Читать книгу Een Schreeuw Van Eer - Морган Райс, Morgan Rice - Страница 22
HOOFDSTUK TWAALF
ОглавлениеGareth stond in zijn kamer. Hij keek vanuit zijn raam toe hoe het ochtendlicht over het Koninklijk Hof viel, en hoe de mensenmassa’s zich beneden verzamelden—en het maakte hem misselijk. Aan de horizon verscheen zijn grootste angst, het beeld van wat hij het meest vreesde: het leger van de koning dat terugkeerde van hun overwinning op de McClouds. Kendrick en Thor reden vooraan, vrij, levend—helden. Zijn spionnen hadden hem reeds geïnformeerd over alles dat er gebeurd was, over dat Thor de hinderlaag had overleefd, dat hij veilig en wel was. Nu waren de mannen bemoedigd, en keerden ze als een versterkte macht terug naar het Koninklijk Hof. Zijn plannen waren mislukt, en hij voelde zijn maag samentrekken. Hij voelde hoe het koninkrijk zich langzaam tegen hem keerde.
Gareth hoorde een krakend geluid in zijn kamer. Hij draaide zich met een ruk om en sloot angstig zijn ogen voor wat hij voor zich zag.
“Open je ogen, zoon!” klonk een bulderende stem.
Trillend van angst opende Gareth zijn ogen, en hij zag tot zijn stomme verbazing zijn vader voor zich staan, een rottend lijk, een verroestte kroon op zijn hoofd, en verroeste scepter in zijn hand. Hij staarde hem aan met een afkeurende blik in zijn ogen, net zoals hij altijd had gedaan toen hij nog leefde.
“Bloed om bloed,” sprak zijn vader.
“Ik haat je!” schreeuwde Gareth. “IK HAAT JE!” Hij trok de dolk uit zijn riem en viel zijn vader aan.
Toen hij hem bereikte haalde hij uit, maar de dolk raakte niets dan lucht—en hij struikelde door de kamer.
Gareth keek om, maar de verschijning was weg. Hij was alleen in de kamer. Hij was de hele tijd alleen geweest. Werd hij soms gek?
Gareth rende naar de verste hoek van de kamer, rommelde door zijn dressoir en haalde met trillende handen zijn opium pijp tevoorschijn; hij stak hem snel aan, inhaleerde diep, en toen nogmaals. Hij voelde hoe de drugs zijn systeem overspoelde, hoe hij zich eventjes in de high kon verliezen. Hij had de afgelopen dagen steeds vaker zijn toevlucht gezocht tot opium—het leek het enige te zijn dat het beeld van zijn vader kon verdrijven. Gareth voelde zich gekweld, en hij begon zich af te vragen of zijn vaders geest wellicht binnen deze muren gevangen zat en of hij misschien zijn hof moest verhuizen. Hij zou dit gebouw maar al te graag met de grond gelijk maken—deze plek herinnerde hem aan alle momenten in zijn jeugd die hij haatte.
Gareth keerde zich weer tot het raam. Hij was doorweekt met koud zweet, en hij veegde zijn voorhoofd af met de achterkant van zijn hand. Hij keek toe. Het leger naderde, en hij kon Thor zelfs vanaf hier zien. Die domme mensen die als vliegen om hem heen plakten. Het maakte Gareth woedend, hij brandde van afgunst. Elk plan dat hij in werking had gezet had gefaald: Kendrick was bevrijd; Thor leefde nog; zelfs Godfrey had op de één of andere manier het vergif overleefd—genoeg vergif om een paard mee te doden.