Читать книгу Sprookjes: Tweede verzameling - Jacob Grimm - Страница 14

Derde Sprookje.

Оглавление

Inhoudsopgave

Een moeder hadden de kaboutertjes haar kind uit de wieg genomen, en er een wisselkind voor in de plaats gelegd; het had een dikken kop, starre oogen en woû niets dan eten en drinken. In haar angst ging zij bij een buurvrouw om raad te vragen. De buurvrouw zei, ze zou het wisselkind meê naar de keuken nemen en het bij den haard zetten; dan zou zij het vuur aanmaken en in twee eierschalen water koken; daar zou het wisselkind om moeten lachen, en als ’t gelachen had, dan was het er mee gedaan ook. De vrouw deed alles precies zooals de buurvrouw het gezegd had; toen zij de eierschalen met water op het vuur zette, zei de dikkop:

»Ik ben wel zoo oud

Als het Westerwoud,

Maar nooit heb ik iemand water zien putten in eierschalen.«

en hij begon te lachen. Terwijl hij lachte kwam er een heele troep kaboutertjes, die brachten het echte kind, zetten het bij den haard en namen het wisselkind weêr meê.


Sprookjes: Tweede verzameling

Подняться наверх