Читать книгу Historisch dagverhaal der reize van den heer De Lesseps - Jean-Baptiste-Barthélemy baron de Lesseps - Страница 84
Inboorlingen.
ОглавлениеDe Inboorlingen, dat is te zeggen, die geenen, wier bloed niet vermengt is, zijn weinig in getal; de Kinderziekte heeft ’er wel drie vierde van weggenoomen, en het overschot is in de dorpen van het schier-eiland verspreid, dog in Bolcheretsk zou men werk hebben om ’er één of twee te vinden.
De eigentlijke Kamschatters zijn in het algemeen kleinder dan eene gewoone lengte, zij zijn van eene dikke en breede gedaante, kleine en diep ingezonken oogen, hangende uitsteekende wangen, een platten neus, zwarte hairen, bijna geen baard, en een weinig bruin van couleur; die van de meeste der vrouwen en derzelver gelaatstrekken, zijn ten naasten bij het zelfde; men zal ze dus na deeze afbeelding voor geene verleidelijke voorwerpen beschouwen.
De aart der Kamschatters is zagt en herbergzaam, zij zijn nog bedriegers nog dieven, zij bezitten zelfs zo weinig geslepenheid, dat ’er niets gemaklijker is dan om ze te bedriegen, wanneer men, gelijk gezegt is, van hunne neiging tot de dronkenschap weet gebruik te maaken; zij leeven onder zich zelfs in de beste eensgezindheid; het schijnt dat ze, naar maate van derzelver klein getal, des te meer aan elkander verkleeft zijn, deeze vereeniging doet hun zich onderling de hand bieden in het verrichten van den arbeid, en het is geen gering blijk van derzelver ijver, dat zij zich daartoe verpligten, indien men derzelver natuurlijke luiheid, die uitermaaten groot is, in aanmerking neemt. Een werkzaam leeven zou hun onverdraaglijk zijn: en het hoogste geluk in hunne oogen bestaat, na dat van zich dronken te drinken, in niets te doen te hebben, en te leeven in eene zagte zorgeloosheid; ze is zodanig bij dit volk ingeworteld, dat ze hen de middelen, om in de noodzaaklijkste behoeftens van het leven te voorzien, doet verwaarloozen. Men heeft des winters meer dan eens huisgezinnen tot de vreesselijke uiterstens van hongersnood gebragt gezien, om dat ze zich de moeite niet hadden willen geeven van geduurende den zomer derzelver voorraad van visch gereed te maaken, die nogtans voor hun het noodzakelijkste voedzel is. Indien ze dus hun eigen bestaan vergeeten, begrijpt men ligtelijk, dat ze nog minder zorg voor de zindelijkheid hebben, deeze bespeurt men nog aan hun, nog in hunne wooningen, men zou hun veel eer kunnen verwijten, dat ze daar omtrent in een tegengesteld uiterste vielen. Niettegenstaande deeze zorgeloosheid en de andere gebreken der inboorlingen, is het echter te betreuren, dat hun getal niet aanmerkelijker is, want volgens het geen ik gezien heb, en het welk mij door verscheide persoonen bevestigt is, moet men, om verzeekert te zijn van in dit land gevoelens van eer en menschlievendheid aantetreffen, dezelve bij de eigentlijke Kamschatters zoeken. Zij hebben derzelver boersche deugden nog niet tegen de gepolijste ondeugden verwisseld, welke de Europeanen, die geschikt waren om hen te beschaaven, tot hen overgebragt hebben.