Читать книгу De complete werken van Joost van Vondel. 5 - Joost van den Vondel - Страница 1
KONINGINNE VAN 'T ZUIDEN TE HIERUSALEM
ОглавлениеKlinkert
Ei! ziet, wat schoonder Zon verlaat de Zuider palen1,
Opheffend' haar perruik, die op de vorsten smaalt2
Met steenen, daar natuur op 't Goddelijkst meê praalt;
Wat ijver perst haar doch zoo wijd te loopen dwalen?
Hoe nu, is 't om een peerl nog aan haar kroon te halen?
Ach! neen, de liefd' die heeft haar eedle borst gewond,
Om smaken, hoe den dauw, uit 's wijzen konings mond,
Veel liefelijker vloeit als honig in de dalen;
Een vrouwe, eene koninginne, en heidene, die komt
Beschamen onzen roem, hoe schoon die is verblomd3:
't Licht van dees gouden lamp wischt, met zijn groote klaarheid,
Al onzen luister uit, vermids wij, zwaar gejokt4,
Ons Kristus' wijsheid nooit zoo wijd heeft uitgelokt:
Dies derven wij het heil van de aangeboden waarheid.
DOOR EEN IS 'T NU VOLDAEN.
1
grenzen, landen.
2
blinkt.
3
versierd.
4
gejukt, belast; een zoogenoemde afgebroken zin, welks onderwerp in den volgenden regel voorwerp wordt.