Читать книгу De complete werken van Joost van Vondel. 4 - Joost van den Vondel - Страница 4

HET INHOUD

Оглавление

De poëet beschrijft heerlijk in dit boek de Heerlijkheid van Salomon, de Zone Davids, het afzetsel, gedurende zijn wijze regeeringe, van den waren Salomon, de vrede-Vorst, Jezus Christus, de Zone Godes, en Bruidegom der Kerken20. Zijn voorreden vervat een noodzakelijke vertooninge van het onderscheid tusschen hem en de andere poëten dezes tijds, voornamelijk in de langheid21 van zijn voorgenomen werk, alwaar hij zich zediglijk ontschuldigt: daar na, volgens zijn voornemen, komt ter zaken22: en als het eerste lid van zijn verhaal stelt David voor, die met uitnemende leerstukken zijnen zone onderwijst, om hem bekwaam te maken tot de regeeringe des koninkrijks: beschrijvende de voornaamste deugden, waarmede een goed vorst zich geduriglijk behoort te vergezelschappen, daar na de kwade, waar van het hem betaamt zich te wachten: het welk besloten wordt met de overlijdinge dezes grooten konings.

Het tweede lid begrijpt23, hoe God aan Salomon verschijnt, wien glorie, rijkdom, gezondheid en wijsheid aangeboden worden. Hij, van den heiligen Geest gedreven, stelt, en met goede reden, de wijsheid boven alle de andere, waarmeê hem God begaaft, om zijn gaven in hem te kroonen. Daar na stelt de poëet voor oogen deze wijsheid van Salomon, bestaande in de kennisse van alle goddelijke, natuurlijke, en aardsche zaken, voornamelijk in de bestieringe zijner onderzaten, en in de bedieninge des gerechts; waartoe hij bijbrengt een aanmerkelijk voorbeeld, genomen uit de heilige geschichten24, uit de tien hoofdstukken van het eerste boek der Koningen, waar uit dit heele poëetsche werk getogen is.

In het derde lid, hebbende aangewezen de gelukzaligheid van Salomon, zoo verhandelt hij zijn houwelijk met de vorstinne van Egypten: het welk, vereischende de alderschoonste streken van een warachtig poëtelijk pinceel, veroorzaakt ook, dat onze uitnemende dichter in 70 veerzen vervolgt een schoone lusthof, waaruit de minneboefjens vertrekken, die Salomon en Faronida tot onderlinge minne bewegen, waar op het houwelijk wordt in het werk gesteld. Te dezer oorzaak hebben het vertrek van Egypten, de aankomste van deze vorstinne te Jeruzalem, de ontmoetinge van den koning met haar, en haar bruiloftsmaal hare bekwame beschrijvinge. Ende overmids dat dit houwelijk van Salomon iet wat grooters beteekent, als de grootheid zelf, te weten: de verborgen eenigheid25 van Jezus Christus met zijn kerke, de poëet, willende de Lezer omhooge voeren tot deze goddelijke betrachtinge, neemt de zake wat leeger26: en onder het deksel van Salomons bruiloftsfeest te vereeren, vertoont ons een wonderbaarlijke dans, te weten der Hemelen: alwaar vaste en dwalende sterren een zoo juist afgepaste beweginge hebben, dat alle andere beweginge ten aanzien van deze maar lomperij27 is. Onder andere past hij tot deze goddelijke dans zon en maan, en bij de zon stelt hij voor oogen Salomon en Christus, bij de maan, de vorstinne van Egypte en de kerke. Dit alles ziet men hier afgemaald in veerzen, die een oneindelijke schoone betrachtinge behelzen, en een ernstiger overweginge vereischen als dit kort begrip: inzonderheid, zoo men waarneemt het gene hij daar aan hecht van het heilig gesprake des bruidegoms met zijne bruid. Wij hebben kortelijk deze dingen op de kant aangeteekend28, om alle heilige gemoederen te bekoren, de meeninge des poëets veel grondiger na te vorschen.

Het leste lid begrijpt geen mindere verwonderinge29 in de beschrijvinge van de bouwinge dezes heerlijken Salomons tempel, gesticht naar de groote wereld, en ingetogen in de drie boeken dezes wijzen vorst, wiens gebed gedaan in de inwijdinge des tempels hier bij gevoegd wordt: En volgende de aankomste van de koninginne van Saba te Jeruzalem: alwaar zij navorscht de wijsheid des konings, die haar onderwijst in de kennisse des eenigen waren Gods, waar uit vloeit de met rechte verwonderinge des koningins.

Eindelijk, het zij men waar neemt Salomons onderwijzinge, het zij de verschijninge Godes om hem te zegenen, of zijn wijsheid, of zijn glorie, of zijn houwelijk, het afzelsel30 van al onze gelukzaligheid, of zijnen tempelbouw, of zijn gansche gelegenheid huiselijk, burgerlijk, en geestelijk, gedurende zijn godsdienstigheid, het zij de bouwinge en schoonheid des gedichts dat alles voor oogen stelt: men moet bekennen, dat met recht dit boek den titel draagt van.

20

Thans tot kerk (gelijk zake tot zaak) geslonken.

21

Min gelukkig voor lengte.

22

Thans tot kerk (gelijk zake tot zaak) geslonken.

23

houdt in (naar de oorspronkelijke beteekenis van 't woord).

24

Germ. voor geschiedenissen.

25

Voor éénheid.

26

Gelijk reeds herhaaldelijk voor lager.

27

Germanisme voor kinderspel of iets derg.

28

In de oorspronkelijke uitgave en die van Heins; de desbeluste lezer kan ze dus daar, of anders in Van Lenneps Nalezing naslaan.

29

Voor bewonderenswaardige dingen.

30

afbeeldsel.

De complete werken van Joost van Vondel. 4

Подняться наверх