Читать книгу Een Rijk van Schaduwen - Морган Райс, Morgan Rice - Страница 16

HOOFDSTUK TIEN

Оглавление

Kyra leunde naar voren en greep Theons schubben stevig vast terwijl de wind aan haar haren rukte. Ze vlogen in en uit de wolken, haar handend trillend van het vocht en de kou, maar Kyra negeerde het. Ze vlogen over Escalon, op weg naar Marda. Niets zou haar nu nog tegenhouden.

Kyra dacht aan wat ze net had meegemaakt en probeerde het allemaal te verwerken. Ze dacht aan haar vader, en was blij dat hij nu veilig met zijn mannen buiten Andros was. Ze had een gevoel van tevredenheid. Ze was bijna gestorven in haar pogingen hem te bereiken, was gewaarschuwd om bij hem uit de buurt te blijven omdat het haar haar leven zou kosten. Toch had ze niet opgegeven. Ze had diep in haar hart gevoeld dat hij haar nodig had. Ze had een waardevolle les geleerd: ze moest altijd op haar instinct vertrouwen, hoeveel mensen haar ook waarschuwden.

Terwijl ze erover nadacht, besefte ze dat dat de reden was dat Alva haar had gewaarschuwd: het was een test. Hij had duidelijk gemaakt dat ze zou sterven als ze terugging voor haar vader, omdat hij haar vastberadenheid wilde testen, haar moed. Hij had al die tijd al geweten dat ze het zou overleven. Hij had alleen willen zien of ze desondanks ten strijde zou trekken, in de wetenschap dat het haar haar leven zou kosten.

Natuurlijk was haar vader degene geweest die haar had gered; als hij niet was gearriveerd, zou Theon nog steeds vast hebben gezeten onder het puin, en zou zij dood zijn geweest. De gedachte dat haar vader alles voor haar had opgeofferd gaf haar een goed gevoeld. Ze kreeg tranen in haar ogen toen ze dacht aan hoe hij de vlammen, de draken en de dood had getrotseerd, allemaal voor haar.

Kyra glimlachte bij de gedachte aan haar broertje Aidan. Ze was zo blij dat ook hij veilig en wel was. Ze dacht aan haar twee dode broers, en hoeveel strijd en rivaliteit er ook tussen hen was geweest, het deed haar pijn. Ze wilde dat ze hen had kunnen beschermen.

Kyra dacht aan Andros, de ooit zo geweldige hoofdstad, nu een ketel vol vlammen. Het deed haar verdriet. Zou Escalon ooit weer in volle glorie hersteld worden?

Er waren zo veel dingen tegelijk gebeurd, Kyra kon het nauwelijks verwerken. Het was alsof het leven onder haar uit de hand liep, alsof verandering de enige constante factor was.

Kyra probeerde het allemaal uit haar hoofd te zetten en zich te concentreren op de reis die voor haar lag: Marda. Kyra voelde zich doordrongen met een nieuwe doelbewustheid. Haar hart bonsde, en ze kon niet wachten tot ze er was en op zoek kon gaan naar de Staf van Waarheid. Ze dook door de wolken en keek naar beneden terwijl ze vloog, op zoek naar herkenningspunten. Het deed haar pijn om te zien wat er van haar thuisland geworden was: ze zag een verscheurd land, verminkt, verbrand door vlammen. Ze zag compleet verwoeste vestingen, vernietigd door Pandesiaanse soldaten, plunderende trollen en woeste draken. Ze zag een land zo geteisterd dat het onherkenbaar was. Was dit het land waar ze zo van had gehouden? Het was lastig te geloven. Het Escalon dat ze kende bestond niet meer.

Het voelde allemaal zo onwerkelijk. Het was lastig te geloven dat een dergelijke verandering zo drastisch en zo snel kon komen. Het zette haar aan het denken. Wat als ze, op de nacht van die sneeuwstorm, nooit de gewonde Theos had gevonden? Zou het lot van Escalon dan anders zijn geweest?

Of was het allemaal voorbestemd geweest? Was zij degene die verantwoordelijk was voor dit alles, voor wat ze onder zich zag? Of was ze slechts het vehikel? Zou het anders allemaal op een andere manier gebeurd zijn?

Kyra wilde wanhopig graag naar beneden vliegen, daar landen en in Escalon blijven om te vechten tegen de Pandesianen en de trollen, om te helpen waar ze maar kon. Maar ondanks het onheilspellende voorgevoel dwong ze zichzelf op te kijken, om zich op haar missie te concentreren, om naar het noorden te blijven vliegen, ergens naar het duistere Marda.

Kyra huiverde. Ze wist dat het een reis naar de essentie van duisternis zou zijn. Al sinds ze klein was, was Marda een plek van legendes geweest, een plek van kwaad, zo buitengesloten dat niemand het ook maar in zijn hoofd haalde erheen te gaan. Integendeel, het was een plek die van de rest van de wereld afgesloten moest zijn, waar ze tegen beschermd moesten worden. Haar mensen dankten iedere dag het universum dat ze werden beschermt door de Vlammen. Nu, onvoorstelbaar genoeg, ging ze er zelf heen.

Aan de ene kant was het waanzin. Maar aan de andere kant had Kyra’s moeder haar hierheen gestuurd, en ze voelde diep van binnen dat deze missie heel belangrijk was. Ze voelde dat ze nodig was in Marda, dat daar haar ultieme beproeving lag. Dat daar zich de Staf van Waarheid bevond, de staf die alleen zij kon terughalen. Het was gestoord, maar ze kon al voelen hoe de staf haar riep, hoe hij haar lokte alsof ze een oude vriendin was.

En toch, voor het eerst in een lange tijd, voelde Kyra dat ze werd overspoeld door een golf van onzekerheid. Was ze echt sterk genoeg om dit te doen? Om naar Marda te gaan, een plek waar zelfs haar vaders mannen niet heen durfden te gaan? Ze voelde dat er een strijd gaande was in haar eigen ziel. Elke vezel in haar lichaam schreeuwde naar haar dat Marda haar dood zou betekenen. En ze wilde niet dood.

Kyra dwong zichzelf om sterk te zijn, om niet van haar pad af te wijken. Ze wist dat dit een reis was die ze moest maken, en ze wist dat ze niet kon ontsnappen aan wat er van haar werd verwacht. Ze probeerde de afschuwelijke dingen die haar aan de andere kant van de Vlammen zouden opwachten uit haar hoofd te zetten. Een natie van trollen. Vulkanen, lava, as. Een natie van kwaad, van tovenarij. Onvoorstelbare wezens en monsters. Ze probeerde niet te denken aan de verhalen die ze als kind had gehoord. Een plek waar mensen elkaar voor de lol uit elkaar scheurden, onder leiding van de demonische leider Vesuvius. Een natie waar men leefde voor bloed, voor wreedheid.

Ze doken even onder de wolken door, en Kyra zag dat ze over de noordoostelijke hoek van Escalon vlogen. Haar hart maakte een sprongetje toen ze het platteland herkende: Volis. Daar lagen de heuvels van haar thuisstad, ooit zo mooi, nu een schrale korst van wat het geweest was. Haar hart viel bij de aanblik. In de verte lag haar vaders vesting, het fort, nu niets meer dan een ruïne. Het was een grote berg puin, bezaaid met aan hun lot overgelaten levenloze lichamen, uitgestrekt in onnatuurlijke houdingen. Ze keken op haar de lucht, alsof ze Kyra wilden vragen hoe ze dit had kunnen laten gebeuren.

Kyra deed haar ogen dicht en probeerde het beeld uit haar gedachten te zetten—maar het lukte haar niet. Het was zo moeilijk om deze plek, die zo veel voor haar had betekent, achter zich te laten. Ze keek naar de horizon, in de richting van Marda, en ze wist dat ze door zou moeten vliegen, maar ze kon het niet over haar hart verkrijgen om gewoon over haar thuisstad heen te vliegen. Voor ze Escalon zou verlaten voor wat waarschijnlijk haar laatste reis zou worden, moest ze stoppen en het met eigen ogen zien.

Kyra stuurde Theon naar beneden, en ze voelde dat hij zich verzette—alsof hij liever bij hun missie naar Marda bleef. Onwillig gaf hij toe.

Een Rijk van Schaduwen

Подняться наверх