Читать книгу Ich war HEINTJE - Jan Adriaan Zwarteveen - Страница 8

Spuren

Ich weiß nicht, ob es einmal ein Denkmal geben wird, aber dass die Erinnerung bleiben wird, weiß ich gewiss. Hier in Bleyerheide, in dieser ohnehin schon etwas trostlosen Umgebung, regnet es an diesem Tag des Jahres 2016 wie aus Kübeln. Wer hier jetzt spazieren geht, tut das nicht der Romantik der Gegend wegen. Hier sollte man den Kragen hochschlagen und den Kopf noch tiefer zwischen die Schultern ziehen.

Wie anders muss es gewesen sein, als Heintje Simons auf diesem Platz mit seinen Freunden aus dem Viertel Fußball spielte. »De Hannibar«, damals die Nr. 27, jetzt Nr. 13 am Dr. Ackensplein, existiert noch, wenigstens das Gebäude. Der schöne weiße Anstrich allerdings, den das Haus zu der Zeit hatte, als die Familie Simons hier ein Café betrieb, ist durch ein knalliges Rot ersetzt worden. Die niedrigen Gebäude auf der anderen Seite des Platzes wurden abgerissen und durch standardisierte Neubauten ersetzt.

Das rote Haus mit der Gastwirtschaft gehört jetzt der Familie Ackens, und das einstige Bergarbeiterviertel erinnert durch nichts mehr an den »Wallfahrtsort« von 1960, als von hier aus Heintjes Karriere begann und ganze Busladungen von Fans aus Belgien, Deutschland und Holland auf dem Dr. Ackensplein ankamen. Unverändert allein, schaut von der Mitte des Platzes der Gekreuzigte wie ehedem in die Runde

De Nachtegaal van Bleyerheide

Diep in het Zuiden in het land van Rode

Toen in die streek de mijnbouw nog bestond

Diep in de warme schoot van ‘Moeder Aarde’,

Klopten de kompels ‘zwarte goud’, uit Limburgs grond

En na een dag van zweten in het duister

Togen de mannen naar het buurtcafé

En wierp men dan een kwartje in de jukebox

Dan zong de kasteleinszoon alle plaatjes mee

Hij was de Nachtegaal van Bleyerheide,

zijn stem klinkt nog in groeven van vinyl

Hij werd de zoon, de zoon van alle moeders,

Verstond de kunst, hij zong zich rechtstreeks in je ziel

Hij was de Nachtegaal van Bleyerheide,

hij werd alom geprezen en bemind

Hij was de zoon, de zoon van alle moeders,

helaas voor hen, hij bleef niet altijd kind

Het Amsterdam van einde jaren zestig

studentenrellen, provo’s op de Dam

en Dolle Mina’s op de barricades

Een nieuw geluid dat over Holland kwam

De radio draait Rolling Stones en Beatles

Vervreemdt steeds meer en meer van eigen taal

En daar was hij, als antwoord op het heimwee

Zijn Mama was de moeder van ons allemaal