Читать книгу Historisch dagverhaal der reize van den heer De Lesseps - Jean-Baptiste-Barthélemy baron de Lesseps - Страница 77
Sluikhandel der Cosakken en anderen.
ОглавлениеAlle deeze luiden, zo Russen als Kosakken, onder welke Mesticen gevonden worden, drijven een heimelijken handel dan met het eene en dan met het ander; dit verschilt zo menigmaal als de gelegenheid hun het denkbeeld doet gebooren worden om te veranderen, maar het is nooit met vooruitzichten van zich door eerlijke wegen te verrijken; derzelver vlijt bestaat alleen in eene geduurige schelmerij, ze gaat niet verder dan om dagelijks de arme Kamschatters te bedriegen, welker ligtgelovigheid en onverwinlijke neiging tot de dronkenschap hen zonder onderscheid aan de genade van deeze gevaarlijke roovers overgeeven; deeze, op het voorbeeld van onze kwakzalvers en andere gaauwdieven van dat soort, gaan van dorp tot dorp de maar al te onnozele Inboorlingen verstrikken; zij stellen hun voor om hun brandewijn te verkoopen, dien zij listiglijk hun ter proef aanbieden; het is bijna onmogelijk voor een Kamschatter, het zij man of vrouw, om dit aanbod te wederstaan; men begrijpt dat de eerste proef van veele anderen gevolgt word, welhaast worden de hoofden verhit, raaken op hol, en de loosheid der verkoopers weet zich ter zelfder tijd van het overige hunner waar te ontdoen. Naauwljks hebben zij hun oogmerk bereikt met de koopers dronken te maaken, of zij weeten van deezen het kostbaare dat ze bezitten in ruiling te bekomen, namelijk al het bontwerk het geen zij maar hebben, en dikwils is dit de vrugt van hun arbeid geduurende een geheel jaargetij, het welk dienen moest om de schatting aan de kroon te betaalen, of anders door verkoop het bestaan van het huisgezin moest opleveren, dog geene bedenkingen weerhouden een Kamschatter, die aan het drinken is; alles is vergeeten, en niets is hem te dierbaar om zijn lust te voldoen. In deeze redenloosheid laaten deeze ongelukkigen zich in een oogenblik alles ontneemen, en het voorbijgaande vermaak van eenige maaten brandewijn te leegen[38] dompelt hen in de uiterste armoede, zonder dat immer de treurige ondervinding hun leert van in het vervolg op hunne hoede te zijn tegens hunne eige zwakheid, of tegen de behendige trouwloosheid van deeze Kooplieden, die wederom op hun beurt al den winst, die ze door hunne schelmerij verkreegen hebben, verdrinken.
[38] Men weet dat dit de heerschende neiging is bij alle Noordsche volkeren, dog ik heb meer dan eens gelegenheid gehad om optemerken, dat de Kamschatters daar in voor geen ander volk onderdoen; ziet hier onder anderen een trek, dien men mij op de plaats verhaald heeft, om mij te doen oordeelen van de roofzucht dezer zwervende Koopluiden, en van de domme milddadigheid der geenen, die door hun bedrogen worden.
Een Kamschatter had een sabelmarter voor een glas brandewijn afgestaan; brandende van begeerte om nog een ander te drinken, verzoekt hij den kooper om in zijn huis te komen, deeze bedankt en zegt haast te hebben, de drinker doet op nieuw aanzoek en staat een tweeden koop voor, op dit woord laat de ander zich overhaalen. = „Nog een glas voor deeze marter, ze is fraaijer als de eerste. = Neen ik moet mijn overigen brandewijn bewaaren, ik heb beloofd ze op die plaats te verkoopen en ik vertrek. = Nog een oogenblik, ziet daar twee marters. = Dat lijkt ’er niet na. = Wel nu! ik zal ’er de derde bijvoegen. = Kom aan drink”. Ter zelver tijd wierden de drie marters opgevat, en de Koopman houd zich op nieuw als of hij gaan wil, zijn hospes verdubbeld zijne vriendelijkheden om hem te houden; hij vraagt een derde glas, bij iedere nieuwe weigering een nieuw aanbod, hoe meer de koopman zijn waar op prijs houd, hoe meer de Kamschatter stout aanbied; wie zou kunnen gelooven, dat hij eindelijk voor dit laatste glas zeven Sabelmarters van de grootste schoonheid opoffert? dit was alles het geen hem nog overbleef.