Читать книгу Maerten Harpertsz. Tromp: Een zeemanszoon uit de 17de eeuw - Johannes Hendrik Been - Страница 3
ОглавлениеMAERTEN HARPERTSZ. TROMP
EEN ZEEMANSZOON UIT DE 17DE EEUW
DOOR
JOH. H. BEEN
TWEEDE, GEHEEL OMGEWERKTE DRUK
Met 25 platen van Joh. Braakensiek e. a.
L. J. VEEN—AMSTERDAM
Boek-, Courant- en Steendrukkerij G. J. Thieme, Nijmegen.
VOORBERICHT.
Dit is eigenlijk een geheel nieuw boek. De oorspronkelijke uitgave verscheen in ’t jaar 1895 eerst in Elsev. Geïll. Maandschrift, daarna, in ’t laatst van 1896, als zelfstandige uitgave bij de Uitgevers-Maatschappij „Elsevier”, werd eenige jaren later door den uitgever Van Looy voor zijn fonds, en in ’t jaar 1905 weer door den tegenwoordigen uitgever aangekocht. Zwerftochten, die wèl bij het lot van een Zeemanszoon schenen te behooren.
De oorspronkelijke uitgave was een zoeken geweest naar minder algemeen bekende bijzonderheden over ’t leven van den zeeheld. Ik wilde die verzameling eerst betitelen „Bouwsteenen voor een leven van M. H. Tromp”, maar vond dien titel te pedant, en schreef het boekje toen zooals het geworden is.
Maar heel dat boekje door kwam ik toch eigenlijk niet goed op slag. Als je, zonder het eigenlijk nog zelf te weten, verteller bent, en je gaat tafereelen uit de geschiedenis schrijven, dan hangen nog al de dikke registers en folianten, die je doorbladerd hebt, aan je manier van vertellen vast. Tersluiks kijk je naar een paar deskundigen, of die je al op een fout betrapt hebben, en je doet erg gewichtig met je vondsten en je aanteekeningen. Daar ben-je nog zoo echt kinderlijk grootsch op! Dat zou niets zijn, als je er maar gezellig van ging ophalen.... maar, eerlijk gezegd, je durft niet.
Eerst heb ik m’n behoorlijk in ’t pracht geschreven manuscript naar Prof. Fruin gezonden, en toen die een woordje van sympathie en hoop voor mijn streven over had—dat ik altijd in dankbare herinnering zal houden—ging het verhaaltje zijn verderen weg op, en wel naar Mr. L. J. Plemp van Duiveland, den toenmaligen secretaris der Elsevier-redactie (waarin nog Dr. Jan ten Brink en H. J. Schimmel zaten) en zoo kwam het, waar ik het hebben wilde.
Zeker, daar zat wel geestdrift in die schets; maar zij moest ten slotte opwekken tot het oprichten van een standbeeld voor Tromp en wel te Rotterdam. Daar zijn er toen geweest, die met mij veel hoop hadden, dat ’t er komen zou. Die tijd is echter voorbij, en we moeten dat nu maar vergeten.
Nu, na jaren, beweeg ik me als ’t ware vrijer tegenover het leven van Tromp. Ik behoef hem niet meer voor te stellen aan zijn landgenooten, in de hoop dat ze elkaar eens goedkeurend toeknikken en zeggen: „jongen, jongen, we moeten er toch eens over gaan redeneeren, of we voor dien ouden zeeheld temet een monument kunnen opgericht krijgen”. Nu—zit ik op m’n gemak te vertellen van een onzer grootste zeehelden. Daarom is ’t een heel ander boek geworden. Niet meer maak ik toespelingen op allerlei gebeurtenissen, die ik bekend veronderstelde; nu houd ik maar, of men alles half of heelemaal vergeten is, en vertel voor m’n plezier uit het verleden. Soms neem ik iets op, van wat ik in ’t oorspronkelijke verhaal of elders meegedeeld heb, maar toch niet dikwijls. En ik heb maar gedacht, dat ik voor het jongere geslacht zat te schrijven. Dat verkeert zelf nog in het heerlijke heldentijdperk van het leven, en dan wil er nog wel eens aandacht zijn voor een figuur uit het heldentijdperk van ons volk.
In zoo’n vertelling konden geen verklarende aanteekeningen een plaats vinden. Toch is deze of gene er mogelijk op gesteld verschillende bijzonderheden over Tromp, welke anders over vele boeken verspreid liggen, bij elkaar te hebben. Ik zelf heb daar ’t gemak van ondervonden, en ’t heeft me soms heel wat zoeken uitgehaald. Daarom heb ik de aanteekeningen tot iets geheel zelfstandigs bewerkt. Jeugdige lezers slaan ze toch over.
De uitgever van dezen tweeden druk, de heer L. J. Veen, wilde voor dit eigenlijk nieuwe boek ook een nieuwen titel hebben. Ik kon daartoe niet besluiten. Aan dien titel was ik gehecht geworden. Wat een echt menschelijke geschiedenis van vertrouwen en tegenslag, hoop en ontgoocheling is aan het boek verbonden onder dien naam verschenen! Neen, ik blijf bij de eerste naamgeving, waardoor ik eens een bescheiden hulde wilde brengen uit zijn geboorteplaats aan een der nobelste menschen uit onze geschiedenis.
Of „Zeemanszoon” nog meer zwerven zal? Ik weet het niet. Maar, waar dit verhaal ook heen zwalke, daar—ach, dàt mag ik toch nog wel hopen!—daar voere het iets met zich mede van de prikkelende geuren der vrije zee, die, in stillen nacht na zwaren storm, om de geboorteplaats van den zeeheld bruist van het groote verleden van ons volk.
Brielle, 2 Maart 1908. Joh. H. B.