Читать книгу De millioenen uit Deli - J. van den Brand - Страница 4
Оглавление[Inhoud]
TUSSCHENWOORD.
In hetgeen hier volgt, zoeke men geen geleerd betoog of juridische uiteenzetting, met het doel, de stellingen van blz. 7 te bewijzen. Dit is, dunkt mij, voor het publiek in Nederland geheel overbodig. Mijne bedoeling is dan ook minder, den [14]geest van den Lezer te verrijken, dan zijn hart te treffen. Over de koelie-ordonnantie is reeds meer dan voldoende geschreven en zij is door groote geleerden, o.a. door Prof. Mr. G.A. van Hamel, meer dan eens behandeld. Zelfs danken wij aan haar de keurige dissertatie van mijnen vriend Mr. C.H. van Delden, en eene bondige en heldere uiteenzetting van de hand van Mr. Justus (blijkbaar een pseudoniem) in de Java-Bode. Maar de geleerde werken worden slechts door enkelen opgenomen en van het standpunt van den jurist beschouwd en het dagblad-artikel vindt slechts gehoor bij een klein aantal lezers en zeker over het algemeen niet bij die lezers, tot wie ik mij wensch te wenden.
Voor mij toch staat op de eerste plaats: De eere Gods en het wegnemen van den gruwel.
Daarom deed ik een greep in de veelheid der feiten, meest uit couranten, soms uit mijne ervaring, altijd uit de werkelijkheid. En ik deel nu die feiten mede, op mijne wijze, zonder juridische spitsvondigheid, zonder wetenschappelijke ontleding, alleen met enkele verklarende toelichtingen.
Ik wijs op de afgrijselijke wonden, die de kanker der slavernij vrat in de samenleving ter Oostkust, opdat een ieder, aangegrepen door hare afzichtelijkheid, om den heelmeester zal roepen. Opdat ieder de wegneming zal eischen van de oorzaak der kwaal, die het gezonde lichaam verteert.
Opdat, wie gelezen zal hebben, zal zeggen: Het deert mij niet, of die toestand al of niet valt onder de rechtskundige definitie van slavernij; het laat mij koud, of de koelie-ordonnantie al dan niet in strijd is met onze Grondwet of Burgerlijke Wet; het is mij onverschillig, of ondernemers of maatschappijen min of meer philantropisch zijn en hunne werklieden beter of slechter behandelen en verplegen. Het eenige, wat mij raakt is, dat zij is in strijd met de eere Gods, in strijd met de menschelijkheid. [15]