen en houd steeds voor oogen, dat wat hier volgt de geschiedenis is van het leven van een jong meisje, geboren in 1412, verbrand in 1431, en dat dus niet ouder werd dan negentien jaar.

Jeanne d'Arc, de maagd van Orléans

Подняться наверх