Читать книгу De complete werken van Joost van Vondel. 5 - Joost van den Vondel - Страница 2

Vier Uitersten 5

Оглавление

I

De dood is algemeen; wie is er ooit gebleven?

Hoe arm, hoe rijk van schat, elk loopt haar in 't gemoet,

D' een is zij bitter gal, den andren honig-zoet,

Wel hem, die sterven leert en zoekt een beter leven.


II

't Verstorven graan verrijst, 't en blijft niet weg gescholen,

Zoo 'n doet de mensch ook niet, diens lichaam van den doôn6

Van nieuws bezield, verschijnt voor God en 's menschen Zoon,

Die 't vierschaar zelf bekleedt, en7 't vonnis is bevolen.


III

Wee! wee der boozen rot! hoe wil 't8 de ziel doorsnijden

Des geens, die als een bok ter slinker zijde staat,

Als Kristus dondren zal met een vergramd gelaat:

"Vermaledijde, gaat! gaat, gij vermaledijden!"


IV

O driemaal witten dag9! wel-zalig die mag hooren

Aan Kristi rechter hand die liefelijke stem:

"Komt hier en erft uw kroon in 't Nieuw Jeruzalem!

Gebenedijde, komt! komt hier, mijn uitverkoren!"


6

uit den dooden.

7

Versta: en wien.

8

zal 't.

9

Latijnsche zegswijs voor blijde, gelukkige dag.

De complete werken van Joost van Vondel. 5

Подняться наверх