Читать книгу Multatuli - Jeanette van den Bergh van Eysinga-Elias - Страница 4

INLEIDING

Оглавление

Inhoudsopgave

In den geweldigen tijd van de Fransche Revolutie en de Napoleontische oorlogen schijnt Europa zich te zullen vernieuwen: de besten droomen van een vrije, rechtvaardige samenleving. Dit blijft een droom: het moeitevol verworvene dreigt in een alles verstikkende reactie onder te gaan. Herleving van het Roomsch-Katholicisme, van traditioneele vorstelijke macht, van den invloed van de oude, heerschende families, van oude zeden, doet zich alom voor, in ons land zoo goed als in overig Europa.

De Hollanders waanden zich, nu de benauwenis der Fransche overheersching van hen was afgenomen, in een hemel op aarde. Er was tevreden berusting onder het aartsvaderlijk, maar autocratisch bewind van Willem I. Politiek leven komt niet op. Handel en nijverheid blijven op laag peil. De ondernemingsgeest komt niet over het doode punt heen. Wetenschap en godsdienst kwijnen voort. Het leven trekt zich in de binnenkamers terug. Het familieleven bloeit in innige nederigheid, maar het mist frischheid en veelzijdigheid, het verliest alle contact met de groote wereld en het gaat op in lieve kleinigheden. Het maatschappelijk leven is uiterst saai en vormelijk. Teekenend voor de stemming in de jaren tusschen 1820 en 1840 is het Dagboek van Willem de Clercq: het is een doorloopende klacht over de geesteloosheid van het letterkundig en godsdienstig leven zijner tijdgenooten, over het gebrek aan energie in handelskringen, over het uiterst onbeteekenende van den gezelligen omgang.

Omstreeks 1820 begint in sommige landen van Europa eenig revolutionnair besef in de liberale partijen te ontwaken: in Duitschland verzetten jonge studenten zich tegen de reactionnaire regeering; de carbonari in Italië, de liberalen in Spanje en Zuid-Amerika gaan zich roeren. Griekenland verzet zich tegen de Turksche tiranny. En de bezieling komt van enkele opstandige dichters: van Byron en Shelley, van Heine, Lamartine en Victor Hugo.

In ons land is van revolutionnair verzet geen sprake: het eerste nationale enthousiasme wordt hier te lande gewekt door den tiendaagschen veldtocht en de eerste geestelijke beweging dier dagen beteekent een versterking der reactie: Da Costa schrijft zijn geestdriftige bezwaren tegen den geest der eeuw, d. i. tegen het liberalisme. Met Bilderdijk wordt hij de geestelijke vader van het réveil en van de anti-revolutionaire partij: een partij gericht tegen een revolutie, die hier al lang morsdood was.

Het nieuwe geluid van de Europeesche opstandige dichters drong niet door tot het geestelijk leven onzer voorouders: zij werden door de rhetorische preeken van Van der Palm (bevroren muziek volgens Willem de Clercq), het huiselijk gerijmel van Tollens en de goedmoedige humor van Beets volkomen bevredigd; het degelijke werk van Potgieter ging den meesten te hoog.

De religieuse opleving (het réveil), de vernieuwing van het geestelijk leven onder invloed van mannen als Potgieter, Bakhuizen van den Brink mogen in hun beteekenis niet worden onderschat, maar toch.... Nederland volgde slechts zéér, zéér van verre het Europeesche geestesleven, tot wanhoop zijner geestelijke leiders.

Na 1860 zal het dien achterstand eerst inhalen en verrassend snel inhalen zelfs. Door een samenloop van omstandigheden wordt het economisch leven intenser. Nieuwe verkeerswegen te land en te water worden aangelegd, de opbloei van het Duitsche achterland komt den Hollandschen handel ten goede. En evenals in het economische leven komt er ook in wetenschap, kunst en letteren meer beweging.

Tot de geestelijke opleving na 1860 heeft Multatuli den grooten stoot gegeven: hij heeft de gedachten en gevoelens van de groote dichters en denkers der romantiek in Hollandsche woordkunst vertolkt. Hij heeft zijn leven gewijd aan de romantische idealen van vrijheid en rechtvaardigheid. De Hollanders zijner dagen heeft hij tot besef van hun wereldburgerschap gebracht, door in het hart van ons volk menschelijk medevoelen voor de bevolking van Insulinde te wekken. Wat een levenskwestie voor den Javaan was en een belangenkwestie voor Indische industriëelen, was slechts een partijkwestie in de Tweede Kamer. Multatuli maakt het tot een gewetensvraag voor het Nederlandsche volk.

Multatuli’s boek heeft een omwenteling te weeg gebracht in de verhouding van de Indische regeering tot de inlandsche bevolking. Maar dit is uiterst langzaam gegaan, veel te langzaam naar den zin van den vurigen verkondiger dezer nieuwe idealen. Al waren het medegevoel en de ontroering door de Max Havelaar gewekt, echt, toch zou het jaren duren eer dit gevoel in tastbare hervormingen werd omgezet.


HANDSCHRIFT VAN EEN BLADZIJDE UIT DE “IDEËN”

(Universiteitsbibliotheek Amsterdam)

Multatuli zoekt de oorzaak van dit talmen in de algemeene achterlijkheid der Hollandsche natie, in de verleugening van maatschappij, politiek en regeering. Hij stelt zich tot taak de kluisters van overgeleverde opvattingen op ’t gebied van staatkunde en moraal, van zeden en van godsdienst te verbreken. Benauwende grenzen heeft hij weggevaagd, nieuwe mogelijkheden van ruimer voelen en denken heeft hij geschapen.

Het enorme verschil tusschen de geestelijke benepenheid van ons volk in 1820 en de alom ontkiemende vrijheid en veelzijdigheid in 1920 is voor een groot deel aan Multatuli’s optreden te danken. De geschiedenis van zijn leven en werken is een belangrijk hoofdstuk uit de geschiedenis van de bevrijding van den Hollandschen geest.

Multatuli

Подняться наверх